Erik de Groot wil Delftenaren nieuwsgierig maken naar de rijke geschiedenis van hun omgeving

Algemeen

DELFT – "We moeten de verhalen over de geschiedenis van Delft dichter bij de mensen brengen". Dat is, wel héél kort samengevat, het doel dat Erik de Groot, directeur van Erfgoed Delft, zich heeft gesteld.

Een Rotterdammer die zich behoorlijk druk maakt over de rijke geschiedenis van Delft. De Groot (46) mag dan in Dordrecht geboren zijn en ook in Zwijndrecht hebben gewoond, hij mag dan directeur geweest zijn van het Rotterdamse Havenmuseum en ook nog 's in Rotterdam wonen, hij is toch bepaald niet van Delftse smetten vrij. Zo was hij directeur van Parking Delft B.V. En zo is hij nu directeur van Erfgoed Delft. 

Maar hij begon ooit op zee. "Ik heb de Zeevaartschool gedaan. Ja, ik wilde van jongsaf stuurman worden. Kapitein". Logisch, want: "Heel onze familie vaarde. Het was voor mij dus geen beroepskeuze, het was vanzelfsprekend. Dát moest het gaan worden". Toch hield hij dat varen niet langer dan een jaar vol. "Dat moet je wèl afzetten tegen de tijd. Eind jaren tachtig, dat was een slechte tijd. Economisch en ook maritiem. Het carrièreperspectief was niet goed. En het was natuurlijk ook geen sociaal rijk beroep. Je bent aan boord, dat is je wereld, een paar maanden lang. Eigenlijk moet je daar een gepast soort saaiheid voor hebben". En een relatie? Nee, ook niet bepaald ideaal. Kinderen? Oók al niet. "Daarom vind ik het fijn dat ik nu kan en mag bijdragen aan de opvoeding van onze twee kinderen. Daar geniet ik van". 

Hij ging, toen hij had besloten het schip voor de wal te ruilen, bij zichzelf te rade. En wat nu? Hij wilde een eigen bedrijf aan de wal. Maar hij wilde toch ook 'iets' doen met zaken in de scheepvaart- en/of maritieme sfeer. "En ik wilde een soort nieuwsgierigheid houden, naar mensen en naar dingen. Ik wilde blijven leren, me blijven ontwikkelen". Hij ging werken bij een trailer- en containerverhuurbedrijf. Hij verslond allerlei cursussen, bijvoorbeeld op het gebied van marketing. En óók niet onbelangrijk: "De goeie dingen van de Zeevaartschool bleef ik behouden. Verantwoordelijkheid nemen, bijvoorbeeld. Daarom kijk ik ook absoluut niet met gevoelens van spijt terug dat ik maar een jaar heb gevaren. Maar ik ben net zo blij dat ik er toen een punt achter heb gezet". Hij schopte het bij het verhuurbedrijf tot depotmanager. "Het beviel me daar wel. Ik heb er vier jaar gewerkt". Hij merkt tussen neus en lippen op: "De eerste baan neem je, de tweede baan kies je". Zo kwam hij bij de ROTEB terecht, de Gemeentereiniging van Rotterdam. Ook daar kijkt hij met vrolijke gevoelens op terug. "Dat ging me wel aan het hart, hoe de mensen met afval en met het milieu omgingen. Ik wilde daar wel werken. Dat werk had voor mij een stukje meerwaarde. Het had maatschappelijk gezien wat meer betekenis. We hebben toen de inzameling van bruin- en witgoed opgezet. En we hebben de afvalstromen aangepakt. Zodat het afval op een goeie manier werd verbrand of gerecycled. Dat vond ik echt leuk om te doen. Ik had het idee dat ik met iets zinnigs bezig was". Ook dáár hield hij het vier jaar vol. "Toeval". 

