Jan Wenteler heeft meer verleden dan toekomst en dat wil hij laten weten ook

Algemeen

PIJNACKER – "Die romantiek van het dorpse, die is wel weg. Met mij vinden vele Pijnackernaren dat toch wel jammer. Het is alleen niet tegen te houden".

Jan Wenteler, een echte Pijnackernaar zoals ze vandaag de dag niet meer gemaakt worden, weet het nog wel sterker te vertellen. "Dit is nog maar het begin van de schaalvergroting. Eens zal Pijnacker opgaan in een Gemeente Lansingerland. Heel de Randstad wordt vandaag of morgen één bestuurlijke gemeenschap. Dat heb ik niet van mezelf. Ik ben, een jaar of twee geleden, bij een lezing van Geert Mak geweest, de bekende schrijver. Die heeft dat toen ook al voorspeld. En als iemand daar verstand van heeft, dan is hij het wel". 

De echte Pijnackernaar behoort tot een uitstervend ras, dus. Is misschien wel een bedreigde diersoort. Wenteler (over twee maanden 76) gooit er een karakteristiek tegenaan, nu het nog kan. Want: "De echte Pijnackernaar bestaat bijna niet meer. De meesten zijn inmiddels onder de groene zoden terecht gekomen. Onder anderen mijn broer. Die is vorig jaar gestorven. De echte Pijnackernaar moet je van lieverlee met een lampje zoeken. Dat vind ik jammer, ja. Ik mis het ons kent ons, wat je vroeger had. Dat is een beetje aan het verdwijnen. Ik loop wel 's in het winkelcentrum. Kom ik mensen tegen die ik helemaal niet ken. Dan zeg ik: Hallo. Nou, dan kijken ze je stomverbaasd aan dat je iemand groet". Dan komt hij toch met die karakteristiek van de echte Pijnackernaar. "Die moppert graag. Maar hij stroopt ook graag de mouwen op en gaat ervoor. Pijnacker is van oudsher een tuinbouwgemeente. Dat is hard werken, ook op zaterdag. Een Pijnackernaar is niet te beroerd om wat aan te pakken". 

Wenteler mag graag terugkijken. Op z'n jeugd, bijvoorbeeld. "Slootje springen. Wie het verst kon pissen in de sloot. Nee, daar doe ik tegenwoordig niet meer aan mee, verlies ik tóch. Eieren zoeken. En kattenkwaad uithalen. Hoewel, wat is kattenkwaad?" 

Hij voltooit z'n studie aan de Lagere School zonder problemen. Gaat vrolijk verder op de Ambachtschool. Intrumentmaker. Nee, dat was geen bewuste en weldoordachte keuze. "Het Hoofd der Openbare Lagere School vond dat ik verder moest leren. De meeste jongens gingen naar de ULO of de HBS. Ik had, vond dat Hoofd, van die mooie lange vingers. Dus werd het de Ambachtschool". Maar dat werd ook 'één doffe ellende', weet hij nog. "Vooral het eerste jaar. Ik had, zeg maar, een half minderwaardigheidscomplex. Op m'n rapport had ik alleen maar drieën, vieren en vijven. Op één uitzondering na. Voor Nederlands had ik een negen". Om kort te gaan, en dat valt bij de van anekdotes overlopende Wenteler niet altijd mee: het loopt goed af, op de Ambachtschool. Diploma in de knip. Van de weeromstuit ook nog 's twee jaar Voorbereidend Middelbaar Technisch Onderwijs. In de avonduren. Want hij werkt intussen. "Bij Nonius, onderdeel van ENRAF. Daarna heb ik ook op vliegveld Ypenburg gewerkt, in de straaljagers. En bij de Gist- en Spiritusfabriek, als onderhoudsmonteur". Maar hij hult zich ook in 's lands wapenrok. "Ik had technische Troepen Luchtmacht aangevraagd, ik werd ingedeeld bij de Geneeskundige Troepen. Ja, zo werkt dat". 

Hij zegt het werken in de techniek vaarwel. Noodgedwongen. "Mijn vader, die ijs verkocht en een viskraam had, maar hij heeft ook kermisattracties gehad, kocht een pand in de Stationsstraat. Dat heeft hij omgebouwd tot de snackbar Eureka. Dat is nu het welbekende café De Guyter. Toen die snackbar geopend werd, was m'n vader zwaar ziek. De dokter dacht: Dit is het einde van Sjaak, zo heette m'n vader. M'n moeder stond er alleen voor, m'n broer bemoeide zich er niet mee. Ik heb toen m'n baan bij de Gist opgezegd. Ik heb m'n Horeca- en Middenstandspapieren gehaald en ik ben m'n moeder gaan helpen. Die tent liep als een trein". 

Het is 1962. "Er komt een meisje en een stel vriendinnen een patatje eten. En een week later weer. Ik werd zelfs uitgenodigd langs te komen bij het 25-jarig huwelijk van haar ouders. Ja, ze vond Jan kennelijk aardig". Om weer kort te gaan: "Zo zijn we aan elkaar blijven hangen, Lenie en ik. Dat is nu alweer bijna 48 jaar zo".

