Max van Noort in de ban van (Delftse) geschiedenis, maar ook van het populariseren van de tennissport

Algemeen

DELFT – "Ja, dat denk ik eigenlijk wel", antwoordt Max van Noort op de vraag of de Koninklijke Onderscheiding die hem onlangs ten deel viel ook verdiend is. En hij zegt dat zonder een zweem van arrogantie.

Als 'bewijsstuk' laat hij een stuk papier zien waarop hij kort en bondig heeft opgesomd wat hij zoal heeft gedaan en nog doet, naast zijn 'normale werkzaamheden'. Van Noort (77, sinds 1998 met pensioen): "Ja, nou ja, als ik zo het hele rijtje aflees, ja, dan heb ik het wel verdiend. En alle reacties die ik heb gekregen van die en gene, ja, die geven ook wel aan dat ik het dubbel en dwars heb verdiend. Je bent niet voor niks erelid van een tennisvereniging met 1000 leden, je bent niet voor niks op allerlei manieren actief voor een historische vereniging met 1350 leden. Dan heb je toch een zekere conduitestaat opgebouwd". Maar, zegt hij ook eerlijk: "Misschien speelt ook ijdelheid in zekere mate een rol, maar dat moet dan maar".

-Was het wèl een verrassing dat je die Koninklijke Onderscheiding kreeg?
"Dat was het zeker. Ik had het absoluut niet verwacht. Dat hebben m'n kinderen heel aardig gedaan. Op onze activiteitenkalender stond dat we een paar dagen naar Knokke zouden gaan. Daar hebben we een klein appartement. Het was zo rond eind april. Zeiden de kinderen: We hebben een verrassing, we bieden jullie een lunch aan bij Restaurant Oud Sluis, dat sterrenrestaurant. Is wel een behoorlijk eind rijden, dus we moeten wel al om een uur of half negen vertrekken. Achteraf was het allemaal zo logisch als wat. We moesten hier, op het Stadhuis, om negen uur zijn. Netjes gekleed. Dus ik in m'n eerste grijs extra…"

Van Noort, ook nu keurig in het pak, formuleert kalm en helder. Vertelt dat hij 'een echte Delvenaar' is, al kneep hij er wel even tussenuit. "Ik wilde in Delft een behoorlijk huis hebben, maar die werden in Delft niet gebouwd. Er werden alleen maar woningwetwoningen gebouwd". Niet echt bijdehand, vindt hij. "Dan wordt Delft een Artikel 12-gemeente, dan word je onder curatele gesteld", ziet hij de bui al hangen. "Dan ben je nóg verder van huis. Ja maar, kreeg ik dan te horen, jij kan nog ergens anders gaan wonen, dat kunnen die mensen uit het Westerkwartier en zo nièt". Hij reageert op een advertentie waarin mooie huizen worden aangeprezen in Pijnacker. "Daar hebben we een jaar of twaalf met erg veel plezier gewoond". En: 'In Delft gingen langzamerhand de ogen open. Op de Wilhelminalaan stond een oud schooltje. Oorspronkelijk zouden daar twaalf of veertien van die kleine woninkjes gebouwd worden. Maar er was gelukkig een bouwer die er zes woningen neerzette. Daar heb ik er toen één van gekocht. En daar woon ik nog steeds met erg veel plezier".

Intussen is Van Noort verknocht aan Delft. "Ik zou hier nooit meer weg willen. Delft is een mooie, kleinschalige stad. Ik was wel een jaar of twaalf weg uit Delft, maar al m'n activiteiten bleven er doorgaan. De stad heeft alles".

Na de Lagere en de Middelbare School studeert hij niet verder. "Nee, ik ben bij de Gistfabriek gaan werken. Bij de Medisch-Wetenschappelijke Dienst. Daar heb ik heel veel over antibiotica opgestoken. Daar heb ik later veel plezier van gehad. Je had er de zogeheten Medical Brain Trust. Een aantal zeer vooraanstaande hoogleraren, coryfeeën op het gebied van infectieziekten, kwam één keer in de één of twee weken bij elkaar. Daar zat ik dan ook bij. Ik heb ook wel 's een hoorcollege mogen bijwonen, dat was toch wel iets bijzonders".

Daarna werkt Van Noort 38 jaar voor Eli Lilly Nederland, een groot Amerikaans farmaceutisch bedrijf met in totaal zo'n 40.000 werknemers. In 1998, hij is dan 65, gaat hij met pensioen. "Mijn directie vroeg wel of ik nog wilde doorgaan. Maar het kantoor was toentertijd in Nieuwegein. Vroeger kon je zó doorrijden, maar het laatste jaar stond ik al vast voordat ik in Gouda was. Nee, dat was helemaal niks".


