Goede tijden, slechte tijden, Giel van Buuren weet er alles van

Algemeen

DELFT – Het lijkt alsof Giel van Buuren het nog steeds niet helemaal kan geloven. Z'n blik dwaalt af, richting de Markt. "Ooit had je hier, in het centrum, veertien groentezaken. Ik kan ze allemaal nog opnoemen, bij wijze van spreken".

Giel van Buuren (70) wás zo'n 'groenteboer'. "Ik heb achttien jaar op het Vrouwenregt gezeten. En daarna op de Nieuwe Langendijk". Hij had naast een goedlopende zaak in Delft ook een winkel in Pijnacker. Maar ja, dat is al even voltooid verleden tijd. Hij werkt weliswaar nog steeds, maar qua uren in een lagere versnelling. En in de bloemen. Want stilzitten, dat kan hij niet en dat wil hij niet. 

Geboren en getogen Delftenaar Van Buuren, "ik zou me niet kunnen voorstellen buiten Delft te leven", groeit op in een gezin met negen kinderen. "Ik had er vier boven me en vier onder me". Daar bewaart hij mooie herinneringen aan. "De gezelligheid die je vroeger in een gezin had, die heb je niet meer". Als jochie is hij 'een donderstraal'. Maar: "Wèl eerlijk. Ik liet me de kaas niet van het brood eten. Vroeger kon je nog vechten. Als je het had uitgevochten, was het over. Dat kan tegenwoordig niet meer". 

Na de Lagere School gaat hij naar de Ambachtsschool. "Dat moest van m'n vader. Ik moest een vak leren. Ik was helemaal weg van het groentevak, dat had ik al toen ik zes was, maar dat vond m'n vader niet goed. Daar zat geen toekomst in, zei hij altijd". 

Hij is nog maar zes, maar niet bij de groenteman weg te slaan. "Dat was Paap. Die had bij ons in de straat een pakhuis. En hij had ook een paard. Ik reed altijd mee. In de vakanties, op zaterdag". 

Hij heeft de Ambachtsschool niet afgemaakt. "M'n vader boos, uiteraard". Hij is nog geen veertien als hij met z'n vader, die timmerman/uitvoerder is, mee moet. Aan het werk. "Als krullenjongen. Je kent dat wel, ik mocht de klusjes doen. Toen verdiende ik 7 gulden 50 in de week". Er borrelt spontaan een anekdote op. "Het was Sint Nicolaas. Viel toevallig op een zaterdag. Dan kreeg je je loonzakje. Zegt m'n baas: Jongetje, geloof jij nog in Sint Nicolaas? Ik zeg: Wat dacht u zelf? Hij zegt: Ik heb toch een gulden extra in je zakje gedaan. Daar moest ik dan thuis weer de helft van afgeven. Ik had toen, geloof ik, een hele gulden zakgeld in de week…" 

Hij is maar hooguit een half jaar (beginnend) bouwvakker. "Ik vond dat helemaal drie keer niks. Ik zat altijd met m'n gedachten bij groentezaken". Die jongensdroom wordt werkelijkheid als Piet Wensveen hem vraagt voor op de groentewagen. "Ik was toen zeventien". Dat gaat prima, dankzij de bij Paap opgedane ervaringen. "Daar had ik een paard, daar kon ik mee lezen en schrijven. Van dat paard was ik helemaal blind".
Van Buuren moet dan in militaire dienst. "In het begin vond ik dat niet zo geweldig", maar het blijkt toch alleszins mee te vallen. "Ik heb 21 maanden gediend. Als specialist. Ik heb nog m'n diploma Elektrisch en autogeen lassen gehaald. Ik ging in de garage werken. Had een takelwagen tot m'n beschikking. Ik heb een geweldige tijd gehad. Ik zou het, behalve die eerste weken dan, zó weer overdoen".

'EN IK BLEEF ALS LAATSTE OVER'
Het is augustus 1960. Van Buuren kan een groentezaak overnemen. Op het Vrouwenregt. "Daar moest ik `14.500 gulden voor betalen". Die heeft hij niet. Z'n vader brengt uitkomst. Dat komt zo: "Hij had aan het huis gewerkt van de directeur van de Middenstandsbank. Daar konden we 8.500 gulden lenen. Moest ik zelf nog 6.000 gulden hebben. Heeft de baas van m'n vader me 3.000 gulden geleend, met dien verstande dat, als ik niet terug kon betalen, het van m'n vader z'n loon afging. Die andere 3.000 gulden heb ik bij Karel van der Lee geleend, van het transportbedrijf. Hij en m'n vader waren duivenvrienden. Na een paar jaar had ik alles afbetaald". 

Z'n groentezaak loopt gelijk als een tierelier. Hij weet nog: "Vijf weken, twee maanden na de opening heb ik een advertentie gezet. Had ik de eerstvolgende zaterdag 356 gulden omgezet. Kwam ik thuis en zei ik tegen m'n vader: Weet je hoeveel ik ontvangen heb? 356 Gulden!" 

