Afbeelding

Delft Wereldstad - Nicaragua

cultuur

Editie: Week 49, Jaargang 21 |

Trudy Davis bij haar geliefde Oostpoort met een touwschilderij van de communistische Sandino.

DELFT - In Delft wonen 148 verschillende nationaliteiten. Veelal mensen die opgroeiden in een ander land en later naar Nederland verhuisden. De Nicaraguaanse Trudy Davis (42) groeide op tijdens de burgeroorlog in de jaren ’80 en werd verliefd op een Nederlandse ingenieur van Artsen zonder Grenzen. “Hij floot niet naar me.”

Het interview vindt plaats in de open keuken van Trudy Davis op de eerste verdieping. Zij en haar man wonen boven en slapen beneden. Zo kan Trudy vanuit de woonkamer de hele dag genieten van het uitzicht op de Schie. “Dat vind ik nog steeds lastig. Je woont hier klein. Ruimte is duur in Nederland. Gelukkig geeft dit uitzicht mij een ruimtelijk gevoel. Toen we nog in Nicaragua woonden, hadden we een groot huis. Er was een soort serre en een grote tuin vol met exotisch planten. We hadden drie soorten kokosbomen. Eentje om het kokosvocht van te drinken, eentje om de vruchten van te eten en eentje voor de kokosolie.”

Trudy groeit op in Puerto Cabezas, een havendorp aan de Atlantische Oceaan in het noorden van Nicaragua. Van 1981 tot 1989 heerst er een burgeroorlog. Het land wordt geboycot door het westen vanwege de communistische partij van Sandino. Ook voedsel wordt niet geleverd. “Mijn moeder had alleen meisjes. Had je een zoon, dan wist je nooit of je je kind levend zou terug krijgen of in een zwarte zak. Voor ons betekende het communistische regime vooral gebrek aan van alles. Geen schoenen, geen maandverband, geen pen, geen zout. Voor alles moest je in de rij staan. Alle producten waren op de bon. Stond ik vier uur in de rij voor een paar broodjes, was ik aan de beurt en deed de winkelier de deur dicht met de boodschap: ‘Het is op, kom morgen maar terug.‘ Dat wens ik niemand toe... Toch hadden we geen honger. Mijn vader had een goede positie in de haven en zorgde voor garnalen en vis. Een voordeel had het regime wel. Iedereen kreeg dezelfde gezondheidszorg en hetzelfde onderwijs.“

Na de verkiezingen in 1990 wordt het embargo opgeheven. Hulp stroomt het land binnen. “Bij ons in de straat kwam een man van Artsen zonder Grenzen wonen. Hij was anders dan de Nicaraguaanse mannen met hun machismo. Deze man floot niet naar me. Hij leek niet geïnteresseerd in de dingen die om hem heen op straat gebeurden. Misschien had ik hem nooit leren kennen als ik niet op een dag op pad was gestuurd om videobanden te ruilen... In die tijd waren er misschien vijf families met een videorecorder in de buurt. Er was geen videotheek. Als je iets anders wilde zien, dan moest je met elkaar onderhandelen. Mijn vader had gevraagd of ik het snel wilde doen maar ik houd van kletsen, dus het duurde allemaal wat langer. Ik was daardoor laat en moest nog een heel eind lopen. Toen zag ik de ambulance uit ons dorp voorbij komen. De vaste chauffeur was een bekende van me en ik stak mijn vinger in de lucht. De ambulance stopte maar achter het stuur zat iemand anders: Geert-Jan. Sinds die lift bleven we elkaar groeten op straat. Op een dag vroeg hij of ik een ijsje met hem wilde eten. Dat vond ik grappig.”

Na de verkiezingen komt er een liberale regering in Nicaragua. “Sindsdien zijn de kansen slecht verdeeld. De regering is elitair. Wie iets heeft, heeft alles. Wie weinig heeft, heeft niets,” legt Trudy uit. “Aan andere kant: vroeger werd alles voor je bepaald. Nu kun je tenminste zelf kiezen hoeveel rijstkorrels je wilt.”

