Antoon Camijn: muzikant en hotelier, maar toch vooral hotelier

Algemeen

DELFT – Antoon Camijn (65) wil nog niks van gepensioneerd zijn weten. De directeur van het Hampshire Hotel – Delft Centre is still going strong. Sterker: hij gaat er in z'n mooie zaak, die nu een jaar in bedrijf is, als een jonge hond tegenaan.

De welgemeende adviezen waren niet van de lucht. Ga nou lekker genieten, dat was de rode draad. "Maar ik geniet als ik in de zaak ben. Zoals deze maandag. Dan ben ik er van vanmiddag drie tot vanavond elf uur. Eén van ons is elke dag aanwezig". Camijn vormt, samen met z'n vrouw, de directie. Z'n twee zoons en z'n schoondochter werken ook in het hotel. "Belangrijk is dat er altijd iemand van de familie aanwezig is. De mensen willen een aanspreekpunt hebben. Het gaat om herkenning. Ze vinden het mooi als je ze verwelkomt namens de directie. We zijn een familiehotel. Dat betekent niet dat het vooral een hotel voor families is, maar dat het wordt gerund door een familie". 

De familie Camijn is sinds 1990 actief in de hotelbranche. Het begon met Hotel de Kok, aan de Houttuinen. Dat hotel moest wijken voor de niets ontziende ingrepen ten bate van de Spoorzone. De treinen onder de grond, Hotel de Kok onder de slopershamer. Sinds een jaar zwaait de familie Camijn de scepter in het fraaie Hampshire Hotel – Delft Centre, op de Koepoortplaats. De overgangsfase van oud naar nieuw was niet bepaald makkelijk. "We moesten op 1 juli 2009 de sleutel van ons oude hotel bij de Gemeente inleveren. En we wisten dat we bijna een jaar geen inkomen zouden hebben. Daar kwamen de problemen met de bouw van de parkeergarage nog 's bij. Hoe moesten we dat overleven?" Aan de andere kant bleek dat 'elk nadeel heb z'n voordeel' niet zo maar een loze kreet van een niet altijd begrepen voetbalicoon was. "Doordat we geen werk meer hadden, hadden we veel meer tijd om het gebouw in te richten en aan te kleden. We hebben reizen gemaakt naar Oostenrijk, Duitsland, België. Hotels bekeken, beurzen bezocht, allerlei leveranciers gesproken. Hadden we nog een jaar op de Houttuinen doorgewerkt, dan hadden we dat niet kunnen doen. En dan was de inrichting ook veel duurder uitgevallen". 

Zijn vrouw bemoeide zicht vooral met de zeg maar artistieke kant van de inrichting, hijzelf had vooral oog voor het functionele aspect van de inrichting. "We hebben het hotel helemaal samen ingericht". 

Het meubilair is vanzelfsprekend een bepalende factor als het gaat om de uitstraling van het hotel. "Op een gegeven moment weet je, bijvoorbeeld, wel zo ongeveer wat voor meubels er op de beurs komen. Dan ga je kijken bij de bedrijven die die meubels maken. En dan zie je dat het toch niet altijd zo kan. Alleen al over de inrichting van de bars hebben we meer dan een half jaar onderhandeld. Maar daar hadden we dan ook de tijd voor". 

Het hotel is, zegt hij nu, echt geworden wat hij voor ogen had. "Natuurlijk heb je te maken met kinderziektes. Dat merk je pas als je het hotel voor honderd procent gaat gebruiken. Maar het ging om kleine dingetjes". 

-Hoe trots was je toen ze zaak officieel openging?
"Heel erg trots. En heel erg moe. Toen het allemaal klaar was, hebben we diep gezucht. En even goed uitgerust". 

Hij relativeert ook. "Alles is al wel een keer uitgevonden. En eigenlijk is iedere hotelier wel trots op z'n zaak". 

Hampshire Hotel – Delft Centre telt 92 kamers, vergaderruimten, een restaurant. een lounge, een lobby en bars. "Qua sfeer kan je spreken van een thuisgevoel. Overal zitjes, niemand heeft last van elkaar. Dat zie je ook. Overal zitten groepjes, ze kunnen TV kijken of internetten. En dan hebben we nog het terras. 's Zomers zit dat vol".

'IK VOND HET LEUK OM MUZIEK TE MAKEN'
Antoon Camijn is geboren ("in de Zuiderstraat") en getogen in Delft. Dat hij dus ook trots is op deze stad gaat hem wat te ver. "Maar ik zou Delft toch niet kunnen missen. Als ik weg ben geweest en ik zie die torentjes weer, dan heb ik het naar m'n zin".
Na de Lagere School gaat hij naar de Ambachtschool. "Vroeger werd je op school slecht voorgelicht. Ik was gek op muziekinstrumenten. Ik hoorde dat ik instrumentmaker kon worden. Ik dacht echt dat ik dan muziekinstrumenten zou leren maken. Maar het bleek dus een opleiding Metaalbewerken te zijn…" 

-Weet je nog wat je, toen je een ventje van een jaar of acht was, graag wilde worden?
"Nee. Dat komt ook omdat ik van m'n zesde tot m'n achtste in een sanatorium heb gelegen. In Harderwijk. Ik heb al die tijd op bed gelegen. Dat is nu natuurlijk heel anders. Nu is het zes weken kuren en je bent er vanaf". 

