Delft is al volop in de weer met de bouw van huizen in het duurdere segment. Zoals hier, in de Coendersbuurt. (foto: Koos Bommelé)
Delft is al volop in de weer met de bouw van huizen in het duurdere segment. Zoals hier, in de Coendersbuurt. (foto: Koos Bommelé)

'We jagen minima de stad niet uit'

Algemeen

DELFT – "Niemand wordt uit z'n huurhuis gezet. En we verjagen ook geen mensen met een smalle beurs naar de buurgemeenten van Delft."

Door: Henk de Kat

Dat bezweert Raimond de Prez, wethouder volkshuisvesting, aan de vooravond van een gemeenteraadsbesluit over de 'Woonvisie 2016-2023'. Dit plan komt neer op een officiële koerswijziging van de lokale bouwpolitiek. Als echte industriestad Delft bouwde Delft zestig jaar terug vele arbeiderswoningen voor het personeel van vakmansbedrijven als de Kabelfabriek, 'de Gist', Lijmfabriek, Braat en de Optische Industrie. Voortaan wil de gemeente zich 'kennisstad Delft' gaan noemen. Het wil zich sterker richten op de huisvesting van personeel bij de TU en aanverwante hightech-ondernemingen en een groeiende stroom studenten.
"De sociale woningsector vernieuwen we", legt De Prez uit. "Dat wil zeggen: we behouden een kernvoorraad, we veranderen een aantal woningen en we bouwen bij. Maar we willen ook een passende woning kunnen aanbieden aan al die hoger opgeleide mensen die hier werken of studeren, maar die nu noodgedwongen uitwijken naar buurgemeenten omdat ze niks van hun gading in Delft kunnen vinden. Voor hen gaan we woningen bouwen met een maandhuur boven de 700 euro. Daaraan is grote behoefte."

Geen schopstoel
De 47-jarige PvdA-wethouder wil benadrukken dat dit niet betekent dat Delftenaren met een smalle beurs op de schopstoel komen. Hij komt zelf uit een gewoon gezin: "Ik ben geboren in de wijk Buitenhof. Mijn vader had een lts-opleiding, mijn moeder was ziekenverzorgster. Met hun smalle gezamenlijk inkomen hoorde ons gezin ook echt thuis in een sociale huurwoning. Maar verderop woonde een beter betaalde politierechercheur met een werkende vrouw, en daarnaast zat een PTT-directeur met een nog veel hoger inkomen. Er werd in Delft nauwelijks iets anders gebouwd in de jaren '60 en '70. Bijna iedereen woonde toen in een sociale huurwoning. Volgens de huidige normen kan dat niet meer. De overheid steekt veel geld in woningen met een maandhuur onder de 711 euro, de huizen waarvoor je nog huursubsidie kunt krijgen. Zulke betaalbare huisvesting moet dan ook gereserveerd blijven voor mensen met een lager inkomen. Maar de middeninkomens, met een inkomen vanaf 34.000 euro bruto per jaar, die moeten in Delft nu ook iets te kiezen krijgen."
B en W hoopt daarmee ook 'meer evenwicht in woonmilieus' te bereiken in de stad. Het volgens De Prez nog altijd uitzonderlijk hoge percentage aan goedkope huurhuizen in Delft - '50 procent van alle 49.000 woningen' - moet verhoudingsgewijs slinken, door vooral duurdere nieuwbouw toe te voegen.

Deze nieuwe Woonvisie-koers wordt binnenkort, op 15 november in een raadscommissie en op 1 december in de gemeenteraad, waarschijnlijk bekrachtigd. In de praktijk is het eigenlijk al ingezet. De wethouder: "We zijn in nieuwe wijken al begonnen met duurdere bouw. In de Harnaschpolder hebben we overwegend koophuizen neergezet, maar ook 400 sociale woningen. In de Molenwijk en Schoemaker Plantage wordt het overwegend duurdere koop, met ook daar wat sociale huur. En ook in de woontoren van De Hoven en de andere woontorens die er daarna bij komen: bijna allemaal worden dat huurwoningen boven de 711 euro." Zo moet de voormalige fabrieksarbeidersstad van lieverlee 'gemengder' worden qua woonsoorten. Ook in bestaande wijken streeft De Prez naar 'meer menging'. "In Tanthof en de Wippolder zijn we al iets langer geleden gestart met de bouw van duurdere woningen. Want als je alleen maar sociale huurhuizen hebt in een buurt, dan wordt het wel heel eenzijdig."

Wat betekent het straks officiële beleid van 'voortaan vooral bouwen voor hogere inkomens' voor de mensen met een smallere beurs? Volgens de cijfers in de Woonvisie moeten de grote corporaties op de langere termijn in elk geval 16.200 woningen met een huur onder de 711 euro overhouden. Dat komt tegen die tijd neer op zo'n 33 procent aan 'betaalbare huizen' van het totale woningbestand, tegenover de 50 procent van nu. Daarnaast is er dan nog een deel aan betaalbare huizen in de particuliere verhuur. Bij elkaar zullen die 16.200 huizen volgens De Prez nog altijd 'ruim voldoende' zijn, aangezien de stad nu 13.000 huishoudens telt met een laag inkomen – studenten hierbij niet meegerekend. Toch zijn in de praktijk lange wachtlijsten voor een betaalbaar huis. Alom signaleren woonmarkt-deskundigen dat juist de vraag naar goedkope huurwoningen toeneemt, zeker in de Randstad. Hoe valt mensen met een kleine beurs dan uit te leggen dat Delft een tegendraadse koers gaat varen door meer duur te bouwen? De Prez: "Er is inderdaad ook in Haaglanden een grote behoefte aan meer goedkope huurhuizen. Maar als wethouder van Delft moet ik opkomen voor de belangen van mijn stad, die vanuit het verleden al zoveel sociale woningen heeft gebouwd. Daarbij sta ik pal voor de mensen met een lager inkomen die hier al wonen. Zij worden niet uit hun huis gezet, zij worden niet naar buurgemeenten verjaagd. Maar het is nu aan de andere gemeenten in de regio Haaglanden om ervoor te zorgen dat ook zíj voldoende betaalbare huurhuizen hebben. Pijnacker-Nootdorp, Midden-Delfland en Westland, bijvoorbeeld, zullen dus nieuwe sociale woningen moeten bouwen voor hún inwoners. En dat gaan de wethouders daar ook doen."