Henk Koster miste de afgelopen 35 jaar geen moment en wil ook in de toekomst geen tennismomenten missen

Algemeen

DELFT – Henk Koster bezocht de afgelopen 35 jaar 113 grandslams en hij maakte daar meer foto’s dan in zijn tien archiefkasten passen. De Delftse fotograaf denkt voorlopig nog niet aan stoppen. “Ik ga door totdat ik hartstikke dood ben.”

We praten met hem over zijn 35-jarig jubileum in zijn fotostudio aan het Oosteinde. “Veel mensen kennen me als tennisfotograaf, maar weten niet dat ik ook een studio en zo heb”, begint hij. Een gesprek met Koster gaat echter al gauw over tennis. Die sport volgde hij de afgelopen 35 jaar op de voet. Hij vloog in die jaren de hele wereld over. Hij zag jeugdspelers uitgroeien tot toppers en later tot veteranen. Hij zag hoe Richard Krajicek kwam, zag en overwon en hij ondervond vorig jaar dat er niet één Nederlander meer op Wimbledon was. Zijn apparatuur veranderde eveneens. Eerst ontwikkelde hij zijn foto’s nog in een stinkende donkere kamer. “Tegenwoordig is de bal nog niet aan de overkant van het net of de foto is al verstuurd”, zegt hij daarover.

‘IK BLEEK GEVOEL TE HEBBEN VOOR HET MOMENT DAT DE BAL KOMT’
Henk Koster ging in 1975 voor het eerst met zijn camera naar een tennistoernooi. Hij kocht toen een kaartje voor het ABN Toernooi en nam op de eerste ring plaats. “Er zat zelfs nog een sintelbaan tussen”, herinnert hij zich. Toch vielen zijn foto’s in de smaak. “Ik bleek gevoel te hebben voor het moment dat de bal komt. Als een speler sloeg, wist ik: Binnen anderhalve seconde is de bal in beeld. Nu is dat een halve seconde.” Je hoeft volgens Koster niet per se de bal in beeld te hebben. “Maar 95 van de 100 keer is dat mij wel het geval.” De Delftse fotograaf bleek dus vanaf dag één een prima tennisfotograaf en een tennisblad vroeg hem of hij ook het NK in beeld wilde brengen. Daarna volgde de tennistoernooien elkaar in rap tempo op en er kwam geen eind meer aan. 

Wie denkt dat Henk Koster de tennistoernooien in verre en vaak warme oorden als ontspannen snoepreisjes ondergaat, heeft het mis. “Ik ben dan vaak negen dagen lang van tien uur ’s morgens tot twaalf uur ’s nachts aan het werk. Dat is part of the way it is.” Als hij trek en tijd heeft, haalt hij snel even een broodje. “Maar als de hele top 100 van de wereldranglijst aan het tennissen is, krijg ik altijd een schuldgevoel als ik een broodje eet. Ik heb dan het gevoel dat ik van alles mis. Ik ga al jaren naar een tennistoernooi in Miami, maar ik ben daar nog nooit op het strand geweest. Ik zie zulke reizen niet als vakantie maar als keihard pezen. Ik maak vaak lange dagen en dat gaat dan veertien dagen achter elkaar door.” Een bezoek aan Roland Garros is echter een uitzondering. Daar neemt de 62-jarige Delftenaar, net als de andere aanwezigen, wèl de tijd om goed te lunchen. “Dat is daar ook bizar goed verzorgd. Je kunt kiezen uit dertig voorgerechten, zes hoofdgerechten, er staan verschillende kaasjes.”

‘IK BEN MOMENTEEL ECHT GELUKKIG’
Het kan raar lopen in het leven, weet Henk Koster. Zo begon hij zijn fotocarièrre nadat hij met een hersenschudding in het ziekenhuis belandde. “Ik was toen zó gefascineerd omdat ik met één druk op de knop een moment vastlegde.” Toen wist hij: “Ik wil meer momenten vastleggen.” Op zijn 26ste was hij officieel fotograaf van beroep. Dat vindt hij nog altijd even geweldig. “Al heb ik het reizen nu wel een beetje gezien.” Z’n leven had echter ook heel anders kunnen lopen. “Ik heb van m’n achttiende tot m’n tweeëntwintigste in Amerika gewoond. Daar kreeg ik een soort relatie met een vrouw. Zij kreeg op een gegeven moment een baan aangeboden in Hawai. Ze wilde dat ik met haar meeging.” Henk Koster wilde dat niet. “Dan was m’n leven waarschijnlijk weer heel anders geweest. Wie weet. Ik ben momenteel echt gelukkig. Ik ben alleen met m’n hobby bezig. Ik vind het nog steeds zó leuk om m’n camera te pakken en mensen te portretteren.”

