Aad de Gruijl (71) heeft al veertig jaar een DVC-hart en zorgt al even lang voor alle materialen

Algemeen

Aad de Gruijl is al veertig jaar materiaalman bij DVC en dat hoopt hij nog wel even te blijven ook.

DELFT – Toen Aad de Gruijl in 1972 materiaalman van DVC werd, had hij te maken met vijf netjes ballen en een stapeltje kleding. Nu, veertig jaar later, is hij nog steeds materiaalman, maar heeft hij hokken trainingsmaterialen en wasmachines.

Aad de Gruijl (71) is een bekend gezicht bij DVC. Dat is ook niet vreemd, want hij komt er al ruim veertig jaar en zeer regelmatig. DVC is echter niet zijn eerste club. “Ik begon als jongetje van tien met voetballen”, begint De Gruijl. “Bij Jodan Boys in Gouda, waar ik toen woonde. We hadden daar een veld waar we eerst altijd de schapen vanaf moesten jagen.” De douche bestond uit een grote ton koud regenwater.” Na de oorlog voetbalde De Gruijl nog even bij RCV in Waddinxveen. “Totdat ik in 1967 bij de brandweer in Delft ging werken.” Hij kende Delft en de voetbalclubs in Delft niet. “Ik zei toen tegen mijn vrouw: Waar ik lichtmasten zie branden, ga ik voetballen.”

‘WIJ LIETEN DE BAL HET WERK DOEN’
De Gruijl stuitte op het oude sportcomplex van SV Den Hoorn, voegde de daad bij het woord en meldde zich hier aan als lid. Totdat hij DVC ontdekte. Samen met zijn kameraad Lou Vermeulen verruilde hij toen het rood en wit van Den Hoorn voor het – toen nog – zwart en wit van DVC. Hij kreeg daar geen moment spijt van. “Ik heb nog tot m’n 58ste bij DVC gevoetbald. Als linksback. Lou Vermeulen was toen 68 en speelde nog als linkshalf. Dat hebben we jaren zo volgehouden. Wij lieten de bal het werk doen. Het was een mooie tijd.” 

Veertig jaar geleden hield ‘mister DVC’ Pleun van der Vliet ermee op als materiaalman. Aad de Gruijl nam zijn werk over. Het werk van de materiaalman stelde toentertijd nog niet heel veel voor. “We hadden drie netjes met ballen voor de zaterdagtak en twee netjes voor de zondag. Verder hadden we een setje shirts en dan hield het wel op.” De Gruijl had dus genoeg tijd over voor andere klusjes op het DVC-terrein en die pakte hij dan ook aan. “Ik maakte kleedkamers schoon, verfde kleedkamers en heb geholpen met het vervangen van de plafonds. Ik heb met Lou Vermeulen op het vorige complex nog eens ballenvangers gemaakt, want die hadden we daar nog niet.”

‘VROEGER KON IK ALLES MISSCHIEN IN EEN UURTJE DOEN’
Aad de Gruijl zet zich nog altijd in voor DVC. Hij heeft het in de loop der tijd zelfs drukker gekregen. “Vroeger kon ik alles misschien in een uurtje doen. Nu ben ik hier echt drie ochtenden per week aan het werk. Maandagmorgen begin ik met het wassen van de shirts van de selectie. Woensdag- en vrijdagmorgen was ik hun trainingskleding. Verder leg ik op vrijdag de spullen voor de wedstrijd van zaterdag klaar. Op zaterdag probeer ik hier altijd op tijd te zijn, voor als er nog spullen nodig zijn. In de rust haal ik de thee.” 

Al die klusjes vindt Aad de Gruijl nog altijd leuk om te doen, al kan hij zich tegelijkertijd ook opwinden over spullen die verkeerd in de wasmand zijn gedaan. “Sommige spelers doen hun shirts of sokken er binnenstebuiten in. Misschien begrijpen ze niet dat ik hierdoor zóveel extra werk heb.” De Gruijl wordt pas echt verdrietig als er resten tape in de sokken blijven hangen. “Koop dan van die stretch-bandjes. Achtergebleven tape is vervelend. Je krijgt die rotzooi er nooit meer uit. Maar ja, het zijn allemaal jonge jongens hè…” 

Dat laatste is ook weer het leuke aan zijn werk, vindt De Gruijl. “Want het is op mijn leeftijd nog hartstikke leuk om met jonge jongens te werken. Ik word er niet jonger op, maar het houdt me een beetje jong om in de sport mee te blijven doen, al is het op een bescheiden achtergrond. Ik wil nog niet achter de geraniums zitten. Voorlopig plak ik er dus nog een jaartje aan vast als materiaalman.” 

Veel spelers weten volgens De Gruijl niet dat trainingsmaterialen zo kostbaar zijn. “En dat we daar zuinig op moeten zijn. Het gebeurt soms dat een groep met tien ballen weggaat en met acht ballen terugkomt. Dat is bij de huidige selectie trouwens nog niet gebeurd, maar dat was in de tijd dat Blinker trainer was wel anders.” Ook als trainingskleding verdwijnt, is De Gruijl niet blij. “Maar dat gaat vaak per ongeluk en meestal komen die spullen weer terug.”

‘ZEKER MET NIEUW GRAS ZIJN DIE VLEKKEN ER MOEILIJK UIT TE KRIJGEN’
Hij heeft geen favoriet wasmiddel. Wèl een favoriet kledingmerk. “Dat is Hummel”, zegt hij vastbesloten. “Eén van de beste kledingmerken. Vijf, zes jaar geleden heb ik voor de selectie een trainingsoutfit van Hummel gekocht. Dat ziet er nog als nieuw uit. We hebben het nog steeds, al zijn de meeste broekjes verdwenen. Die bevinden zich waarschijnlijk ergens op een camping.” De Gruijl wordt overigens nooit meer materiaalman bij een club met witte broekjes, merkt hij op. “Zeker met nieuw gras zijn die vlekken er moeilijk uit te krijgen. Dan krijg je van die gemene groene vlekken. Maar ik krijg het er wel uit, hoor.” Lachend: “Desnoods knip ik het eruit.” 

- Waarom ben je de afgelopen veertig jaar altijd materiaalman gebleven?
De Gruijl: “Dat komt denk ik door een soort DVC-hart. Dit is ook zó’n bijzonder gezellige vereniging. DVC blonk vroeger uit met de feestavonden op de verenigingen. Je had het seizoensopeningsfeest, het einde van het seizoen werd gevierd en ook halverwege was het feest. Verder moet het werk dat ik doe ook wel een beetje een hobby van je zijn, anders komt er niets van terecht...” (JN)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12