De burgemeester van Delft, Marja van Bijsterveldt, heeft onlangs een bezoek gebracht aan Frank Driehuijs en zijn Plantage Hoeve
De burgemeester van Delft, Marja van Bijsterveldt, heeft onlangs een bezoek gebracht aan Frank Driehuijs en zijn Plantage Hoeve

Het verhaal achter de laatste stadsboerderij van Delft

Algemeen

DELFT - Aan het einde van de Nieuwe Plantage aan het Kanaal ligt de laatste stadsboerderij van Delft: de Plantage Hoeve. Boer Frank Driehuijs vertelt ons het verhaal achter deze bijzondere plek:

CEES POST EN MAARTJE VAN DER BRUGGE
Cees Post kwam van het Zuideinde waar zijn vader Arie een boerderij had. Samen met zijn broer Maarten hielp hij zijn pa. Met paard en wagen reed hij vaak naar Molen De Roos om veevoer voor zijn vader te halen. Hij had niet alleen belangstelling voor de zakken lijnmeel, maar liet ook een oogje vallen op de knappe bakkersdochter Maartje van der Brugge die in de bakkerij tegenover de molen woonde: de Dirk Langestraat nr. 1. En zo kwam het tot een gelukkig huwelijk. Ze trouwden op het stadhuis van Delft op 27 juli 1922 en namen hun intrek in wat nu de Plantage Hoeve heet. Ze hadden een boerderij gekocht en een olieslagerij uit 1853. In de olieslagerij vermaalde een door stoom aangedreven molen het lijnzaad, dat opgeslagen lag in de korenschuur, tot lijnolie. De oliemolen was in 1911 al afgebroken, maar de korenschuur was blijven staan en hierin lieten zij op de eerste en tweede verdieping een woonhuis maken door metselaar/ timmerman Karel Mangert. De schuur was aan de achterkant eerder al een paar meter ingekort en de voorgevel werd vervangen. Op de begane grond werd het wagenschuur en opslag voor veevoeders en er was achterin ruimte voor wat jongvee en het paard, dat in 1926 in een nieuwe stal z’n plek kreeg. Het terrein dat zij niet nodig hadden werd verkocht en daar werden twee huizen op gebouwd en een timmerwerkplaats. De eigenlijke boerderij stond er dus naast. Een stal voor 20 koeien met achterin de boenhoek, een soort van keukentje en twee kamertjes. Op foto’s is nog duidelijk te zien aan de dichtgemetselde ramen dat de achterkant nu, toen de voorkant was van de boerderij, die tot 1895 uitzicht bood op het land. Nu staan daar de huizen van de Pieter Hendrikstraat en de Nieuwe Plantage. De overgebleven weilanden lagen nog aan de overkant van het kanaal en toen de Reineveldbrug werd opgeleverd in 1931 graasde het vee voortaan in de Lage Broekpolder bij de Brasserskade. Ook had Cees Post land geërfd van zijn vader in de Krakeelpolder en tegenover de boerderij van Cor van der Maarel, Abtswoudseweg 2. Een paar jaar later (1926) werd het oude woonhuis bij de stal getrokken, zodat er ruimte was voor 28 koeien. De kleine stal bood plek voor 10 koeien en in de paardenstal stond ook een koe en het paard. Voor die tijd was het natuurlijk een groot bedrijf waar alles nog handmatig gebeurde. Water halen uit de Schie, aardappels, lijnmeel, pulp en spoeling voeren en het dagelijkse rantsoen weidehooi, eerst los en later in balen. En het melken was ook een tijdrovend karwei. Je was vanaf de vroege morgen tot de late avond voor de koeien aan het zorgen. En toch: het was dankbaar werk. Het was net alsof de tijd uit het schitterende album uit 1935 “De Boerderij” van de Verkade Fabrieken hier tot leven kwam!

BOER VINDT VROUW
Waar nu het melktanklokaal is was vroeger een ruimte waar de was werd gedaan en de melkemmers werden schoongemaakt. Dat was de taak van dienstbode Marie. Het neefje van Cees Post, Cor (de vader van Maarten die op de Kandelaar woont) hielp zijn oom regelmatig met melken en vroeg aan Marie of zij hem ook eens een beetje wilde schoonmaken na het werk in de stal. Maar daar had ze weinig tijd voor. Marie wilde wel gezellig op zaterdagavond met hem een ommetje maken in de stad en zo werd het Boer vindt Vrouw: ze werden verliefd en trouwden met elkaar! Later namen ze hun intrek in boerderij Zweth Zicht aan de Kandelaarweg. Hun zoon Maarten is er als de nood aan de man komt. Er was een keer een tochtige vaars losgebroken, Ze was naar buiten gerend en op de terugweg op de onderste deur gesprongen van de voergang. Met twee voorpoten binnen hing ze over de deur. Er was geen beweging in te krijgen. Maarten kwam toen vliegensvlug uit Kethel met tractor en voorlader en we hebben met hulp van een buurman die vaars gelukkig weer op het rechte pad weten te krijgen. En als het om een lastige geboorte gaat, staat hij zijn mannetje!

