Afbeelding

Met een gids door Delft, langs toeristische trekpleisters en lossende vrachtwagens

Algemeen

Editie: Week 29, Jaargang 23 |

Gids Martin Kuikman legt uit dat de huidige Koornbeurs vroeger een vleeshal was en dat er geen glas in de ramen van het pand zat. “Je kon het zien als een overdekte markthal.”

DELFT – Delftenaren hangen vooral in andere oorden de toerist uit, terwijl ook onze eigen stad zo uniek is. Dus spelen wij deze zomer, voor alle Delftenaren die dat niet doen, toerist in eigen stad. Deze week deel 1: op stap met een gids van Happy Day Tours.

Gids Martin Kuikman neemt ons vandaag op sleeptouw en hij begint tevreden aan de tocht, want 23 toeristen hebben zich niet door de regen laten weerhouden. Ze komen net van de rondvaartboot. Twintig van hen zijn Nederlands sprekend, dragen jassen en zijn bewapend met paraplu’s, twee komen er uit Australië en dragen korte broeken en mouwloze shirts. Verschil moet er zijn.

‘DE MUREN ZIJN DUSDANIG DIK DAT JE HET GESCHREEUW OP STRAAT NIET HOORDE’
“Net in de rondvaartboot konden jullie de Boterbrug van onder zien. Nu zie je de bovenkant”, vertelt Martin. De tientallen meters lange brug werd gemaakt om het fileprobleem op de grachten een halt toe te roepen. “Het was in die tijd een heel goed ontwerp.” Boekhandel De Omslag blijkt al 500 jaar een winkel te zijn én een stadsbrand te hebben overleefd. We lopen richting achterkant van het stadhuis. In één van de twee torens zat vroeger stadsgevangenis Het Steen, die tevens dienst deed als martelkamer. “De muren werden met hout dusdanig dik gemaakt dat je het geschreeuw op straat niet hoorde. Tegenwoordig mag je Het Steen vrijwillig bezoeken.” We wandelen Stadscafé De Waag binnen. Iedereen, behalve personeel, kijkt op van de groep die plots binnenstapt. Paraplu’s worden ingeklapt, een enkeling glipt de wc in. Zij missen de anekdotes over de grote eeuwenoude weegschaal aan de muur.

‘DIT NOEMEN WE IN DELFT AUTOLUW’
Buiten staan we stil bij de Camaretten. Onze gids ergert zich zichtbaar aan twee vrachtwagens die laden en lossen en hem en z’n verhaal in de weg staan. “Ja, dit noemen we in Delft autoluw.” Hij vervolgt z’n verhaal, dat er in het Nederlands en Engels even vloeiend uitrolt. Over de stadsbrand, toen driekwart van Delft in de as werd gelegd. “Mensen renden rond als kippen zonder kop. Daarna kwam een brandverordening. In elk huis moesten twee emmers en een ladder staan, voor als er weer brand uitbrak.” Als hij de Australische bezoekers uitlegt dat Delftenaren in 1536 als ‘headless chickens’ rondrenden, en de stadsbeiaardier in de Nieuwe Kerk tegenwoordig ook ‘Waltzing Mathilda’ speelt voor Australische toeristen, nemen de Nederlanders foto’s van de kerk.

“Kiek doah, doah zit een iend te broeden”, wijst een Limburgse toerist naar een broedende meerkoet in de Voldersgracht. In de zestiende eeuw waren het geen eenden, maar de lakenindustrie die dankbaar gebruikmaakte van deze gracht, vertelt Martin. Die kreeg echter mot met de bierindustrie, omdat de lakenindustrie het water vervuilde. Dammetjes werden aangelegd zodat het Delfts bier niet vervuild raakte. Tegenwoordig zijn er sluizen om bij hoog water de binnenstad droog te houden.

Door de Bonte Ossteeg bereiken we de Markt. “Je ziet dat de voorkant van het stadhuis er anders uitziet dan de achterkant”, leert Martin ons. Bij één van de winkels vol Delfts blauw vertelt hij dat dit product niet geheel toevallig zo’n succes werd. “Delft ging dit in de 17de eeuw zelf maken omdat Chinees porselein vanwege een burgeroorlog daar niet meer te krijgen was. Omdat de Delftse bierindustrie toen net in verval was, konden de vrijgekomen brouwerijen in gebruik worden genomen door plateelbakkers.”

Staand voor het Vermeercentrum mogen ook verhalen over Vermeer niet ontbreken. Bijvoorbeeld over zijn veertien kinderen en dat hij slechts twee keer een dagje buiten Delft is geweest. “Hij leefde in een kleine wereld.” De Nieuwe Kerk heeft drie torenspitsen gehad en Vermeer schilderde de tweede variant in Zicht op Delft, een afbeelding die op het naamkaartje van de gids staat. “Kijk”, zegt hij als hij daarop wijst. “Hier staat ‘ie. Heel klein. Maar geloof me, hij staat erop.”

Op de Beestenmarkt stond lang geleden een klooster, later kwam er een beestenmarkt. Martin maakte in de jaren ’70 nog meer hoe boeren hier op elkaars handen sloegen. Op 15 juli 2015 kijkt een groep toeristen naar lunchende mensen en luisteren ze naar de combinatie van anekdotes en gekletter van stalen afvalbakken die worden geleegd. De tocht eindigt in het Huijgh de Groothof, waar we leren dat Hugo de Groot meer deed dan ontsnappen in een boekenkist en naar Parijs vluchten. Een deel van het gezelschap gaat nog met de gids de Nieuwe Kerk in. Wij haken af. Deze trekpleister zullen we deze zomer ongetwijfeld nog eens aandoen…

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12