Afbeelding

Kerktoren te koop voor restauratie/afbraak

Algemeen

Editie: Week 23, Jaargang 23 |

Of het stadsbestuur er nu blij van wordt of niet, de toren van de Oude Kerk behoeft ook na 1850 nog regelmatig restauratie. In 1899 staan de vier hoektorentjes in de steigers. (foto: H.J. Kouwenberg, Archief Delft)

Eind 2015 verschijnt een tweedelig standaardwerk over de geschiedenis van Delft en haar bewoners, vanaf de oorsprong tot heden. Redacteur Ingrid van der Vlis vertelt maandelijks over het werk aan dit project.

De Nieuwe Kerk staat sinds kort te koop, symbolisch dan. Particulieren kunnen een pilaar, een grafmonument of een gebrandschilderd raam adopteren zodat de kerk gerestaureerd kan worden. Er is nog ruim 2 miljoen te gaan, dus kopers kunnen zich nog steeds melden. Hoewel het een enorm bedrag is, twijfelt eigenlijk niemand aan nut en noodzaak van dit erfgoedonderhoud. Dat is ook weleens anders geweest. In de negentiende eeuw gaat Delft voort in de vaart der volkeren en haalt het stadsbestuur een flinke bezem door de stad. Economisch nut is daarbij veel belangrijker dan historisch erfgoed.


Aan het begin van de negentiende eeuw is onderhoud aan de stad hard nodig. Grachten raken dichtgeslibd, de walkanten worden onbetrouwbaar en de stadspoorten rondom de veste zijn er slecht aan toe. Het stadsbestuur investeert in het uitbaggeren van de grachten en het aanpakken van de kades, maar besteedt geen geld aan de poorten. Er wordt geen poortgeld meer geheven, dus ze staan alleen maar in de weg en zijn nog duur in onderhoud ook. Zonder noemenswaardige discussie gaan ze in de verkoop. De hoogste bieder mag de poorten afbreken. Dat ruimt lekker op.


In het enthousiasme over het opknappen van de stad valt het oog ook op de Oude Kerktoren. Net als de meeste poorten kost het gevaarte vooral veel geld. De scheuren van de eerste tot boven de tweede verdieping zijn voor iedere voorbijganger zichtbaar en dat de toren scheef staat, behoeft geen betoog. Het stadsbestuur stelt een onderzoek in en krijgt al snel een duidelijk advies: tot de grond toe afbreken. Waarom een dure toren onderhouden ‘zonder eenig wezentlijk nut’ voor de Delftenaren? Beter nog, er komt zo meer ruimte voor de Oude Delft om de gracht te verbreden. Een win-win situatie dus. De doorvaart verbetert, de handel heeft er baat bij, de toren kan niet meer omvallen en toeristen missen er toch niets aan.

Burgerprotest
Nadat het stadsbestuur toestemming heeft gekregen van koning Willem II, worden de plannen concreet. Architect P. Adams tekent een nieuwe eenvoudige gevel voor de Oude Kerk met een kleine ijzeren toren. Voor de kerk zal een halfrond plein komen voor ‘een magnifiek aanzien’. De toren zelf gaat in januari 1843 in de verkoop. De kijkdagen voor potentiële kopers hebben echter een onverwacht effect, met een voor die tijd bijna uitzonderlijk resultaat.
Verschillende aannemers die langskomen, vinden de toestand van de toren helemaal niet zo slecht. Met wat restauratiewerk hoeft de toren volgens hen zelfs niet afgebroken te worden. Zij gaan tegen het voornemen van het stadsbestuur in en sturen ‘als beminnaars der bouwkunst’ een rekest aan de koning om het besluit te herzien. Het is volgens hen zonneklaar dat de burgerij dit ‘eerste gedenkstuk der oudheid’ met de ‘bijzonder groote en uiterst welluidende klokken’ niet wil laten afbreken. Zij krijgen nog eens tientallen collega’s en 107 andere Delftenaren zover om hun verzoek te ondertekenen. Een vroeg staaltje van monumentenbehoud door burgerprotest, en vooral een gevoelig verlies voor het stadsbestuur dat vol heeft ingezet op afbraak.

Onaanzienlijke toren
Koning Willem II fluit het stadsbestuur terug en geeft opdracht een nieuw onderzoek uit te voeren. Deze heren bekijken alle bouwtekeningen en nemen proefboringen uit de muur van de toren. Hun conclusie laat weinig heel van het eerste rapport dat zij als ‘allezints overdreven’ beschouwen. Er zitten inderdaad scheuren in de toren, maar die zijn nog het gevolg van de buskruitontploffing van 1654. Ze zijn gewoon nooit gerepareerd. De schuinte van de toren zit er zelfs al vanaf de bouw in de veertiende eeuw in, er is geen gevaar voor verdere verzakking. Het stadsbestuur kan niet anders dan het raadsbesluit intrekken en begint knarsetandend aan de restauratie. De werkzaamheden worden over vier jaar gespreid om de financiële last draaglijk te houden. Die kosten blijven – tegen de verwachtingen in – binnen de perken. In 1850 is de verbouwing afgerond.


Daarmee is de haat-liefdeverhouding tussen het stadsbestuur en de Oude Kerk overigens nog niet verdwenen. In het gemeenteverslag van 1866 wordt gesproken over de ‘oude en in onze oogen zeer onaanzienlijke toren’. Het spijt de gemeente bijna dat hij er zo goed bij staat. ‘Ware hij in vervallen toestand, wij zouden uwe vergadering adviseeren daaraan geen kosten te maken, maar die liever af te breken.’ Dat moment is dan echter reeds gepasseerd. Monumentenzorg en erfgoedbehoud krijgen in de daaropvolgende jaren alleen maar meer voet aan de grond.
Eerdere afleveringen nalezen? Dat kan op www.geschiedschrijvingdelft.nl.

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12