KOOS
Koos van der Maarel staat altijd voor mij klaar, als er een koe in de sloot zit. Behendig weet hij zo’n beest weer op het droge te krijgen. Een keer zei hij tegen mij dat hij wel kon zien dat mijn koeien uit de stad kwamen, omdat ze geen badpak aan hadden als ze in de sloot zaten. Alsof zijn kast vol ligt met badpakken voor zijn veestapel. Het is maar dat jullie het weten: de meeste koeien van mij zijn afstammelingen van prima vaarzen van Ammerlaan uit Schipluiden. Ik ben er trots op! Ook geeft Koos weleens een onderhuidse injectie van de dierenarts omdat dit voor mij niet zo gemakkelijk is. Een goede collega, een echte vakman!

JAN
Naast het land woont ook buurman Jan Bakker die waakt over de kudde als ik in Delft ben. Met zijn verrekijker houdt hij een oogje in het zeil en heeft al menig keer een koe in barensnood of een te water geraakt beest in het vizier gekregen, Een buurman die goud waard is en hij heeft hart voor dieren!

LOUIS COUPERUS
Ik heb nooit kunnen denken dat in de ruimte onder mijn woonhuis een hele beroemde Nederlandse Letterkundige, Louis Couperus (1863-1923) lezingen hield over zijn werken. Hij schreef o.a. De Stille Kracht, De Boeken der Kleine Zielen, Van Oude Menschen en de Dingen die voorbijgaan en Eline Veere, waarvan legendarische televisie-series zijn gemaakt. Hij had zijn hart verpand aan Italïe en schreef enthousiast over schilderachtige Italiaanse stadjes en dat prachtige, zonnige landschap. Wat moet dat een belevenis geweest zijn om hem hierover op 24 maart 1919 zo welsprekend horen te vertellen in “die Coornschuere”, de wagenschuur onder het woonhuis van de Plantage Hoeve!

EEN MOMENT OM NOOIT MEER TE VERGETEN!
Arie Post was de oudste zoon van Cees en Maartje, die in 1922 op de Plantage Hoeve waren begonnen (ze kregen acht kinderen: zeven jongens en een meisje) en in de zomer van 1965 samen met hun jongste dochter Wil hun intrek namen in een woning op de Julianalaan in Delft (ze zou zelf een paar jaar later met ds. Piet Vroegindeweij trouwen en in het Friese Oudega gaan wonen). Arie stapte op 19 augustus 1965 in het huwelijksbootje met Truus Bikker. Zij was een echte boerendochter uit Brandwijk, een schitterend dorpje in de Alblasserwaard. Samen met haar kersverse echtgenoot molk ze de koeien totdat ook hij met de ketel ging melken in 1973. Na een leven van hard werken verhuisde dit boerenechtpaar op 4 april 1987 naar Leerdam om van een welverdiende rust te gaan genieten en ik werd op die dag de boer. Nooit zal ik het moment vergeten dat ik op het sterfbed van Arie geroepen werd, mijn onvergetelijke vriend en voorganger op de boerderij. Voordat ik wat kon zeggen, begon hij meteen over onze eerste ontmoeting in de lente van 1962. Ik stond toen op de plank over de sloot te kijken en hij was in de hooiberg bezig een kalfje biest (moedermelk van de koe) te laten drinken. Ik vroeg aan Arie: “Mijnheer de boer, mag ik even naar het kalfje kijken?” En ik ben altijd bij hen gebleven. Hij kon zich ook nog een paar zinnetjes in het Engels van zijn lagere schooltijd herinneren over bijen die honing maken in een bijenkorf. Dat honing zoet is en lekker smaakt. “Het heeft zo moeten zijn”, zei hij, “Engelse les geven en boer zijn! Dank voor alles wat je voor ons gedaan hebt in goede en in slechte tijden”. Op 7 oktober 2002 is hij in vrede heengegaan na een arbeidzaam leven en zijn vrouw Truus twee jaar later op 3 december 2004. Meer dan zestig jaar geleden zette ik de eerste stappen op deze boerderij en het was liefde op het eerste gezicht! Ik vond alles geweldig leuk om te doen en de zaterdag was voor mij een topdag. Veel heb ik spelenderwijs van hem geleerd. Hij had graag door willen leren, maar zijn vader helpen op de boerderij was broodnodig. Mijn ouders wilden dat ik wel naar de middelbare school ging en ik ging daarna Engels studeren en in 1973 lesgeven. Laat er geen misverstand over bestaan, Engels bijbrengen aan leerlingen deed ik graag. Maar de boerderij zit helemaal in mijn hart. Naast school heb ik heel veel tijd tussen de koeien doorgebracht en zelf melken vind ik nog steeds prachtig om te doen en dat gebeurt natuurlijk ook in de melkleiding op dit traditionele bedrijf. Toen een hersentumor zich in 1985 bij Arie aandiende, heb ik het boerenstokje van hem tijdelijk overgenomen en in 1987 helemaal. Beiden wilden graag dat de boerderij werd voortgezet, maar zelf waren zij kinderloos. Elke dag is nog steeds een feest voor mij, ook al gaan de jaren tellen. Zelf hoop ik gezond te blijven om door te kunnen gaan met de boerderij en er te zijn voor de koeien, de pinken en de kalveren! In onze tijd komt de bulkwagen van molen De Korpershoek uit Schipluiden smakelijke biks en pulp thuis brengen. Zou die molen nou ook zo’n schilderachtige plek zijn net als molen De Roos in Delft? Gelukkig zijn Ger en Gudo die achter deze Delftse stadsboerderij wonen meestal in de buurt. Af en toe laden ze een paar kruiwagens vol met mals ingekuild gras afkomstig van de weilanden aan de Schieweg in Schipluiden. Zo dragen zij hun steentje, of liever gezegd hun baaltje bij om hulp te bieden als dat nodig is. Natuurlijk melk ik in de melkleiding op dit traditionele bedrijf. Vreugdenhil Dairy Foods trotseert sneeuw en ijs om de melk op te halen!