Hij is één van de jongste groentemannen in de buurt. "En ik bleef als laatste over. Ze verdwenen allemaal als sneeuw voor de zon". Hij houdt het achttien jaar vol aan het Vrouwenregt. "In een winkeltje van 45 vierkante meter. M'n zusje Els, die nu de modezaak Fracella heeft, stond bij me in de winkel. En m'n broer Rob hielp me ook, naast z'n werk. Hij kon geweldig prijskaartjes schrijven". 

Van Buuren verhuist met z'n zaak naar een ruimer pand, op de Nieuwe Langendijk. "Naast de bakker, de kaasboer, de slager". Dat legt hem geen windeieren, als groenteboer. "Ik had, denk ik, een omzetstijging van zo'n 3.000 gulden in de week". Hij is overigens niet alleen druk met z'n groenten en fruit, hij bekommert zich nu ook om wat nu zo mooi vastgoed heet. "Op het Vrouwenregt had ik voor 19.500 het pand gekocht waarin ik m'n zaak had. En ik had daar ook nog een ander pandje gekocht". Hij vertelt smakelijk over de deal die hij maakt als hij het hoekpand Nieuwe Langendijk/Oostsingel koopt. "Daar zat Ton Hectors, met z'n fietsenzaak. Hij had er ook een pakhuis. En erboven woningen. Hij wilde dat verkopen. Het begon met een prijs van 425.000 gulden. Daarna zakte hij naar 395.000 gulden. Maar het bleef maar leeg staan. Ik zeg: Ik wil dat pand wel kopen. Noem me je uiterste prijs maar. Dan ga ik naar de bank om het te regelen. Ik dacht aan zo'n 375.000 gulden, daarvoor kreeg ik van de bank groen licht. Ik heb m'n boekhouder meegenomen, mèt z'n typemachine. En we zijn gaan onderhandelen. Ik zeg: Zo en zo en zo, ik kan betalen, maar tot een bepaald bedrag. En dat is 320.000 gulden. Daar prakkizeer ik niet over, zei hij. Later zei hij: Nou, goed, ik wil het voor die prijs doen, maar dan moet je vanmiddag nog 50.000 gulden overmaken. Ik zeg: Dat regel ik. Ik denk dat dat pand nou een miljoen waard is…" 

Hij geniet een jaar of tien van en in dat pand. Hoewel: "Toen ik er begon, draaide ik een geweldige omzet. Ik leverde aan horecabedrijven en aan instellingen, ook buiten Den Haag. Dat was toen in opkomst". Het gaat zó goed dat hij ook in Pijnacker een zaak opent. "Heb ik m'n neefje, Henk Diederik, in dienst genomen. Als bedrijfsleider. Maar het ging me toch op een gegeven moment een beetje boven m'n hoofd groeien. Had ik vijf man personeel". 

Het zal, denkt hij, begin jaren negentig geweest zijn. De supermarkten raken in zwang. "Op de Nieuwe Langendijk kreeg je er twee. Toen ging het hard. De omzetten daalden in een paar jaar tijd zó dat ik Pijnacker moest afstoten. Uit armoe. En in 1994 ben ik op de Nieuwe Langendijk gestopt". 

-Met pijn in je hart, mogen we aannemen?
"Natúúrlijk. Heb ik het zó lang gedaan, dacht ik. Ik zal het toch wel kunnen? De rauwkost was ook in opmars. Ik heb er nog over gedacht de zaak te verbouwen, maar dat was geen haalbare kaart. Nou, je ziet wat er gebeurd is. Er is niks meer. Al die winkeltjes verdwenen als sneeuw voor de zon. Voor de kleine middenstand was er geen droog brood meer te verdienen". Hij verkoopt z'n pand. "Uit nood, hè. De bank is wel goed, maar niet gek. Ik ben 34 jaar klant geweest bij die bank, maar ze aten je wèl zo ondersteboven vallen".

'EN BIJNA NIEMAND GAAT NOG NAAR EEN SPECIAALZAAK'
Van Buuren moddert nog even door. "Tegenover de Visbanken heb ik nog twee seizoenen een fruitkraam gehad. In oktober 1995 ben ik helemaal gestopt". De eigenaar van het pakhuis, vertelt hij in een moordend tempo verder, doet in bloemen. En niet zo'n beetje ook. Van die ontelbare bloemen maakt hij boeketten. Voor de export. "Hij had het zo druk, hij vroeg of ik niet een paar weken bij hem wilde komen werken. Ik zit daar nu inmiddels vijftien jaar. Toen ik 65 werd, ben ik naar vier ochtenden in de week gegaan. Heeft met m'n AOW te maken. Werk ik méér, dan kan ik zo een berg geld wegbrengen. Ja, dat werk doe ik fluitend. Ik vind werken leuk. Ik sta 's morgens kwart voor zes op, dan ben ik om half zeven op de zaak. Effe een bakkie en dan aan de slag. Ik ken mensen die aftellen tot ze 65 zijn en kunnen stoppen met werken. Dat kan ik niet begrijpen. En aan mensen die altijd lopen te klagen, daar heb ik ook zo'n hekel aan. Ik heb me voorgenomen dat ik dit tot m'n vijfenzeventigste blijf doen. Mits m'n gezondheid dat toelaat natuurlijk". Greenpartners is de naam van het bedrijf waarvoor hij nog steeds graag de handen uit de mouwen steekt. "Vrijdag nog. Kregen we 1,2 miljoen tulpen binnen. En dan heb ik het alleen over de tulpen". 

