Nina Voets over kunst, over ondernemen, over filosofie en over uitgaan in Delft

Algemeen

DELFT – Nina Voets (nog maar net 26) is een ondernemende tante. Ze is kunstenaar, al doet ze daar nu weinig aan. Ze heeft het druk met Cultuur- en Poppodium Club Ciccionina, in de Kromstraat. En ze studeert Filosofie.

De geboren en getogen Delftse, ze is ook nog 's de dochter van de Delftse architect Ton Voets, heeft het er maar druk mee. "Ik wilde altijd al wel iets doen dat met organiseren te maken heeft. En ik wilde ook wel graag eigen baas zijn. Daar was ik op de Basisschool al mee bezig. Dan zei ik: Kom op, we gaan dit of dat doen. Ik zat op de Jenaplanschool, daar had je vaak projectweken. Dan rol je er eigenlijk langzaam en vanzelf in". 

Na de Basisschool en het Gymnasium studeerde ze Culturele Antropologie. Althans, dat hield ze één jaar vol. "Dat vond ik een beetje te makkelijke studie. Ik wilde wel iets intensievers. Ik was ook altijd al bezig met kunst en met dingen die kunstgerelateerd zijn. Ik koos voor de Kunstacademie. Daar werd meer van je gevraagd". Maar ook op de Rietveld Academie in Amsterdam had ze het na een jaar wel gezien. "Dat Amsterdamse sfeertje sprak me niet erg aan. Alles was gericht op je persoonlijke ontwikkeling en op je eigen fascinaties. Ze hielden zich veel minder bezig met bepaalde vaardigheden. Met modeltekenen of met beeldhouwen, bijvoorbeeld. Het was me daar ook allemaal te autotherapeutisch". Ze stapte over naar de Kunstacademie in Utrecht. "Daar beviel het me heel goed". Ze ging ook een jaar naar de Kunstacademie in Milaan, dankzij een uitwisselingsprogramma. "Ik deed daar Autonome Beeldende Kunst. Milaan, de stad van de mode, is erg leuk". Ze geniet nóg na: "Ik liep daar zo'n beetje alle modefeestjes en dure winkels af, een vriend van me deed in Milaan de Mode Academie. Nee, natuurlijk was het alleen kijken en niks kopen, dat zat er echt niet in". Ook in Milaan kon ze haar organisatiedriften botvieren. "Ik werkte mee aan projecten, maar dan meer in de zin van performances of dat ik op bepaalde plekken wat wilde organiseren. Dat was wel gaaf, dat je daar gestimuleerd werd deel te nemen aan exposities buiten de Academie. In Nederland word je wel opgeleid, maar als je daarmee klaar bent word je in het diepe gegooid". Ze studeerde af in Utrecht. En ze deed haar Master-opleiding. Ze mag zich dan ook Master of Fine Art noemen. "Voordat ik naar Milaan ging had ik, samen met een aantal vrienden die ook op de Academie zaten, al het idee in Delft iets te doen met kunst, maar dan meer voor de jongeren. Want wat er in Delft aan galeries is, is nogal bedaagd. In De Veste hebben we een pandje gekraakt en daar zijn we een galerie voor jonge kunstenaars begonnen. Elke twee maanden een expositie voor mensen die in de normale galeries niet terecht konden". Intussen besloot ze om zelf toch maar niet beroepsmatig kunstenaar te worden. "Nee, ik had niet zo'n zin om echt kunstenaar te zijn, in die zin dat je afhankelijk bent van uitkeringen en stipendia en zo. Ik wilde meer iets doen dat tussen kunst en ondernemen in zit. Al heb ik ook wel nagedacht over een studie Bedrijfskunde. Maar ik ben op een wat vreemde wijze terecht gekomen bij de studie Filosofie".

'JE MOET ER WEL HEEL VEEL GEDULD VOOR HEBBEN'
De kunstenaar uithangen, daar zag ze dus niks in. In verder studeren wèl. "Ik had Gymnasium gedaan. Wat ik op de Kunstacademie dus miste, is dat je er geen theoretische opleiding krijgt. Het blijft allemaal vrij oppervlakkig. Ik wilde een ouderwetse studie. Dus niet zoiets als Taalwetenschappen of zo. Al ben ik wel redelijk goed in talen. Mijn Duits is redelijk, m'n Frans wat minder. Grieks gaat ook redelijk, al moet je het wel echt bijhouden. En in Milaan moest ik wel Italiaans leren, want bijna geen docent of student sprak daar Engels. Dat viel me wel tegen, ja". Kortom: ze koos voor de studie Filosofie. Daar zat geen vastomlijnde filosofie achter, het was evenmin een weldoordacht plan. "Het had meer te maken met mijn ontevredenheid over de Kunstacademie en over hoe zo'n opleiding is vorm gegeven. Iedereen kachelt er wel doorheen, als je maar af en toe wat produceert. Natuurlijk leer je wel wat op zo'n Kunstacademie. Je begint er ook met hoge verwachtingen aan. Maar heb je er één, twee jaar opzitten, dan kijk je er anders tegenaan".
De studie Filosofie heeft haar intussen al wel duidelijk gemaakt dat 'kunst niet meer de afbeelding van de werkelijkheid' is. Ze illustreert dat met een voorbeeldje: "Je ziet het aan de rol die de tempel speelt. Dat is nu een toeristische attractie, maar in het verleden had de tempel een grote betekenis voor de mensen. Nee, dat is niet jammer. Het is nu gewoon een onderdeel van de economie, die tempels worden goed bezocht". 

