Hoe gaat het met Martin Neeleman?

sport

Editie: Week 23, Jaargang 22 |

Martin Neeleman weet niet dan niet wat tamboereren is, maar werd wel twee keer topscorer van de Delftse regio. (foto: Roel van Dorsten)

DELFT - Martin Neeleman (59) doorliep de jeugdopleiding van DHC, maar beleefde zijn glorietijd bij Schipluiden.

- Hoe ben je ooit begonnen met voetballen?
“Dat deed ik als kleine jongen van mijn zesde tot mijn twaalfde op straat in het Westerkwartier met Hans Suiker. Ik weet ook zeker dat ik hem het keepen heb geleerd en als speler heb ik nooit meer zo’n goede keeper achter me gehad. Toen ik tien was, ben ik op DHC gegaan. Mijn vader had blijkbaar door dat ik het aardig kon en als je kon voetballen in die tijd, dan ging je naar DHC.”

- Maar je hebt er nooit het eerste elftal gehaald?
“Nee, inderdaad. Toen ik in de B-jeugd zat, was Bert van Lingen trainer en dat klikte niet echt. Hij liet ons dingen doen waar ik helemaal niet achter stond. Toen ben ik via een bekende bij SV Den Hoorn terechtgekomen. We speelden vaak tegen Schipluiden en daar leerde ik mijn vrouw kennen. Uiteindelijk heb ik me door Aad Gielesen, de elftalleider laten overhalen om naar Schipluiden te gaan. Hij zei dat het niet kon dat iemand met een vriendin uit Schipluiden voor Den Hoorn voetbalde.”

- Heb je spijt gehad van die overstap?
“Absoluut niet. Qua voetbal had ik misschien beter bij DHC kunnen blijven, maar ik heb aan die overstap zoveel moois overgehouden. Bij Schipluiden werd het allemaal nog mooier: soms heb je in je leven weleens momenten waarin alles samenkomt en dat was er zo een. Ik kwam in een elftal met onder meer Leo van Beurden, Sjaak Hoek, Ben Paalvast, Gerrit van der Knaap en Jan Boks terecht. In het eerste seizoen promoveerden we en de twee jaar erna werden we kampioen. Daarnaast werd ik in die tijd twee keer topscorer van de Delftse regio en hebben we ontzettend veel gelachen.”

- Waarom dan zoal?
“Om onze trainer Miel Hollaard bijvoorbeeld. Het was een Indische man die net was gestopt als sportinstructeur in het leger. Hij vond een trainingsveld maar niks en wilde ons slootje laten springen. Wij vonden dat hij het goede voorbeeld moest geven en hij lag vaker dan eens tot in zijn nek in de bagger. Verder was zijn Nederlands niet zo goed. Op een gegeven moment zei hij in een bespreking dat we moesten tamboereren. Wij begrepen er natuurlijk niets van. In de rust stonden we met 3-0 achter en hij werd boos. Ik zie Gerrit van der Knaap nog opstaan en zeggen: ‘U wilde toch dat we gingen tamboereren?’ We lagen in een deuk. Ook herinner ik me nog dat Leo van Beurden op een kampioensfeest een hoed van zijn schoonvader had geleend, die een erfstuk uit zijn schoonfamilie was. Op een gegeven moment trok hij hem kapot over zijn hoofd en vroeg hij zijn vrouw: ‘Hoe oud was die hoed ook alweer?’ Zij was buiten zinnen en wist niet hoe ze het haar vader moest vertellen.”

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12