-Heb je nou net zo veel verstand van bloemen als van groente en fruit?
"Dat kan je wel zeggen, ja. Ik weet ook best wat mooi en lelijk is. Ik heb trouwens ook nog met een bloemenkraam op de markt gestaan. In Vlaardingen".
Hij moet, geeft hij toe, in het begin wèl wennen. "Eén van m'n eerste klanten was een mevrouw, die nam voor 95 gulden bloemen mee. Ik was gewend aan 400 gram zuurkool voor 50 cent…" 

Dat hij zelf naar de supermarkt gaat, het is zoiets als een cultuurschok. "Ik weet nog dat ik de eerste keer meeging. Zag je die mensen hun karretje volgooien met boodschappen. Rekenden ze 150, 180 gulden af. Alles zelf gepakt. Daar kon je toch niet tegenaan werken?" Dat maakt hem boos. En verdrietig. "Zeker. Het was m'n lust en m'n leven". 

-Kom je nu zelf regelmatig in de supermarkt?
"Ja. En de kwaliteit is best wel goed". Het is wel allemaal anders, vandaag de dag. "Wie gaat er nou dagelijks naar de winkel? De mensen halen nu in één keer boodschappen voor de hele week. En bijna niemand gaat nog naar een speciaalzaak. Het is zó jammer dat die vakmensen verdwijnen". 

Van Buuren heeft er geen moeite mee te erkennen dat hij goede tijden heeft gekend en veel minder goede. "Ik heb heel veel centen gehad en ik ben heel arm geworden". Niet dat hij nu te klagen heeft, zeker niet, want: "Ik ben in 1995 gescheiden. Met m'n vijfenzestigste ben ik weer getrouwd. Ik ben Prins Carnaval geweest. Ik zit in Goud van Oud. Ik zit daar al zes jaar in het bestuur. Ik bouw al zes jaar de carnavalswagen".
-Vind je dat je het goed hebt gedaan?
"Nee. Ik had natuurlijk niet alles in die zaak moeten douwen. Ik had het vastgoed los moeten koppelen van m'n zaak. Ik had vier panden in Delft, buiten m'n huis dat ook m'n eigendom was. Nu heb ik niks. Ja, een huurhuis. Ik had er veel meer uit kunnen halen" 

-Ben je dan toch niet genoeg zakenman?
"Ik ben niet goed genoeg voorgelicht. M'n boekhouder had me daarin moeten begeleiden. Is niet gebeurd. Hij hield alleen je administratie bij en dat was het".


'IK SLA BIJNA GEEN UIT- EN THUISWEDSTRIJD OVER'
Het is, weet Van Buuren, in het leven belangrijk dat je onder alle omstandigheden jezelf blijft. "Vind jij dat niet dan? Ik heb 72 maanden onder loonbeslag gezeten, om m'n schulden af te betalen. Dat is de andere kant van de medaille. Maar ik heb nooit gemord, nooit gezeurd. Nogmaals, ik heb niks te klagen. Ik heb een schitterend huisje, een schitterende caravan, twee auto's. Allemaal met keihard werken verdiend. En ja, ik zou het allemaal zó weer overdoen". 

Van Buuren is een diepgelovige DHC'er. En dat terwijl hij zelf nooit heeft gevoetbald. Hij kan wel aardig judoën, ondanks z'n bescheiden postuur. "Ik ben nu 1 meter 64 en ik weeg zo'n 70 kilo", kan hij moeilijk een krachtpatser genoemd worden. Hij doet ook aan wielrennen. En aan tennissen. Verder mag hij graag een hengel uitgooien. Alles voor zo ver de (werk)tijd het toeliet, dat wèl. Hij mag ook graag dansen. Rock and Roll. "Doe ik nog steeds graag. Maar ik hou ook van een lekkere foxtrot en wals". Hij vertelt hoe hij tot DHC'er bekeerd is, dat hij bij thuiswedstrijden achter de sponsorbar staat en dat hij de club die dezer dagen het 100-jarig bestaan viert met 1000 euro sponsorde. "Ik sla bijna geen uit- en thuiswedstrijd over. Zoals ik liefde heb voor Feyenoord, zo heb ik dat voor DHC ook. Zoiets pakt je. Dat laat je niet meer los". (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12