Ton Boevink voor het eerst na 25 jaar assistent-trainer en dat bevalt hem nog ook

Algemeen

DELFT – Hagenaar Ton Boevink is, voor het eerst in z’n voetballeven, assistent-trainer. Bij DHC. Dat bevalt hem zó goed dat hij dat ook volgend seizoen is. Bij DHC. Want Boevink bevalt DHC óók goed.

Ton Boevink (54, werkzaam bij de Raad van State) voetbalde bij VVP en SVDHB (”Daar speelden we met vier broers in het eerste”), oer-Haagse clubs die inmiddels het loodje hebben gelegd. Hij trainde een hele rits, ook voornamelijk goed-Haagse verenigingen: RAVA, VVP, ODB, SVDHB, BMT, Quick Steps en het Monsterse RKSVM. “Ik heb bij die clubs altijd de eerste elftallen getraind. Jeugd heb ik nooit getraind, nee”. 

Boevink was, eind vorig seizoen, op zoek naar ‘een nieuwe uitdaging’, zoals dat zo mooi heet. En toen belde DHC’s technisch coördinator Sjef de Poorter. “Of ik interesse had om tweede trainer te worden bij DHC. Zou ik het tweede trainen en coachen, een vrij jonge groep, en bij het eerste op de bank zitten, voor een stukje feedback voor de hoofdtrainer”. Volgens aloud en goed gebruik won hij eerst wat informatie in, “want blind een avontuur ingaan, dat doe ik niet”. 

Dat was in zoverre niet al te ingewikkeld, omdat Boevink en DHC-verzorger Tom Clavan elkaar al zo ongeveer een eeuwigheid kennen. En ja, hoor: “Het leek me een leuke uitdaging. Het niveau trok me en ik heb genoeg ervaring om met zo’n groep aan de gang te gaan”. Nooit assistent geweest, altijd zelf en alleen de baas gespeeld, dat moet toch behoorlijk wennen zijn geweest. Maar dat, vindt Boevink, was geen probleem. Ook al omdat hij niet zo moeilijk is. “Ik ben vrij sociaal, ik pas me makkelijk aan. Oók aan de hoofdtrainer. Die bepaalt, ik geef aanvulling”. 

Hij is, zegt hij, ‘helemaal vrij’ in zijn doen en laten bij DHC. “Het eerste elftal gaat uiteraard voor, maar met het tweede heb ik helemaal de vrije hand. Het is een vrij jonge groep. Ik denk dat er toch wel zes, zeven spelers bij zitten die ook in één kunnen spelen. Ze zijn jong en technisch sterk, maar tactisch valt er nog wel wat aan ze te sleutelen. Wat heel belangrijk is, is dat ze plezier hebben in het voetbal”. 

DHC 2 speelt in de Reserve Hoofdklas. Met toch niet misselijke tegenstanders als VUC 2, VVSB 2 en Westlandia 2. Maar ja, het is en blijft een tweede elftal. En als je jong bent en ook nog een heel behoorlijk balletje kunt trappen, dan wil je in een eerste elftal spelen. Dat maakt het ambt van assistent-trainer er niet makkelijker op. Teleurgestelde spelers, zich ondergewaardeerd voelende voetballers, laat je elftal dán maar ’s met onbedaarlijk plezier voetballen. “Het is belangrijk dat je veel met die gasten praat”. Boevink weet dat jonge voetballers almaar ongeduldiger worden. “Kwaliteit is er genoeg, maar aan de andere kant wordt dat ook wel ’s uit z’n verband gerukt”. Hij bedoelt: “Mensen zeggen som wel heel snel dat spelers zoveel kwaliteit hebben dat ze in de Eerste of de Hoofdklas kunnen voetballen. Maar ze moeten eerst maar ’s een poos op een constant niveau spelen. Dan gaan ze vanzelf omhoog”. 

Boevink is nu een jaar of zesentwintig trainer. Hij heeft dus enig recht van spreken: “Er loopt nog kwaliteit genoeg rond. Jammer vind ik wèl dat voetballers ondanks hun goeie kwaliteiten tegenwoordig zoveel andere dingen doen”. En wat die ongeduldige jongelingen ook moeten gaan beseffen: “Dat ze meer aan zichzelf moeten werken om het eerste elftal te halen. Daarover praat ik met ze. Ik vraag ze naar hun mening. De trainer heeft niet altijd gelijk. En mensen die bij het eerste buiten de boot zijn gevallen, die moet je gemotiveerd houden. Door met ze te praten. Door ze regelmatig in vriendschappelijke wedstrijden mee te laten doen”. Niet echt opgetogen raakt hij, die de liefde voor voetbal nooit anders dan op zondag bedreef, van de tendens dat meer en meer voetballers ervoor kiezen op zaterdag te voetballen. ”Dan kunnen ze ’s avonds stappen en ’s zondags uitslapen. Ik snap dus wel dat jongens voor de zaterdag kiezen, maar dan zeg ik er wèl bij: Kies dan voor niveau. Anders verlies je wel heel veel”.