-Heeft dat je in je latere leven beïnvloed?
"Wèl in die zin dat ik er bronchitis aan heb overgehouden. Gelukkig verander je elke zeven jaar, geloof ik. Ik ben er nu helemaal vanaf. Maar in m'n jeugd heb ik wel veel op bed gelegen. Ik was eigenlijk een beetje ziekelijk". 

Hij verlaat de Ambachtschool, het diploma in de knip. Hij gaat, als gereedschapmaker, werken bij de Delftse instrumentenfabriek Optische Industrie. Maar hij raakt ook verslingerd aan de muziek. Dat begon al eerder. "Ik speelde accordeon. Ik kreeg les van m'n vader. Met mijn huidige vrouw trad ik op op bruiloften en partijen. We waren een accordeonduo. Ja, ik heb eigenlijk m'n hele leven hard gewerkt en weinig vakantie gehad". Accordeonduo's, ze vormden jarenlang een vast onderdeel van bonte avonden en andere feestprogramma's. Tot de synthesizer z'n opmars maakte. Intussen hadden Camijn en z'n vrouw van muziek maken wel hun beroep gemaakt. En hij zegt, hij is dan 26, z'n baan bij de Optische Industrie op. "Ik speelde hammondorgel, accordeon, en later ook synthesizer . Ik heb pianoles gehad, en zelfs orgelles". 

-Had je talent?
"Ik vond het leuk om muziek te maken. En ook dat je in de belangstelling staat. Dat vond ik als jongetje van veertien al leuk, als ik met m'n vader optrad op bruiloften en partijen". 

Beroepsmatig muziek maken doet hij tot 1990. Het jaar waarin hij, samen met z'n vrouw, Hotel de Kok begint. "Dat was een logische beslissing. Een hotel runnen en muziek maken, dat was fysiek niet op te brengen". Dat Camijn in de hotelbranche verzeild raakt, is min of meer de schuld van z'n vrouw. "En zij was weer aangestoken door een vriendin, die een hotel had". 

-Maar de hotellerie was toch een volkomen vreemde branche voor jou?
"Als je in de muziek zit, ben je veel onder de mensen. Dat maakt niet zo veel verschil met een hotel. We hadden het hotel in een huis waar iedereen door het huis liep. Ja, als je 's avonds met je vrouw op de bank wil zitten, dan moet je er natuurlijk niet aan beginnen. Er zijn altijd mensen in huis. En mijn twee zoons zijn daar van jongsaf in opgegroeid". 

-Hotelier, is dat een vak dat je kan leren?
"Er is natuurlijk een opleiding voor, de Hogere Hotelschool. Maar 85 procent van de afgestudeerden gaat het bedrijfsleven in. En van de 15 procent die in de hotelbranche gaat werken blijft misschien 10 procent over. Omgaan met mensen, dat kan je niet leren. Dat moet je in je hebben. Hotelwerk, dat is mensen aanvoelen. Het gaat vaak om kleine dingetjes. Je moet het in je hebben, je moet het zien. Maar dat geldt in feite voor de hele horeca. Ik heb die eigenschap kennelijk. Hotelwerk, dat is omgaan met mensen". 

-Je runt sinds 1990 een hotel. Is er in die tijd veel veranderd?
"Toch wel. Een voorbeeldje. In het begin vonden de mensen het niet erg als ze met een paar kamers één toilet op de gang moesten delen. Nu eisen de mensen méér en voor minder geld. Dat komt door de TV. En door die veilingen, zoals Weekendjeweg.nl en HotelSpecials.nl, waarmee mensen worden gelokt. Daar doen wij trouwens niet aan mee". 

-Toch ben je met jouw hotel aangesloten bij de Hampshireketen. Is het anders niet mogelijk een hotel te exploiteren?
"Je hebt via zo'n keten toegang tot bepaalde boekingssites. Dat kost je het jaarsalaris van een salesmanager. Maar je krijgt er via die boekingssites vijftig salesmanagers voor terug. Heb je een hotel met meer dan zestig, zeventig kamers, dan moet je je wel aansluiten bij zo'n keten. Het helemaal zelfstandig exploiteren van een hotel kán wel, maar alleen als je denkt dat je uniek bent. Dat je, bijvoorbeeld, het enige hotel in de stad bent. Dan komen ze mensen tóch wel". 

