De lente is begonnen en dat betekent weer veel fietsdrukte in Delft en omgeving

Algemeen

De Delftse Fietsbond pleit voor bredere fietspaden in Delft en omgeving zoals bijvoorbeeld het fietspad tussen Den Hoorn en Schipluiden. (foto: Marjan den Boer)

DELFT – Het fietsseizoen start weer. Dat betekent extra drukte op de fietspaden en in het verkeer. De ANWB, voorzitters van plaatselijke wielrenclubs en de voorzitter van de Delftse Fietsbond roepen weggebruikers op tot wederzijds begrip en een beetje aanpassing van alle weggebruikers.

Afgelopen weekend is de lente begonnen. En voor veel fietsliefhebbers is dit seizoen synoniem voor lekker op de fiets naar het werk of een eindje toeren of trainen op de fiets. Fietsen worden massaal uit de schuur gehaald en afgestoft en banden worden opgepompt. Fietsen is genieten, daar zijn de meesten het wel over eens. Voor de één betekent dit het snot voor de ogen rijden, voor de ander op het gemak van de omgeving genieten en voor weer een ander ligt dat tussen voornoemde uitersten in.
Behalve het plezier brengt de fietsdrukte helaas ook ergernissen met zich mee. Automobilisten ergeren zich aan de groepen wielrenners die het verkeer ophouden, de recreatieve fietser stoort zich aan de wielrenner die de kleinste gaatjes benut om te passeren en wielrenners ondervinden hinder van de recreatieve fietser die de hele breedte van het fietspad nodig heeft. De ANWB herkent dit, maar heeft vooralsnog geen plannen om hier richtlijnen voor op te stellen. “Wij krijgen geen signalen dat het echt problemen oplevert. Nederland is gewoon een fietsland bij uitstek. Als we allemaal wat geven en nemen, dan hoeft niemand zich te ergeren,” aldus een woordvoerder van de verkeersvereniging. 

Niet nodig, die ergernis, vinden ook de voorzitters van de plaatselijke wielrenverenigingen. “Iets meer wederzijds begrip, dat scheelt een hoop irritatie,” zegt Marc den Hoed, voorzitter van Restore Cycling Pijnacker. “En als iedereen zich dan ook nog een beetje aanpast, hoeft er geen probleem te zijn.” Rik Houwers deelt die mening. “Graag een beetje respect en begrip voor elkaar, zorg er als fietser altijd voor dat je goed zichtbaar bent en houd je als automobilist een beetje in als je toch geen haast hebt,” aldus de voorzitter van de studentenwielervereniging WTOS in Delft. 

Volgens Den Hoed zit het gevaar met name in de groepen toerrijders die van de trainingen op de openbare weg een wedstrijd maken. Johan van Eeden, voorzitter van de Schipluidense fiets- en toerclub LEK, herkent dit fenomeen. “Het gebeurt wel eens dat de brave huisvader of -moeder in groepsverband de competitie aan gaat met collega-fietsers. En dan kan het wel eens voorkomen dat er harder wordt gereden dan eigenlijk op dat moment verkeerstechnisch verantwoord is. Maar de meeste wielrenners fietsen voor de ontspanning en hun plezier en ze weten gelukkig hun veiligheid en die van de weggebruikers in het oog te houden.”

Best rustig
De drie verenigingen hanteren gedragsregels voor hun leden. Zo is bij LEK de helm verplicht en zijn de groepen niet groter dan twaalf renners. Restore Cycling vraagt haar leden zich altijd te houden aan de verkeersregels. WTOS streeft naar groepen van rond de tien, waarbij zestien echt het maximum is. “Maar liever splitsen we bij dat aantal de groep,” aldus Houwers. 

Ronald Kroon ervaart dagelijks dat het drukke fietsverkeer nogal eens problemen oplevert. Behalve voorzitter van de Fietsersbond Delft is hij taxichauffeur. “Het grootste probleem in Delft en omgeving zijn de smalle fietspaden. Hierdoor zie je dat fietsers die wat harder fietsen naar de autobaan uitwijken, omdat ze op het fietspad te weinig ruimte hebben om in te halen. Er zijn miljoenen geïnvesteerd in het project ‘Met de fiets minder file’, maar dat heeft helaas niet geleid tot bredere fietspaden.” Ook Van Eeden vindt dat sommige fietspaden onnodig smal zijn gehouden. “Als je dan toch een fietspad aanlegt of een bestaand pad opknapt, maak het dan een metertje breder. Want laten we wel wezen: er wordt in Nederland gewoon heel veel gefietst.” Wel erkent hij dat snelle groepen renners soms beter van de weg gebruik kunnen maken. “Zeker ’s avonds na de spits of op zondagmorgen zijn de lokale wegen eigenlijk best rustig. Ga als je wat sneller wilt dan daar fietsen en hinder fietsende gezinnen niet onnodig.” 

Kroon begrijpt dat wielrenners naar de autobaan uitwijken, maar hij maakt zich zorgen over de afnemende alertheid van automobilisten door het vele telefoneren tijdens het rijden. “Ook al belt men tegenwoordig handsfree, ze zijn dan toch niet voor de volle 100 procent met hun gedachten bij de weg. Houd daar als fietser altijd rekening mee.” 

Wat Kroon niet begrijpt is dat wielrenners bijna nooit bellen. “Mensen schrikken zich een hoedje als er ineens iemand langs rijdt.” Van Eeden: “Wielrenners beschikken over het algemeen over betere stuurmanskunsten dan de recreant die op zijn gewone fiets op zondagochtend naar oma fietst. Een ervaren wielrenner zoeft liever langs zonder te bellen, omdat hij weet dat als hij belt dit vaak leidt tot een slingerende beweging naar het midden van de weg”. Hij erkent dat zonder bellen langs fietsen tot een schrikreactie en irritatie kan leiden. “Daarom vind ik bellen helemaal zo gek nog niet, alleen hebben de meeste wielrenners geen bel op hun racefiets. Heb je wel een bel, zorg dan wel dat je op tijd belt, zodat de ander tijdig kan reageren. En anders roep je en bedank je altijd als je langs rijdt,” aldus de Schipluidense voorzitter. Kroon pleit echter met nadruk voor een bel. “Roepen of een schreeuw wekt irritatie op en juist dat moeten we zien te voorkomen.”
Alle voorzitters zijn het verder roerend eens: als alle weggebruikers zich een beetje aanpassen en rekening houden met elkaar, dan kan iedereen op zijn of haar manier van het fietsseizoen genieten. Van Eeden: “Op wat voor fiets je ook rijdt, samen fietsen is samen leven. En daarbij dien je elkaar ruimte te geven en elkaar te respecteren.” (MdB) 

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12