'DE DINGEN GAAN NU EENMAAL ZOALS ZE GAAN'

-Was je vroeger al zo'n bijdehand jongetje?
"Nee. En ik was ook helemaal niet zo intelligent. Ik kon goed leren, dat wèl. En ik kon wel goed schrijven". Vandaar: "Ik was een goeie notulist, een goeie secretaris". Geen wonder ook dat hij bij wijze van spreken grossiert in (onbetaalde) secretarisachtige activiteiten. Zo is Van Noort sinds 1989 secretaris van het Medisch Farmaceutisch Museum De Griffioen. Simpel: "Waarom word je dat? Omdat je een vlotte penvoering hebt".

Hij gaat, op verzoek, nog even terug naar z'n (veel) jongere jaren. "Ik was als jongen onopvallend. Aardig ook. En absoluut geen lastpak. Bescheiden, eigenlijk. Maar ja, dat zijn allemaal dingen die inmiddels zo lang geleden zijn. Een laatbloeier, ja, dat ben ik. De dingen die ik bereikt heb zijn me op latere leeftijd overkomen. Of ik dat jammer vind? Ja, maar de dingen gaan nu eenmaal zoals ze gaan".

-Als dat zou kunnen, zou je het dan zo overdoen?
"Daar kan ik geen brood van kopen, daar kan ik geen antwoord op geven".

Terug naar Museum De Griffioen.

-Doe ik je erg veel verdriet als ik zeg dat dat me niks zegt?
"Nee, hoor. We zouden wel wat meer aan de weg moeten timmeren. Het museum, op de Koornmarkt, is vernoemd naar Griffioen, geneesheer-directeur van het voormalige Bethelziekenhuis. Hij had een grote verzameling medische instrumenten. En z'n zus had een uitgebreide collectie apothekersspullen".

-Waarom zou ik toch beslist een keer dat museum moeten bezoeken?
"Om 's te zien hoe een dokter vroeger z'n patiënten behandelde en hoe dat nu gaat. Het museum is overigens alleen op afspraak open".

Hij vertelt smakelijk over hoe vroeger artsen met hun patiënten omsprongen. En lieten omspringen. "En dokter wist toen niet beter. Je had wel een dokter die gestudeerd had, maar dacht je dat hij je ook behandelde? Dat deed de barbier, de kapper. De dokter stelde alleen maar de diagnose, de kapper behandelde je".

Jaarlijks trekt dit museum een slordige duizend bezoekers, schat hij. Niet om van achterover te vallen. "Maar ja, die Griffioen is ook niet zo jong meer'. Ojee, dat zou hij bijna vergeten: "Er staat een heel mooie kruidenkast, met allemaal laatjes. Daar zitten wel 100, 150 verschillende kruiden in. Een heel bijzondere kast. Was destijds eigendom van Brocades. Er was toegezegd dat die kast in het museum zou komen. Toen werd Brocades gekocht door een Japans bedrijf. Die Japanners waren natuurlijk ook niet gek, die hadden al gauw in de gaten dat het een bijzondere kast was. Hij stond bijkans al op de boot naar Japan. We hadden een Commissie van Aanbeveling, met daarin drie hoogleraren. Die hebben we toen voor het karretje gespannen. Zo van: Jongens, dit is cultureel erfgoed, er kan gebeuren wat gebeurt, maar dat spul mag het land nièt uit. Dat is tot heel hoog gespeeld, tot aan de minister aan toe. En die kast staat nog steeds bij ons op de Koornmarkt".

Van Noort is van het notuleren. Maar ook van het sparen en bewaren, van het verzamelen en archiveren. Er verdwijnt immers al zo veel. Zegt: "De directeuren van de Gistfabriek zouden zich allemaal in hun graf omdraaien als ze zouden zien wat er van de Gistfabriek geworden is. Dat is toch helemaal niks meer? Toen de Gistfabriek werd overgenomen door DSM dacht ik: O, wat zónde. Het was toch een magistraal bedrijf? Met duizenden werknemers? Nou, wat is ervan over? Ik heb het alleroudste archief nog kunnen redden. Toen zei de vorige Gemeentesecretaris: Jij hebt toch die spullen? Geef dat aan ons. Morgen loop je tegen de tram en dan zeggen je huisgenoten: Wèg ermee. Nou, dat klopt wel. Ik heb één dochter, die is nogal van het weggooierige. Die flikkert álles weg. Daar had Gerrit Verhoeven wel gelijk in. Vrij onlangs heb ik dat hele archief overgedragen aan het Gemeentearchief".

-Met pijn in het hart?
"Nee. Wat ik wèl gedaan heb: ik heb het nog een keer helemaal doorgenomen. Dan gaat het verleden weer voor je leven. Ja, ik heb een uitgesproken gevoel voor historie. Ik heb een voorkeur voor oude boeken, voor ouder prentbriefkaarten. Ik denk dat ik één van de grootste verzamelingen oude prentbriefkaarten van Delft heb. En van oude tennisparken. Het AD had een actie, dan kon je zegeltjes uitknippen en opplakken en dan kon je een boekje krijgen met Delftse ansichtkaarten. Hadden ze gevraagd of ik dat, samen met Peter van der Krogt, wilde samenstellen. De kaarten in dat boekje waren allemaal van mij. Die boekjes waren gratis, dus dan lopen de mensen wel hard. Er zijn er 2300 van uitgereikt. Ik heb, denk ik, zo'n duizend van die oude prentbriefkaarten. Heel bijzondere trouwens ook. Daar is het Gemeentearchief wel jaloers op, maar ik hou ze zelf. Als ik er niet meer ben, moeten mijn nabestaanden ze maar verkopen. Ik ga ze niet gratis weggeven".


