Afbeelding

Genieten van en vanaf Delfts grootste toeristische trekpleister

Algemeen

Editie: Week 33, Jaargang 23 |

Een Aziatische toerist kijkt vanaf de eerste balustrade over de Markt uit.

DELFT – Delftenaren hangen vooral in andere oorden de toerist uit, terwijl ook onze eigen stad zo uniek is. Dus spelen wij deze zomer, voor alle Delftenaren die dat niet doen, toerist in eigen stad. Deze week deel 5: in gesprek met een gastheer en traplopen in de Nieuwe Kerk.

De nieuwe kerk is met haar hoogte van 108 meter en 75 centimeter en 230.000 bezoekers per jaar letterlijk en figuurlijk de grootste toeristische trekpleister van Delft.

‘HET WAS GEEN LEUKE EEUW’
Maandag, rond de klok van half één, is gastheer Ger van der Eijk (67) hier omringd door toeristen. Hij vertelt ze verhalen. Dat doet hij eens per week. “Je ziet hier soms mensen rondlopen met een blik van: Alweer een kerk. Maar met een verhaal erbij wordt het leuk”, weet Van der Eijk. Dus vertelt hij ze van alles over de Nieuwe Kerk en alles dat hiermee te maken heeft. Dat doet hij gepassioneerd. De gastheer leert ons dat de kerk in de veertiende eeuw werd gebouwd, toen Delft zo’n 5000 inwoners had. En dat ook nog eens één derde daarvan overleed aan de pest. “Het was geen leuke eeuw.” Delft had de Oude Kerk al, maar omdat de kerk toen nog zo’n belangrijke rol speelde in de samenleving, was er een tweede nodig. De bouw duurde alles bij elkaar ongeveer anderhalve eeuw. “Mensen hadden de tijd. Deze kerk werd bovendien gebouwd voor de eeuwigheid.” Wat veel mensen niet weten, zegt Van der Eijk, is dat er van maart tot november vaak maar tien tot vijftien man aan het werk waren. Daarna werd iedereen ontslagen en zagen ze volgend jaar wel weer verder. “Weet je hoeveel werklieden tijdens de bouw zijn overleden? Nul.” Daar kunnen ze in Qatar nog wat van leren…


‘WIJ WAREN ROND 1600 HET I.S. VAN DIE TIJD’
De gastheer beantwoordt dagelijks vele vragen. “De meest gestelde vraag is wel waar de trap is, richting de Koninklijke grafkelders.” Hij vertelt verder. Over de watergeuzen, Willem van Oranje, zijn zoon Maurits en hun strijd tegen de Spanjaarden. “Wij waren rond 1600 het I.S. van die tijd. Omringende landen zagen ons als terroristen en revolutionairen omdat we in opstand kwamen tegen het wettelijke gezag van de Spaanse koning.” Willem van Oranje heeft een statig grafmonument. Al die pracht en praal kon echter niet voorkomen dat er vanmorgen nog een kind op het monument klom. Vader stond al klaar met de fotocamera, toen Van der Eijk ingreep. Hij verveelt zich er geen moment.

Een Japanse toerist beklom de toren van de kerk, die slecht 2 meter 25 korter is dan die van de Dom in Utrecht, eens drie keer op een dag. “Hij was boven geweest maar kon niet verder. Toen kwam hij dat beneden vertellen, waarop wij zeiden dat de deur wèl open was. Is ‘ie weer gaan kijken, kwam hij weer niet verder. Toen hij dit vertelde zijn we met ‘m meegelopen en bleek dat hij gelijk had.”

Van der Eijk heeft met allerlei soorten bezoekers en toeristen te maken. “We hebben hier een keer Haagse jeugd uit Transvaal gehad, die stuiterden door de kerk. Maar als je een Marokkaans jochie van 14 dan vertelt dat Koning Willem II op zijn leeftijd al getrouwd was met een meisje van tien, dan vinden ze dat leuk te horen. Duitsers en Fransen zijn heel erg geïnteresseerd in alles, Engelse vinden het prachtig dat de kerk zo hoog is, met Russen en Italianen is het lastig communiceren. We zien verder steeds meer Chinezen. Wat trouwens wel vreemd is, is dat veel Brabanders het hier wat kaal vinden, maar Belgen niet.”

WIE GAAT ER AAN WELKE KANT LANGS?
Van der Eijk vertelt dat hij nog uren door kan praten. Dat geloven we, maar het is tijd de toren te beklimmen. Menigeen is ons al voorgegaan, blijkt wel uit de versleten treden. We komen ook menigeen tegen. Bij elke passant staan we voor dezelfde vraag, die met lichaamstaal en soms in vreemde talen wordt beantwoord: Wie gaat er aan welke kant langs?

Op de eerste balustrade blokkeert een dikke Duitse vrouw met kort geblondeerd haar en een compleet getatoeëerde rechterarm het pad. “Das geht nicht”, zegt ze, met enig gevoel voor zelfspot, als we er langs willen. We stellen voor dan maar over de rand te lopen, maar we mogen ons er alsnog langs wurmen. Sympathiek.

We gaan verder richting top. Het is vandaag broeierig warm. Het beklimmen van 376 traptreden maakt het er niet frisser op. De beloning daarna is groot: een prachtig uitzicht over Delft en een verfrissend briesje. Collega-klimmers maken foto’s. Een verliefd stelletje blijft, ondanks de nauwe overloop, aan elkaar vastgeplakt. Hij stelt haar voor hier de hele dag te blijven. We zien het Stadhuis en het nieuwe Stadskantoor in één beeld. Een touringcar dropt een nieuwe lading toeristen bij het blauwe hart. Grachten zijn groen en de lucht is grijs. Niet iedereen heeft bij het betreden van de kerk het bordje gezien waarop wordt verzocht geen teksten achter te laten in en op muren. Het leert ons dat het Twerkteam hier ooit was, dat iemand van Ricardo houdt en dat ook harde kern-leden van Feyenoord in hun vrije tijd kerktorens beklimmen.

De terugweg is makkelijker. Als we bijna beneden zijn komen we het verliefde stel weer tegen. Blijkbaar zijn ze toch niet gebleven. In het winkeltje beneden is het druk. We wurmen ons voor de laatste keer langs mensen terwijl leden van het koninklijk huis ons vanaf een rek vol ansichtkaarten toelachen. Op een bankje pal voor de kerk geeft een vrouw haar baby de borst. Het melkmeisje anno 2015.

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12