Filosofie, wat moet je daar nou mee? "Dat is het punt", maakt Nina Voets er geen punt van, "je hebt er niks aan. Het heeft absoluut geen functie. Het is niet zo van: O, dat is nuttig, daar kan ik wat mee. Wat voor mijzelf heel belangrijk is, is dat in de Filosofie blijkt dat, bijvoorbeeld als je de boeken van Heidegger en Nietsche leest, je heel goed kan zien wat er verandert qua betekenis. Neem maar de betekenis van kunst. Maar ik zal nooit kunnen beweren: wat ik nu studeer ga ik op de één of andere manier toepassen. Je kunt ook niet zeggen: ik ben er beter of rijker door geworden. In de Filosofie is altijd sprake van reductie van wat er is geweest. Van het beter zien van wat wèl en wat niet meer kan". 

-Als ik Filosofie bijna automatisch associeer met zweverig, sla ik de plank dan volkomen mis?
"Zweverig? Nee, dat is het niet. Je kan wèl zeggen dat het geen grip heeft op een wetenschappelijke manier. Filosofie is geen wetenschap. Ja, je kunt Wetenschapsfilosofie gaan doen, maar je moet niet denken dat de wetenschappers zich daar iets van aantrekken. Dat zou je dan zweverig kunnen noemen. Filosofie, het is wel iets waar je heel je leven mee bezig bent. Anders heeft het ook geen zin. Ja, je moet er wel heel veel geduld voor hebben".

'WE DOEN VEEL MET BEGINNENDE BANDJES'
Cultuur- en Poppodium Club Ciccionina, in de Kromstraat, is verre van zweverig. "Daar zijn we zo'n anderhalf jaar geleden mee begonnen. Er waren in de Kromstraat panden opgekocht van de bekende Jos van der Meer. De vereniging van bewoners en ondernemers vroeg zich af of er niet een tijdelijke invulling aan die panden gegeven kon worden. Ik ben via via gevraagd daar 's te komen kijken. Ik ben bij 'Tijdloos' gaan kijken. Dat zag er toen verschrikkelijk uit, het was echt een skihut. Maar je kon er wèl iets van maken. Een leuke ruimte die zich leent voor allerlei activiteiten". Ze nam, samen met Cas Marks, de uitdaging aan. En ziet, intussen is het elke vrijdag en zaterdag, en soms zelfs ook op donderdag, feest bij Club Ciccionina. 'Het leuke van onze club', lezen we monter googelend, 'dat we alles, van de inrichting tot het contact met de bandjes, zelf regelen. En wij proberen ook vooruitstrevende bands en acts naar Delft te trekken. Geen avond is dezelfde'. Met steun van de Gemeente en van de Vastgoedontwikkelingsmaatschappij Delft is Club Ciccionina nu een stichting die nadrukkelijk bijdraagt aan de revival van de Kromstraat. "Ik noem Ciccionina een poppodium, maar we hebben ook exposities en workshops. We doen veel met beginnende bandjes. Op vrijdag en zaterdag kun je voor vijf euro eten. En wil iemand iets organiseren, dan kan dat. En nee, het is niet uitsluitend voor jongeren. We hebben niet zo lang geleden het Ontspoord Festival gedaan. Dat was zwaar, maar vooral erg leuk om te doen. Het was druk, het was gezellig. En het grappige was dat daar een heel gemêleerd publiek op afkwam. Van oud tot jong. Dat schuwen we dus ook bij Ciccionina niet". 

"We zijn nu aan het bekijken hoe het meer geprofessionaliseerd kan worden. De panden in de Kromstraat worden opgeknapt. Dan moeten we kijken: Gaan we hier verder? Willen we wat groters? En hoe groot moet dat dan zijn? Is daar ook een plek voor in Delft? Op zich is het overigens wel een voordeel dat we een redelijk klein poppodium zijn. Daardoor is de sfeer gezellig, ook als er wat minder mensen zijn". 