De directeur van wat toen nog het Maritiem Buitenmuseum Rotterdam heette en nu het Havenmuseum vertrok. Of dat niet iets voor De Groot was. Dat was het wèl, vond hij na enig nadenken. Een goede beslissing, zo bleek. "Dat heb ik bijna elf jaar gedaan. We zijn met dat museum heel klein begonnen. Met een paar mensen en een bescheiden budget. Elf jaar later was het een museum met drie miljoen euro omzet. Er werkten een paar honderd mensen, er kwamen jaarlijks ruim 100.000 bezoekers. Wat ik bereiken wilde, is het Havenmuseum op de kaart zetten. In samenwerking met allerlei andere partijen hebben we gewerkt aan de legitimatie van de collectie".

'ER WAS DUS GEEN GARANTIE VOOR SUCCES'
Mooi en dankbaar werk of niet, na elf jaar zette hij er een punt achter. "Het klinkt misschien raar, maar ik werd op een dag wakker en ik dacht: Ik ben niet meer de juiste man op het juiste moment op de juiste plaats. Na elf jaar was het toch een beetje op. Het voelde niet meer zo goed. Maar ik kijk er zonder hard feelings op terug". 

De Groot werd zelfstandig ondernemer. "Ik heb verschillende bedrijven opgericht, waarvan ik mede-eigenaar was. In die hoedanigheid ben ik in Delft verzeild geraakt. Als directeur van Parking Delft B.V. Ik was getipt en ik ben voorgedragen. Ik had zoiets van: in deze fase van m'n werkzame leven vind ik dat wel passen. Bestuurder/directeur, daar had ik wel zin in. Het was een parttimebaan, ik kon het goed combineren met de andere dingen die ik deed".
Voor de volledigheid: 

Pparking Delft gaat over de Zuidpoortgarage, de Phoenixgarage, de Koepoortgarage en de Kampveldgarage. De Groot kon, in 2004, gelijk aan de bak. De Zuidpoortgarage moest uit de grond gestampt worden. Of beter: in de grond. "Er was geen referentie uit het verleden. Er was dus geen garantie voor succes. Maar ik vond het mooi om te proberen er iets van te maken". 

Hij vertelt dat de aandelen van Parking Delft B.V. in handen zijn van de Gemeente. En waarom. "Men wilde het graag in eigen huis hebben. Daardoor kunnen we ook redelijke tarieven hanteren. Q-Park moet geld verdienen. Wij óók, maar onze marges zijn veel vriendelijker. Bij Q-Park zouden die een factor x hoger zijn". 

-Loopt het intussen een beetje, met Parking Delft?
"Naar verwachting en volgens de prognoses. We hebben, zeker in het begin, een scherpe koers gevaren. Nu kan ik zeggen dat het al heel wat is dat we iets boven de prognoses draaien". Hij rept nog steeds van 'we', maar hij is toch alweer even weg bij Parking Delft B.V. Hij vertelt nog even over de niet makkelijke start. "De eerste jaren heb je te maken met rente en aflossingen. Die jaren zijn per definitie verliesgevend. Op een gegeven moment buigt dat om. Dan verdien je genoeg om de rente, de aflossingen en het personeel te betalen. Dan zit je ergens tussen de tien en twintig jaar. Dan doe je het goed. Als het echt goed gaat, zou je als aandeelhouder bijvoorbeeld kunnen besluiten dat een tariefsverhoging niet doorgevoerd hoeft te worden". Maar daar gaat hij niet meer over. Daar heeft hij ook niet op willen wachten. "Ik wilde mijn koers verleggen. Ik doe geen dingen meer die ik niet leuk vind. Ja, daar is het leven toch veel te kort voor?" 

-Je hebt wèl makkelijk praten. Jij kunt je dat veroorloven.
'Toen ik bij het Havenmuseum wegging, had ik ook niks anders. Ik ben dan van: desnoods neem ik tien krantenwijken. Maar het is wel zo: als je laag opgeleid bent en een laag salaris hebt, dan is dat wat anders. Wat ik wel heb gedaan, als dat nodig was: de tering naar de nering zetten. Ik heb me nooit een flamboyante levensstijl aangemeten. Genoeg is genoeg". 

