Afbeelding

Delftse sporen aan de kust van Noord-Frankrijk

Algemeen

Editie: Week 35, Jaargang 21 |

De monding van de Somme bij Saint-Valéry. Hier voeren meer dan vijf eeuwen geleden de graanschepen uit Abbeville het zeegat uit, op weg naar Delft.

Eind 2015 verschijnt een tweedelig standaardwerk over de geschiedenis van Delft en haar bewoners, vanaf de oorsprong tot heden. Hoofdredacteur Gerrit Verhoeven vertelt maandelijks over het werk aan dit project.

In de zomervakantie heb ik een week doorgebracht in de buurt van het Franse Abbeville, op de grens van Picardië en Normandië. Dat is typisch zo’n gebied waar de meeste mensen heel hard doorheen rijden op weg naar streken die misschien nóg aantrekkelijker zijn. Ik geef toe: Abbeville is niet de mooiste stad van Frankrijk, maar dat is niet alleen de schuld van de Fransen. Twee wereldoorlogen hebben het ooit rijkelijk aanwezige gebouwde erfgoed in de Sommevallei vrijwel volledig weggevaagd. En wat ervoor in de plaats is gekomen, verdient niet de schoonheidsprijs. Maar het landschap is lieflijk en de kust ronduit prachtig, met in het zuiden krijtrotsen en meer naar het noorden eindeloze zandstranden.
Wat dit met Delft te maken heeft? Meer dan je denkt. Want er mogen in Abbeville dan weinig oude gebouwen over zijn, er is nog wel wat interessant archiefmateriaal uit de Middeleeuwen. Vermoedelijk meer dan in Delft, waar de stadsbrand van 1536 stevig huisgehouden heeft. Enkele jaren geleden was er in Abbeville een fraaie tentoonstelling over beeldhouwkunst uit de regio. Volgens de catalogus was de allereerste beeldhouwer die in de stedelijke archieven met naam en toenaam wordt genoemd, ene Arnoul Delf. Inderdaad, afkomstig uit Delft, en poorter van Abbeville geworden in 1462 of 1463.

Zonder graan geen bier
Maar er is meer. Het werk aan een groot project als het schrijven van de geschiedenis van Delft ligt nooit stil. Dus ook in de vakantie wordt er wel eens een boek gelezen over een historisch onderwerp. Zo had ik speciaal voor deze gelegenheid leesvoer meegenomen over de geschiedenis van de bierbrouwerij en van de graanhandel. Die twee sectoren hebben natuurlijk veel met elkaar te maken: zonder graan  geen bier. Delft had een grote brouwnijverheid, maar in de omgeving werd weinig of geen graan verbouwd dat geschikt was als grondstof. De noodzakelijke harde granen gerst en tarwe moeten in het najaar worden gezaaid en zouden in de natte Hollandse grond de winter niet overleven. Maar wie door Noord-Frankrijk rijdt en de onafzienbare korenvelden ziet, zal het onmiddellijk beamen: die streken zijn er juist uitermate geschikt voor. In de Middeleeuwen werd het overgrote deel van het graan dat in de Hollandse steden nodig was voor bier en brood dan ook aangevoerd uit Noord-Franse havens, vooral aan de monding van de Somme en de Seine. Laat er nu in Abbeville een tolrekening uit 1461 bewaard zijn gebleven, waarin we een glimp kunnen opvangen van de omvang van de export. In de acht maanden die deze administratie bestrijkt, werden er liefst 454 scheepsladingen graan uitgevoerd, waarvan bijna de helft bestemd was voor Hollandse steden. De meest genoemde stad was … Delft! En dat was nog maar één van de aanvoerlijnen. Ook het graan dat aan het eind van de vijftiende eeuw vanuit Antwerpen naar Holland werd geëxporteerd, was in overgrote meerderheid bestemd voor Delft.

Bedrijvige Koornmarkt
In de vijftiende en zestiende eeuw, de hoogtijdagen van de Delftse brouwnering, gonsde de Koornmarkt van bedrijvigheid. Hier, tegenover het Oude Gasthuis, legden de schepen met gerst en tarwe aan. Handelaars, brouwers en bakkers verdrongen elkaar om de beste partijen te bemachtigen. Het was er zo druk, dat de markt voor graan uit de meer nabije omgeving moest worden verplaatst. Die verhuisde naar de Haverbrug, op de kruising van de Oude Delft en de Binnenwatersloot.
Toen Dirck van Bleyswijck in 1667 zijn beschrijving van Delft schreef, moest hij droevig constateren dat er van al die hectiek aan de Koornmarkt weinig meer over was. De brouwnijverheid had het moeilijk en de graanmarkt verloor snel aan betekenis. Handelaren en brouwers deden hun inkopen steeds meer in Rotterdam, toen al stevig in opkomst als havenstad. Frankrijk had afgedaan als grootste leverancier van Holland. Het broodgraan rogge kwam al sinds de zestiende eeuw voornamelijk uit het Oostzeegebied. Tarwe en gerst waren nog altijd onmisbaar voor de bierbrouwerij, maar in de behoefte kon nu worden voorzien door Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden. Gelukkig zijn er nog genoeg andere redenen om naar Frankrijk te gaan.

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12