Trudy trouwt met Geert-Jan. Ze werkt als verpleegkundige in haar geboortedorp en krijgt een dochter. In 2001 besluiten ze om naar Nederland te verhuizen. Geert-Jan werkt namelijk wel als waterkundig ingenieur, maar heeft er nooit een studie voor gedaan. Dat wil hij alsnog gaan doen aan het Unesco IHE-Institute of Water Education in Delft. Trudy betrekt met haar man en dochter van vijf een kamer in een studentenhuis. “De eerste week ben ik binnen gebleven. Ik was bang om naar buiten te gaan. Bang dat ik zou verdwalen. In mijn dorp was ik een koningin. Ik had alles: werk, vrijwilligerswerk, een mooi huis. Mijn zus woonde om de hoek. Ik kende iedereen. In Delft moest ik op zoek naar mezelf. Beetje bij beetje leerde ik mensen kennen. Beetje bij beetje leerde ik de taal en hoe de dingen hier werken. Gelukkig hou ik van praten. Daardoor kreeg ik leuke contacten met de studenten en ook in een netwerkclub voor buitenlandse vrouwen.”

Ze wil graag als verpleegkundige aan de slag in Nederland, maar dat valt niet mee. “Daarvoor moest ik het grootste deel van mijn studie opnieuw doen. Het leven is niet eerlijk. Een nicht van mij woont in de Verenigde Staten. Ze mocht na een paar maanden cursus in het ziekenhuis werken. Mijn zus is verpleegkundige in Oostenrijk, hetzelfde verhaal. Maar ik in Nederland, moest opnieuw beginnen. Daar was ik te koppig voor.” Daarom gaat ze op zoek naar schoonmaakwerk. “Ik durfde dat niet aan mijn tante te vertellen, die zou een hartinfarct krijgen. En mijn inmiddels overleden moeder zou er ook niet trots op geweest zijn.” Ze wordt aangenomen als kamermeisje bij Huis ter Duin, een vijfsterrenhotel in Noordwijk. “Meid, daar moet je heel hard werken! Je krijgt maar een bepaald aantal minuten per kamer. Aan de andere kant was het bijzonder. Ajax, het Nederlands Elftal, meisjes voor het debutantenbal; het was er erg sjiek. Tijdens de lunch kregen we goed te eten. Ik heb kaviaar op. Vond ik niets aan trouwens.”

Na het hotelwerk doet Trudy een opleiding op het gebied van vrouwenrechten. Dat resulteert alleen in vrijwilligerswerk en wat losse projectjes. Daarom gooit ze het over een andere boeg. Sinds twee werkt ze voor Ipse de Brugge met verstandelijk beperkten. “Ik had behoefte aan stabiliteit. Het werk bij Ipse vind ik leuker dan verwacht. Soms kijkt een cliënt met zo veel onschuld uit zijn ogen, dan kijk ik recht in zijn ziel. Op vrijdagavond ga ik met ze naar de disco. Het is geweldig om te zien hoe ze genieten van de liedjes van Jan Smit. Er zit een man bij in een rolstoel, die beweegt alleen zijn oren. Een ander alleen zijn tenen. Een meisje zit elke week vol glitters. In hun wereld is dat fantastisch. Als ik dat zie, denk ik: ‘Het leven kan zo simpel zijn, waarom doe ik zo veel moeite om dingen te bereiken?”

Toch kan Trudy het niet loslaten dat ze geen werk kan krijgen dat bij haar studies past. Ze wil verder. Het komend jaar gaat ze daarom opnieuw studeren: voor systeemtherapeut of gedragsdeskundige. Ze wil hogerop. “Ik word ouder, ik kan niet veel langer wachten,” legt ze uit. Als ik haar vraag waarom ze niet alsnog de Nederlandse opleiding tot verpleegkundige gaat doen, lacht ze. “Ik was koppig toen en dat ben ik nog steeds. Ik heb een andere weg gekozen. Het is moeilijk om terug te keren.” (LT)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12