Nee, wat hem betreft heeft het niet zo veel met (meer) geld verdienen te maken. "Als je ergens werkt, kom je in een fase waarin je je afvraagt of je vanuit je talenten en capaciteiten nog meerwaarde hebt voor de organisatie. Kan ik de organisatie nog verder brengen? Ben ik deze organisatie nog wel waard?" 

Eind vorig jaar waren zijn antwoorden op zulke vragen duidelijk. "Toen ben ik directeur van Erfgoed Delft geworden. Parking Delft had een vorm van bestaansrecht en een bepaalde grootte bereikt. Het was goed door een paar lastige fases heen gekomen. Het was voor mij de vraag: Blijf ik hier nog een paar jaar waarin we dit en dat gaan doen of ga ik weg? Ik kreeg de kans voor Erfgoed Delft te kiezen. Ik was de afgelopen jaren al bij Erfgoed Delft betrokken, dat scheelt ook. Ik vind het een machtige en prachtige instelling". 

Dat neemt niet weg dat hij met veel genoegen terugkijkt op zijn jaren bij Parking Delft B.V. Bijvoorbeeld op het toch wel mooie succes dat de Zuidpoortgarage tot Beste Parkeergarage van Nederland werd verkozen. "Dat was redelijk machtig", geniet hij nog een beetje na. "Maar ik ben niet zo van de persoonlijke profilering. We hebben dat bereikt met zestien, zeventien andere collega's. Die hebben daar hard voor gewerkt. Zo'n parkeergarage moet, vind ik, top zijn qua schoon, heel en veilig. Daarvoor heb je goeie mensen nodig die goeie dingen doen. Goed, ik heb wel wat lijnen uitgezet, maar veel anderen hebben eraan gewerkt. Het is een mooi bedrijf, met een heel laag ziekteverzuim. Dat vind ik leuk". En wat hij ook aan zijn tijd bij Parking Delft heeft overgehouden: "Ik heb Delft leren kennen. Een mooie stad, met veel uitdagingen".

'ERFGOED DELFT IS NIET ZO BEKEND BIJ HET PUBLIEK'
Nu is De Groot dus directeur van Erfgoed Delft. 'Hier worden de archieven van de gemeenten Delft, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp en Rijswijk bewaard', zo leert ons de website. 'Erfgoed Delft is het resultaat van een fusie tussen het Gemeentearchief, het Vakteam Archeologie en de gemeentelijke musea'. Erfgoed Delft, moeten we ook nog even weten, 'maakt informatie en collecties op het gebied van archeologie, kunst, geschiedenis en archieven toegankelijk voor het publiek'. En dat u het maar weet: 'Erfgoed Delft koppelt het verleden aan het heden en daar plukt u de vruchten van'. 

-Je bent nu dus ambtenaar. Erg, hè?
"Ik ben er trots op. Het gevoel dat ik iets mag doen in en voor het publieke domein, dat vind ik een bepaalde meerwaarde geven. Ik doe dit liever dan bij wijze van spreken voor één of andere multinational luiers verkopen. Ik heb overigens wel een bepaalde autonomie. Waarbij je wèl hebt te maken met ambtelijke, politieke en maatschappelijke aspecten. Het is zo: je zit toch een beetje in een glazen huis. Je hebt de zorg voor een stukje geschiedenis, voor veel historische objecten van deze stad". Hij straalt bijna. "Dat is wat, hoor, een stuk papier van 750 jaar oud. Dat hebben wij in het archief liggen, dat vind ik machtig". 