'DAT HEBBEN WE NODIG OM QUITTE TE SPELEN'

Gevoel voor historie, dus. En vooral gevoel voor de Delftse historie. Van Noort speelde en speelt een belangrijke rol binnen de historische vereniging Delfia Batavorum. Hij geldt als 'een steunpilaar' van de vereniging, waarvan hij de doelstelling aldus kort en bondig omschrijft: "Het bevorderen van de kennis van en de belangstelling voor de geschiedenis in de ruimste zin des woords, in het bijzonder van de stad Delft en de directe omgeving". Een vereniging die al sinds 1935 bestaat en die zo'n 1350 leden telt.

-Is dit toch niet een beetje elitair tijdverdrijf?
"Beslist nièt. We houden lezingen, geven een Jaarboek uit, organiseren excursies, loven elk jaar de Le Comteprijs uit waar ook Delft op Zondag zich voor beijvert. Dat spreekt, dat is wel zo, een bepaald publiek aan. Wat oudere mensen, in het algemeen. Maar vooral mensen die sterk geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van Delft. Het is een vrij constante groep mensen. Natuurlijk vergrijst die, maar er komen ook nieuwe leden bij. We moeten constant aan onze beeldvorming werken, want anders kalft het ledenbestand af. Die grens van 1350 leden is wel de ondergrens. Die hebben we nodig om quitte te spelen".

Van Noort heeft ook iets met tennis. Of beter: hij heeft heel wat met tennis. Als we dit gesprek voeren, is hij net terug van een paar dagen Roland Garros. Tennis is ook de enige sport die hij zelf beoefende. En nog steeds beoefent. Hij maakt zich bij de Delftse Tennisbond, waarvan hij ook erelid is, verdienstelijk als archivaris. Hij heeft zich ervoor beijverd, ook als medewerker van de Delftsche Courant, om tennis uit die elitaire sferen te halen. "Het was een sport voor de happy few. Bij de Delftsche Courant leverde ik elke week verslagen van wedstrijden en toernooien. En ik wilde daar geen cent voor hebben. Als ik 's een keer wilde overslaan, wilde ik daar dan geen troubles over hebben".

Van Noort, hij verdedigde de Delftse tennisbelangen ook in de Sportraad van Delft, is verder nog lid van het twintig leden tellende Nederlands Tennis Historisch Genootschap. "Een exclusieve vereniging waar je alleen op uitnodiging lid van kan worden. Ik werd dat vanwege mijn collectie tennisboeken en prentbriefkaarten van Nederlandse tennisbanen".

Je mag hem, geeft hij toe, wel 'een ouderwetse figuur' noemen. "Dat denk ik wel, ja, dat ik ouderwets ben, in m'n kleding en zo".

-Wat vind je van de jeugd van tegenwoordig?
"Ja, nou ja, jeugd van tegenwoordig, ja, prima. Die keiharde muziek, daar kan ik slecht tegen. Maar als ze daar nou plezier aan beleven, ze gaan hun gang maar. Aan de andere kant: als mensen in Delft op Zondag hun ongenoegen uitspreken over de keiharde muziek in de binnenstad, dan kan ik me daar wel iets bij voorstellen".

"Die keiharde muziek, daar is geen touw aan vast te knopen. Is ketelmuziek. Ik hou van Ravel, Mozart, Beethoven. Die muziek begrijp ik. Dat klinkt aangenaam in m'n oren. Maar die ketelmuziek vind ik niks. Ga ik ook niet naartoe. Anderzijds: wat ik buitengewoon aardig vind, is de Dutch Swing College Band. Daar kan ik van genieten. Heb ik ook een uitgebreide collectie platen en cd's van"

"Waar ik niet van hou, wat ik zelfs afschuwelijk vind en waar ik me aan erger, maar wat de jongelui schitterend vinden, is het huidige cabaret. Is gewoon te grof. Ze staan andere mensen af te zeiken, dat vinden ze dan leuk. Ik dus niet".

-Heb je nooit iets in de politiek willen doen?
"Nee. Toevallig las ik in jullie blad over een knul die zo nodig voor zichzelf moet beginnen (Jeroen van Oort, ex-CDA, PB). Dan denk ik: Wat is dát nou? Dat doe je toch niet? Ben je door kiezers gekozen en dan stap je eruit". Bovendien: "Er is altijd wel iemand bezig de poten onder je stoel weg te zagen".

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12