'HET WERD ME FYSIEK OOK TE ZWAAR'
Wenteler weet wat werken is. Zo runt hij een kruidenierswinkel. Combineert hij drie dagen per week werken bij Handelsonderneming Tamson Instruments, in Zoetermeer, met het werken in en voor z'n kruidenierszaak. En runt hij, je moet toch wát, op zaterdag de kantine van voetbalclub DSVP. "Daar ben ik al 62 jaar lid". Hij laat zich verleiden de kantine te pachten. "De winst op het bier was voor de club, de winst op de rest voor mij. Daar moest ik de pacht van betalen. Achteraf is het natuurlijk een koe in z'n kont kijken, maar dat had ik nooit moeten doen. Ik werkte toen ook nog in de winkel van Velux, een electriciteitsbedrijf. En dan dat voetballen erbij. Ik kreeg in de gaten dat ik moest kiezen. Het ging thuis niet goed". 

Hij vertelt in geuren en kleuren over hoe hij aan de slag gaat als directiechauffeur bij het Ontwikkelingsbureau Winkelcentra, een volledige dochter van de Middenstandsbank, wat nu de ING Bank is. "Toen het Hoofdkantoor naar Amsterdam ging, je denkt toch niet dat ik in Amsterdam ga wonen?, zag ik een advertentie in de Telstar. De Rabobank zocht iemand voor de Huishoudelijke Dienst". Om maar weer 's kort te gaan: "Ik werd daar Hoofd van de Interne Dienst". Dát waren nog 's tijden. "Ik denk dat ik in de twintig jaar dat ik daar heb gewerkt met miljoenen in m'n binnenzak over de straat heb gereden, naar Delfgauw en Pijnacker. Toen kon dat nog. Hoefde je je auto nog niet op slot te zetten". Nu zegt hij: "De beste stap die ik ooit heb gedaan, is dat ik bij de Rabobank ben gaan werken". 

Lezers van het Pijnackerse huis-aan-huis-blad De Telstar, dat intussen één is met het Nootdorpse zusje De Eendracht, kennen Jan Wenteler van z'n bijdragen aan dit medium. "Eigenaar Jan Soeterbroek vroeg of ik iemand wist die wat over DSVP wilde schrijven. Er stond tot dan alleen maar wat over Oliveo in. Ik vroeg of ik dat niet mocht doen. Zo ben ik begonnen. Stukjes over voetbal. En dat werd steeds meer. Stukken over vergaderingen van de Gemeenteraad en zo. Columns. Toch heb ik altijd iets van faalangst gehad. Dat achtervolgt me m'n hele leven al". 

Hij noemt dat schrijven 'een uit de hand gelopen hobby'. "Ja, ik heb kennelijk toch wel gevoel voor taal. Vandaar ook die negen op de Ambachtschool. Had ik toen een beroepskeuzetest gedaan, dan was ik misschien wel een heel andere kant opgegaan. Maar ja, het was vroeger alleen maar werken, werken, werken. M'n vader ook. Die heeft zich ook alleen maar drie slagen in de rondte gewerkt. En als je dan ziet hoe hij aan z'n eind is gekomen…" 

Wenteler is ook een graag gehoorde (voetbal)verslaggever ten bate van het lokale radiostation 'Sportsignaal'. Of beter: dat wás hij. "Ik heb dat jaren gedaan, maar daar ben ik mee gestopt. Dat gedoe en gesjouw met die lijnen en dan heb je wéér geen verbinding. Het hoefde voor mij niet meer. Het werd me fysiek ook te zwaar. Ja, dat was allemaal liefdewerk oud papier. Eén keer per jaar een etentje met alle medewerkers. Ik krijg, geloof ik, binnenkort nog een afscheidje, maar eigenlijk hoeft dat voor mij niet zo'.

'IK HEB DE NEIGING ALLES PERFECT VOOR TE BEREIDEN'
Als Jan Wenteler vertelt, zwaait er wat. Z'n armen molenwieken langs z'n romp, z'n stem bereikt soms grote hoogten. 

-Je mag het, als verteller en als schrijver, wel heel graag over het verleden hebben.
"Ja. Ik vertel ook vaak duizend keer dezelfde verhalen. Zeggen de mensen: Daar heb je hèm weer". Zelfspot is hem niet vreemd. Realiteitszin evenmin. "Ik heb het veel over het Pijnacker van vroeger. En over het voetballen van vroeger. Maar daar weet ik ook zo godsgruwelijk veel van". Zo heeft hij twee boeken over Pijnacker op z'n naam staan: 'Pijjnacker, een terugblik' en 'Columns en andere verhalen over Pijnacker en Nootdorp'. Daar is hij best trots op. Ook al hierom: "Bij het schrijven speelt toch die faalangst van mij weer een rol. Als ik dan jongens zie die School voor de Journalistiek hebben en ik hoor wat je daar allemaal moet doen, dan denk ik dat ik daar bepaalde kwaliteiten voor mis. En misschien ben ik ook wel wat te verlegen. Hoewel, verlegen ben ik eigenlijk ook weer niet. Ik heb schijt aan iedereen. Maar die faalangst, die heb ik m'n hele leven al". 