-Voel je je nu een echte ondernemer?
"Als Stichting zijn we niet echt een onderneming. Maar bij zoiets als dit poppodium komt wel heel wat ondernemerschap kijken. Anders krijg je het ook niet voor elkaar. Dat is ook een beetje de tendens. Ook de musea worden steeds meer een bedrijf, en dus steeds minder afhankelijk van subsidies". 

-Kunnen jullie jezelf bedruipen?
"In principe lukt dat wel. Maar dan wèl met deze kanttekening: als we echt professioneel aan de slag gaan, moeten we wel meer mensen in dienst hebben, een groter pand hebben of de huidige locatie uitbouwen". Ze filosofeert wat hardop over de toekomst. "Het lijkt me wel leuk om zoiets als Club Ciccionina ook ergens anders op te zetten". Ze kan een glimlach niet onderdrukken. "Ciccionina Londen, Ciccionina New York…" 

-Is jullie concept dan zó anders dat het overal kan aanslaan?
"Ik denk het eigenlijk wèl. Omdat we altijd eten hebben, omdat het goedkoop is maar ook goed, omdat we met vrijwilligers werken. Het voordeel is ook dat we een kleinschalige organisatie zijn en dat wie een leuk plan heeft dat kan uitvoeren". 

-Wat vind je eigenlijk van het uitgaansleven in Delft?
'Dat is best wel saai. Er is niet zo héél veel te doen, ook al omdat de meeste studenten zich terugtrekken in hun studentenvereniging. Speakers heeft natuurlijk een veel professionelere programmering dan wij. Maar in Ciccionina komen toch heel wat mensen naar me toe die zeggen: Zó leuk, dit misten we echt in het Delftse uitgaansleven. We krijgen veel positieve feedback". Het meeste plezier beleeft ze aan de themafeesten die met een zekere regelmaat worden georganiseerd. "Dat zijn meestal ook feesten waarbij iedereen verkleed komt en waarbij de aankleding anders is. Dat merk ik als je in Delft uitgaat: elke zaak ziet er eigenlijk hetzelfde uit. Dat is een beetje saai. Dat wil ik proberen te voorkomen".

'DE KROMSTRAAT IS NU ECHT EEN UITGAANSSTRAATJE'
-Vind je kleding en uiterlijk belangrijk?
"Ja". Ze heeft het over 'kledingcode'. Zoals die, bijvoorbeeld, op school heerste. "Dat gold zeker voor docenten. Die liepen allemaal met van die overhemden met daar overheen spencers zonder mouwen. Dan dacht ik: Dat past helemaal niet bij de manier waarop ze lesgeven of hoe ze zijn. Ik denk dat ze dachten: Als ik me zo kleed, dan val ik niet zo op. En dan vallen m'n ideeën ook niet zo uit de toon. Ik ben niet zo, nee. Anders zijn dan anderen, ik schuw dat niet". 

Gevraagd naar haar ambities zegt ze, bijna verontschuldigend: "Ik ben nu een krakersmeisje. Ik woon nog in een kraakpand. Dat gaan ze verbouwen, daarna ga ik niet meer kraken. Kraken wordt sowieso veel ingewikkelder". 

-Zie je jezelf ooit nog wel 's als een huisje-boompje-beestje-tiepje?
Lacht. "Dat weet ik niet. Kijk, het voordeel van kraken is dat je heel veel ruimte hebt. Ik wil dan wèl een plek hebben waar ik m'n kippen kan neerzetten en een tuin heb. Nee, ik heb helemáál niks met kippen, ik vind het gewoon leuk en lekker om eieren van m'n eigen kippen te kunnen eten. Het kan dus best zijn dat ik ooit huisje-boompje-beestje word, maar of ik het dan ook bèn, dat is nog maar helemaal de vraag". Ze wil er maar mee zeggen: "Ik denk dat ik niet altijd de meest logische route ergens naartoe volg". 

-Hoe gaat het met de Kromstraat?
"Heel erg leuk. Omdat het, denk ik, één van de weinige plekken in Delft is die 's avonds zo leeft. Ja, je hebt ook de Beestenmarkt, maar dat is toch ander publiek. Het geweld in de Kromstraat is nu aardig onder controle, maar er is ook zó veel beveiliging in de straat. Misschien dat het rond het ochtendgloren nog wel 's wat grimmiger is, als de beveiliging weg is, maar daar heb je verder geen last van. De Kromstraat is nu echt een uitgaansstraatje". 

Ze is Delftse. "Dat draag je met je mee. Het is niet een jas die je uittrekt". Maar trots? Nee, dat nou ook weer niet. Italië, dat vindt ze ook leuk."Omdat ik daar een tijdje heb gewoond. En ik beheers de taal redelijk. En die maffiose cultuur van Zuid-Italië spreekt me ook wel aan". (PB)



Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12