Afbeelding

Hoe gaat het met Paul Wolve?

sport

Editie: Week 3, Jaargang 23 |

Paul Wolve kon niet alleen goed voetballen; hij was ook één van de gangmakers bij Den Hoorn. (foto: Roel van Dorsten)

Paul Wolve (62) maakte deel uit van misschien wel het beste elftal dat SV Den Hoorn ooit gehad heeft en behaalde vele successen bij de Midden-Delflanders.

Al kind was Wolve, die in de Vosmaerstraat woonde, al balverliefd. Toen hij oud genoeg was om lid van een voetbalvereniging te worden, werd dat Den Hoorn. “Mijn moeder wilde per se dat ik lid werd van een katholieke vereniging. In Delft had je DHL, maar dat was helemaal aan de Brasserskade. We woonden naast een broer van Wim Elgershuizen, die één van de oprichters van Den Hoorn was. De zoon van die broer voetbalde bij Den Hoorn. Dat was veel dichterbij, dus ging ik daar ook voetballen.”

- Zat je in een goede groep?
“Zeker weten. We hadden een heel sterk elftal met onder anderen Henk van der Vaart, Cees Beekhuizen, Hans Bouter, Jos en Mart Vermeulen, Bertus Holierhoek, Hans van Beek, Hans de Vreede, Simon de Kok, de beste speler met wie ik ooit heb samengespeeld, en uiteindelijk Eric van Dijk. Het seizoen voordat hij kwam speelde hij bij Schiebroek en scoorde hij tegen ons. Hij was mijn zwager en toen hij deze kant op verhuisde kwam hij bij ons voetballen.”

- Beleefden jullie successen?
“Absoluut. In het begin speelden we onder Anton van Bommel, de beste trainer onder wie ik heb gespeeld. Erna kwam Cor van Galen, die de sfeer er goed inbracht. We waren een uitgebalanceerd team en werden kampioen. We verloren in dat seizoen slechts één wedstrijd, uit bij Oliveo door een doelpunt van Peter van Velzen. De laatste zes wedstrijden van dat seizoen speelde ik met een kapotte meniscus: ik had door dat we met iets moois bezig waren.”

- Hoe was de sfeer in de ploeg?
“Heel goed, al waren er wel groepjes. Maar er werd zeker gelachen. Zo was er de gebruikelijke kleedkamerhumor: je stopte een baksteen bij je medespelers in hun tas of iets dergelijks. Ik weet ook nog dat Henk Schenkels overkwam van DHC. Hij zei dat hij kapper was en dat geloofden we niet. Een week later stond hij in de kleedkamer mijn haar te knippen. Toen geloofden we het wel.”

- En verder?
“Onze trainer Cor van Galen liet zijn auto eens openstaan en er lag een deken op de achterbank. Daaronder legden wij betontegels. Hij was automonteur en op de terugweg naar zijn huis aan de Heenweg had hij onder de auto gelegen om te kijken wat er aan de hand was. Hij vond dat later pas uit. Na twee weken kwam iemand er na die nederlaag tegen Oliveo op terug. Ik antwoordde met de vraag of hij nog een rubberen hamer nodig had. Daarop barstte iedereen in lachen uit.”

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12