Camijn heeft, zegt hij, vanaf het begin de overtuiging gehad dat de Koepoortplaats een prima locatie is voor z'n hotel. "Het rare is, ik kan me dat nog heel goed herinneren, dat ik wist dat ik daar moest gaan zitten. Veel mensen dachten dat het te ver weg is van de binnenstad. Maar dat is gewoon een idee, een indruk. Het was van ons oude hotel aan de Houttuinen naar de Markt verder dan van de Koepoortplaats naar de Markt. Je kan het gebouw al zien vanaf de kant van Delft, als de bomen kaal zijn. Goh, dát is dichtbij, zeggen de mensen dan. Dat wist ik al".

'DAN ZEG IK: TOT HIER EN NIET VERDER'
Het oude hotel had z'n charmes, weet Camijn. Maar toch vooral ook z'n beperkingen. "Kwam er een groep aan, dan stonden de mensen buiten te wachten om ingecheckt te worden. Het is nu allemaal veel ruimer en professioneler". 

-Wat is nou het mooie van het hotelvak?
"Dat elke dag anders is. Natuurlijk is het ook wel 's zo dat je gasten hebt waarvan je denkt: Hè, wat zijn die mensen moeilijk. Maar het mooie van het hotelvak is dan dat die mensen ook weer weggaan". 

-Dat je steeds maar weer afscheid moet nemen van gasten, is dat niet moeilijk?
"Er zijn ook genoeg gasten die regelmatig terugkomen. Dat is toch leuk als je kan zeggen: Dag mevrouw Jansen, fijn dat u er weer bent. We hebben die en die kamers voor u gereserveerd. We weten wat de gasten willen, daar spelen we op in". 

-Wat is het mooiste compliment wat je kan krijgen?
"We hebben een gastenboek. Daar schrijven de mensen hun bevindingen in. Zo is er een man, die heeft negen weken in ons hotel gezeten. Hij is heel ernstig ziek geworden. Hij heeft een stukje in het gastenboek geschreven, als je dat leest krijg je kippenvel. We hoorden dat hij in het ziekenhuis lag. Hebben we een fruitmand gestuurd. Zoals die man het heeft geschreven, zo lees je eigenlijk hoe mijn personeel is". 

-Is het moeilijk om aan geschikt personeel te komen?
"Ja. We zijn, geloof ik, begonnen met een groep van veertien, vijftien mensen. Daar zijn er negen van overgebleven".
Dat Camijn een verleden in de muziek heeft, kan de gast van z'n hotel moeilijk ontgaan. De kamers hebben nummers, maar ook namen van muziekhelden. "We hebben alle kaartjes van Mojoconcerten bewaard. Daar hebben we een collage van gemaakt. Een behangfabriek heeft dat anderhalf keer uitvergroot en er behang van gemaakt. Dat zorgt voor een persoonlijke tint. Ik heb ook twee digitale vleugels in de zaak staan. Als het stil is, ga ik er wel 's achter zitten, maar echt optreden voor de gasten, nee, dat doe ik niet. We hebben wèl elke donderdagavond een pianist. En als het goed druk is, hebben we een band spelen". 

-Mis je de muziek niet?
"Nee. Helemáál niet. Daar heb ik het ook te veel voor gedaan. Vergeet niet: ik had ook nog een gezin. Dat moet je ook aandacht geven. Dan is muziek maken een slecht beroep. En ook nog 's niet het gezondste beroep". 

-Je lijkt me zo'n aardige, bescheiden man. Als ondernemer kan je toch niet alleen maar aardig en bescheiden zijn?
"Ik ben dat tot een bepaalde grens. Op dit moment lig ik in de clinch met een bedrijf. Dat duurt me te lang. Dan zeg ik: Tot hier en niet verder. Dan ben ik een terriër. Dan ben ik zeker niet de makkelijkste. Maar het duurt wel heel lang voordat je die grens bij mij bereikt hebt".
Hij is, zegt hij niet verlegen, "anders was ik geen muzikant geweest", maar wel bescheiden. "Ik hoef niet zo nodig op de voorgrond. Doe maar gewoon, zeg ik altijd". 

-Heb je nog een droom?
"Mijn droom is en was het hotel. Verder heb ik geen droom meer. Ja, gezond blijven. Nee, met ouder worden heb ik niet echt moeite. Al merk ik het af en toe fysiek wèl. Maar ik begeef me net zo makkelijk tussen de jongelui. Daarom ook vind ik Delft een unieke stad. Dat is het verschil met zo veel andere steden: 25 procent van de Delftenaren is student. En de meesten werken ook nog 's in de horeca".
Zo af en toe eet hij buiten de deur en drinkt hij een biertje. "Vergelijken hoe ze het doen en wat ze serveren, dat doe je altijd. Dat krijg je er niet uit. En ik doe ook wel 's ideeën op". Maar: "Mijn grootste uitje is m'n kleindochter. Ze is twee-en-een-half. Eén keer per veertien dagen slaapt ze bij ons. Zij zorgt ervoor dat ik m'n zorgen vergeet. Ze ontspant me. Maar ik denk dat als je dat aan andere opa's vraagt, dat die hetzelfde zullen zeggen". (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12