Wat hij probeert na te streven is het vinden van de balans tussen het inhoudelijke en het zakelijke aspect. Hij zegt het zo: "Bij het zakelijke krijg ik een goed gevoel in m'n hoofd, bij de inhoud in m'n buik. Dat vind ik een mooie balans. Ik zoek niet naar bijvoorbeeld maximalisatie van m'n inkomen. ik zou best veel kunnen verdienen, als ik zou willen, maar ik vind dat geen item. Dat mag niet meewegen". Hij benadrukt het nog maar een keer: "Ik heb geen flamboyante, kostbare levensstijl. Ik heb een soort dankbaarheid voor wat ik heb en voor wat ik bereikt heb. Zowel voor m'n vrouw, die een supermarkt heeft in Rotterdam, als voor mij geldt dat we er hard voor werken. Het komt ons niet aanwaaien". 

-Wat heb je je ten doel gesteld met Erfgoed Delft?
"Erfgoed Delft is niet zo bekend bij het publiek. Ik had zelf het gevoel: de inhoud is geweldig, het zijn heel passievolle mensen, maar de effectiviteit en de organisatie blijven daar wat mij betreft nog wat bij achter. Wat ik belangrijk vind is dat de mensen plezier hebben in hun werk. Dat probeer ik te stimuleren. Om die doelen te bereiken, heb je handvatten nodig. Dan heb je het, bijvoorbeeld, over de huisvesting, over de verzelfstandiging, over de Aardewerkfabriek. Ik geef de grote lijnen aan. Als we dit zó doen gaat het daar beter en als we dat zó doen gaat het daar beter. Maar tijdens de verbouwing blijft de winkel gewoon open. Er wordt van alles georganiseerd". 

-Heb je wel een behoorlijke vrijheid?
"In principe wèl. Je hebt je professionele autonomie. Maar je moet je natuurlijk wèl bewust zijn van de politieke, ambtelijke en maatschappelijke kaders waarbinnen je werkt. Maar dat zijn geen dwingende kaders". 

-Je hebt, net als eerder in je loopbaan, nu weer met musea van doen. Toeval?
'Nee. Daar ligt m'n hart. Al moet ik zeggen: toen ik bij het Havenmuseum wegging, was ik wel een beetje museummoe. Maar de laatste jaren is toch weer het gevoel ontstaan van: Ik vind het leuk, ik wil me ervoor inzetten". 

Hij kan het niet ontkennen: "Er komen minder mensen naar de musea en naar het Archief dan ik zou willen. Daar staat wel tegenover dat 8.000 schoolkinderen per jaar naar de musea komen. En we hebben het blad 'Delft'. dat toch een oplage heeft van 3.500". Wat hem ook goed doet: "Bij het Archief hebben we een kleine groep mensen die op vrijwillige basis op professionele wijze onderzoek doen. Natuurlijk, het kan altijd beter, maar we moeten ook onze zegeningen tellen". 

Belangrijk vindt hij het dat er interesse is in en nieuwsgierigheid naar de geschiedenis van je omgeving. "Als je hier naar buiten kijkt", wijst hij richting Stadhuis en Markt, "dan kan je zeggen: Dat is het Stadhuis. Maar je kan ook zeggen: Dat is een gevangenis geweest, daar heeft Balthazar Gerards gezeten. Het is niet aan iedereen gegeven om die interesse automatisch te hebben. Daarom hoop ik mensen geïnteresseerd te maken in de geschiedenis van hun omgeving. We moeten méér doen met de geschiedenis van Delft. We moeten er meer en beter over communiceren. Op een frisse en moderne manier. Delft heeft zó' rijke geschiedenis. Het is één van de oudste steden van Nederland, één van de zeven VOC-Kamers. Het is triest dat deze stad met zo'n rijke historie in de maalstroom van de tijd een beetje is vermalen tussen Rotterdam en Den Haag. Kijk nou 's naar buiten. Dat kan je toch niet van elke stad zeggen?" (PB)

Foto's: Jesper Neeleman






Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12