-Heb je daardoor kansen gemist?
"Misschien wèl. Misschien had ik het dan allemaal wat makkelijker kunnen doen. Aan de andere kant geeft het een goed gevoel dat ik het allemaal zèlf voor elkaar heb gebokst. En ik heb ook bijna altijd achteraf kunnen zeggen dat ik tevreden was. Maar het had misschien allemaal wel wat makkelijker gekund". 

Hij komt weer even terug op zijn bijzondere interesse voor het verleden. "Ik ben er eigenlijk tè gehecht aan", geeft hij toe. "Ik heb soms echt slapeloze nachten over dingen uit het verleden". Slapeloze nachten, daar heeft hij tóch weinig moeite mee. "Ik droom wel 's dat ik een wedstrijd schaats en dat vlak voor de eindstreep twintig mensen mij voorbij rijden. Of dat ik voetbal en op het punt sta te scoren en dat de bal dan op een molshoop komt. Ik ben 's nachts soms wel met drie dingen tegelijk bezig. En dat zijn altijd zorgelijke dingen. Als ik 's nachts om drie uur wakker word, kan ik net zo goed m'n nest uit gaan. Dan slaap ik tóch niet meer. Ik heb chronisch slaapproblemen. Had ik in militaire dienst al. Nee, ik ben nièt somber. Toch weet ik: ik moet eigenlijk de deur dichthouden. Wat geweest is, is geweest, Maar ja, je hebt nou eenmaal niet alles in de hand. Het is de aard van het beestje. Ook zoiets. Ik heb de neiging alles perfect voor te bereiden. En dan gaat tóch alles fout. Juist dán. En bij mensen die Gods water over Gods akker laten vloeien, daar loopt het makkelijk. Ik ben te veel perfectionist".

'HET IS TREKKEN AAN EEN DOOD PAARD'
Zeg 'Scheve Toren in Pijnacker' en je zegt Jan Wenteler. De oorspronkelijke toren werd gebouwd rond 1230. Verhoging van de toren en de zompige grond waarop die toren rustte maakten dat de toren oprecht scheef ging staan. Op 18 april 1940 legde de toren het loodje. Precies 60 jaar later werd begonnen met de herbouw. Kosten: 675.000 euro. De Stichting Klank en Beeld, waarvoor Wenteler zich het vuur uit de orthopedische sloffen liep, wist die enorme som geld bijeen te krijgen. Op 5 april 2001 was de Nieuwe Scheve Toren (nu óók een fraaie trouwlocatie) klaar. "Ik heb altijd het ideaal gehad: wat zou het mooi zijn als die toren nog 's herbouwd zou worden. Als ik er nu langs fiets, denk ik: Dat hebben we toch maar mooi voor elkaar gekregen". 

Dat hoopt hij ook als het om het oude, monumentale stationsgebouw in Pijnacker gaat. Maar daar zal hij zich nièt tegenaan bemoeien. Dat dit gebouw niet tot plaatselijk monument is bevorderd, beschouwt hij als een fout van de Gemeente. Die moffelde een onderzoek uit 2004, waarin die status bepleit en onderbouwd werd, ergens onderin een lade weg. En nu is er gedoe tussen NS Vastgoed, een projectontwikkelaar, een geïnteresseerde horeca-ondernemer en de Gemeente. Wenteler is somber over de afloop."Het is trekken aan een dood paard. Begrijp me goed: ik vind het wel een monument. Iets dat behouden moet blijven. Er wordt tegenwoordig tóch al te drastisch en te snel naar de slopershamer gegrepen. Maar ik weet het: als ik me ermee ga bemoeien, maak ik me veel te druk. Vooral fysiek ben ik daar niet meer toe in staat. En het gaat, denk ik, ook niet lukken". 

Wenteler kan ook smakelijk verhalen over de tegenstellingen die er vroeger in Pijnacker waren tussen Protestanten en Rooms-Katholieken. "Die stonden elkaar vroeger bijna naar het leven. Ach, over een tig aantal jaren leven de Islam en het Christendom gewoon naast elkaar. En dan is er weer een andere religie die de wijsheid in pacht meent te hebben. Schrijf dat maar niet op, nou ja, schrijf maar op. Het draait in het leven nou eenmaal om de drie k's: kerk, kut en kapitaal. Ik heb respect voor ieders overtuiging. Dat moeten anderen ook hebben. Daar ontbreekt het nog wel 's aan". 

-Valt dat nog een beetje mee, ouder worden?
"Dat is een gewetensvraag. Hoe moet ik dat nou verwoorden? Het overkomt je. Ik heb zwakke enkels, last van slapeloosheid, lichamelijke ongemakken. Dat is niet leuk. Aan de andere kant: er zijn zó veel dingen om op terug te kijken en over na te denken. Ik ben ook wel milder geworden". Lacht. "M'n vrouw krijg altijd gelijk van me. Maar goed, je kan beter een jaar of 35 zijn dan dat je 80 bent. Je zit eigenlijk op de reservebank. Er zijn leukere dingen te bedenken dan het ouder worden". (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12