‘ALS EEN SPELER Z’N VINGER OPSTEEKT, OF ER GEBEURT IETS, DAN HEB IK HET’
Henk Koster maakt tijdens een tenniswedstrijd niet bijzonder veel foto’s. “Ik zit op scherp. Als een speler z’n vinger opsteekt, of er gebeurt iets, dan heb ik het. Soms zitten collega-fotografen naast me met elkaar te kletsen en horen ze opeens: prrrrrrrrt. Dan heb ik tien mooie foto’s genomen. De tien minuten daarna gaan zij ook hun best doen.” Je moet daarom, om er altijd op het juiste moment klaar voor te zijn, geconcentreerd blijven, vindt Koster. 

Soms ontstaan goede of unieke foto’s ook op andere manieren. Zoals in het geval van Caroline Wozniacki. Jaren geleden, toen de Deense tennisster nog de nummer tachtig van de wereldranglijst was, fotografeerde Koster haar in een eenvoudige hotelkamer. Die shoot beviel van beide kanten zo goed dat de twee een hechte band kregen. Het is volgens Koster niet zo dat de twee de deur bij elkaar platlopen. “Maar we zien elkaar zeker één of twee keer per jaar. We kunnen goed met elkaar overweg. Ze heeft haar eenvoudige hotelkamer inmiddels ingeruild voor een riante kamer met een balkon dat twee keer zo groot is als deze ruimte.” Z’n band met de huidig nummer één van de wereldranglijst is ook andere fotografen opgevallen. Tijdens een huldiging stapten enkele van hen eens op Koster af. “Ze vroegen toen: Mogen wij ook wat foto’s van haar maken? Jij bent toch Carolines fotograaf?” Koster kan er wel om lachen. “Maar toen ze opkwam, als dè kampioen van 2010, zocht ze naar míjn lens.” Het werd nog mooier toen ook Nadal aan kwam lopen. “Ze gaf hem toen een elleboog, en wees naar mij.” En daardoor had Koster ook een foto van een blije Nadal. Die recht in zijn lens kijkt.

‘TOEN ZAG IK MEZELF OPEENS OP DE ACHTERGROND, MET EEN GROTE ZEIKSNOR EN EEN GROTE BOS MET KRULLEN’
De Delftse fotograaf raakt maar niet uitgekeken op al die tennissers en tenniswedstrijden. Integendeel. “Het wordt alleen maar leuker. Ik keek laatst op tv naar een reportage over John McEnroe. Toen zag ik mezelf opeens op de achtergrond, met een grote zeiksnor en een grote bos met krullen. Dat was, denk ik, in 1984. Alles is sinds die tijd alleen maar verbeterd. Een tenniswedstrijd gaat nu zóveel sneller en ook de materialen zijn verbeterd.” Hun kleding zag er bovendien bijzonder uit. “Met die kleine strakke broekjes.” De tennissers van toen zouden echter niet meer met het huidige niveau meekunnen, denkt Koster. “De tennissers van nu zitten bijna tegen robots aan. McEnroe zou het nu niet meer redden. Alles gaat heel strak en gedisciplineerd. Dat moet ook wel, want ze moeten mee met de tijd en er is geen tijd voor gekkigheid.” 

Henk Koster is het dus nog niet zat. “Ik ga door tot ik hartstikke dood ben. Ik zou het zó erg vinden als ik niet meer kon fotograferen.” Toch zette de laatste editie van Wimbledon hem heel even aan het denken. “Ik dacht toen: Kom ik hier volgend jaar nog terug? Er waren geen Nederlanders meer, dan mis je dat.” Ook z’n foto’s van Wimbledon vonden daardoor een stuk minder gretig aftrek. “Ik zou het echter verschrikkelijk missen, vooral de Davis Cup. Dat vind ik het allerleukste. Als die gasten daarvoor trainden, ging ik gewoon voor hun voeten liggen. Dat stonden ze toe. Het is eigenlijk wonder dat ik maar één keer in m’n carièrre door een bal ben geraakt. Maar ja, ze kunnen ook tennissen hè!?” (JN)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12