ZO GROEN ALS GRAS
Aanvankelijk liep de veestapel ‘s zomers op de weilanden in de Lage Broekpolder, tussen de A13 en het vliegveld Ypenburg, langs de Brasserskade. Het was daar klei op veen en de slootbodems waren zo hard dat een koe er gemakkelijk doorheen kon lopen zonder weg te zakken. Schrikdraad was echt nodig. Wat moest ik daar aan wennen toen het vee in het land op de Schieweg ging grazen. Toen de vliegtuigbasis Ypenburg werd opgeheven, werd de Vinex-locatie ontwikkeld en in 2000 kon ik voor het laatst dit land gebruiken. Gelukkig had ik al in 1995 een perceel weiland aan de Schieweg van Jaap Poot kunnen kopen. Ik ging er ‘s avonds met Leo van der Maarel naar toe en na een kop lekkere koffie met een snee kruidkoek was de koop snel beklonken. In 2003 en 2004 een paar percelen van boer van de Engel aan de Woudweg via B.B.L. erbij gepacht. En in 2005 ruim vier hectaren tussen mijn eigen land en de Mandjeskade. Een paar jaar geleden werd dit eigendom van de gemeente Midden-Delfland en kon de pacht gelukkig worden voortgezet. Een vernuftig drainagesysteem en noodzakelijke greppels zorgen ervoor dat het soms vele regenwater snel wordt afgevoerd naar de sloten. En dan het gemaal op volle toeren. De boer blij en de koeien in de wei! Wat een prachtig gezicht zo’n tevreden koppel grazende of herkauwende koeien op een groene grasmat in een oase van vrede en rust en wat een voorrecht om hier te mogen werken temidden van die mooie, landelijke omgeving tussen de spoorlijn en de Schie.
Graag wil ik deze bladzijde uit het geschiedenisboek van de Plantage Hoeve omslaan met een heel toepasselijk gedicht van Huibert Korneliszoon Poot (1689-1733), een gewone boerenzoon uit Abtswoude, die de loftrompet blies over het leven van de boer en ook gedichten schreef over de natuur, zoals Akkerleven (1722):
Welige akkers, groene bomen. Malse weiden, dartel vee. Nieuwe boter, zoete mede. Klare bronnen, koele stromen. Frisse luchten, overvloed. Maakt het boerenleven zoet! Midden-Delfland: een streek om supertrots op te zijn!

Frank Driehuijs, toen 29, vatte de koe op een diervriendelijke manier zelf bij de hoorns
Cees Post en Maartje van der Brugge, de eerste bewoners van wat nu de plantage Hoeve is
Arie en Truus Post op de oude boerderij in 1980