Communicatie, laten we die open deur maar weer ’s vrolijk intrappen, is uitermate belangrijk. Toch lijkt het niet al te gewaagd te veronderstellen dat een trainer van een groep voornamelijk jeugdige voetballers dan vooral zelf aan het woord is, hoe graag hij ook tegengas krijgt. Maar dat valt best mee, weet Boevink. “De meesten studeren, zijn met een uitstekende opleiding bezig. Die gasten hebben een gezond verstand, je moet zo’n groep op een volwassen manier aanspreken. Je moet gebruik maken van hun gezonde verstand, je moet ze niet kinderlijk aanspreken. Dan voelen ze zich niet prettig”. 

Met Boevink kan je behoorlijk lachen. Op z’n tijd. “Je moet plezier hebben in het leven. Maar ik ben ook een type dat je snel genoeg aan me merkt als het niet naar m’n zin gaat. Ik ben geen negatieve man. Alles is op te lossen. Gaat het goed, dan geef ik dat aan. Gaat het niet goed, dan ben ik vrij hard. Tijdens trainingen en bij de wedstrijden ben ik heel erg fanatiek, daarbuiten kun je met mij alle kanten op. Ik ben de trainer. Ik ben de baas van de groep, maar ik ben ook één van hen. Alleen bepaal ik hoe we trainen, wie er opgesteld staan en hoe we spelen. Daar krijgen ze genoeg uitleg over”.
DHC 2 verloor, afgelopen zondag, met 0-3 van RKAVV 2. Daar is hij dan, bekent hij ruiterlijk, ‘doodziek’ van. Een paar uur later verloor ook DHC 1, met 2-3 van Neptunus. “Deze zondag had ik wel een héle slechte dag”. 

Dat neemt hij overigens niet als ballast mee naar huis. Hij praat dat, na de wedstrijd, wel van zich af. “Je moet na afloop natuurlijk niet gelijk weglopen. Kort na de wedstrijd hebben we, in de kleedkamer, een korte evaluatie. Na een nederlaag is iedereen teleurgesteld, Wie het aangaat en wie niet weten precies wat er gaande was, daar hoef je het niet over te hebben. Je kijkt later, in de kantine, wel welke jongens er heel erg mee zitten. Die spreek je aan, je praat met ze. Dat is heel belangrijk”. 

Het schijnt dat de tijdens de onlangs gehouden Algemene Ledenvergadering gedane mededeling, dat Boevink ook volgend seizoen bij DHC in de weer zal zijn, met een klaterend applaus is begroet. Daar moet een mens toch knap blij van worden. Dat is wat kort door de bocht. Alleen al hierom: “Ik was er niet bij. Ik ben nog van de oude stempel. Een Algemene Ledenvergadering is er voor de leden. Mensen die in dienst zijn van de vereniging hebben daar niks te zoeken”. 

Bovendien is het allemaal niet zo ingewikkeld. “Ze hebben mij gevraagd of ik wilde blijven. Ze hadden namelijk gehoord dat ook andere verenigingen naar mij hadden gevraagd. Dat klopte. Ik heb er goed over nagedacht. Ik heb bij DHC nog een taak. Daar wil ik nog een jaar mee doorgaan. Ik heb het naar m’n zin bij DHC”. Toen Boevink bijtekende bij DHC wist hij niet dat hoofdtrainer Bert de Best na dit seizoen bij een andere club aan de slag zou gaan. Hij is daar tamelijk laconiek over: “Je weet hoe dat gaat in de trainerswereld. Dingen gaan goed of ze gaan niet goed. Dat heeft vooral met jezelf te maken. Die beslissing moet je ook zelf nemen. Als het bestuur met Bert de Best praat, dan zit ik daar niet bij. Het bleek dat hij niet verder wilde. Daar bemoei ik me verder niet mee, het is niet mijn pakkie-an”. 

Zó lang op eigen benen staan en dan ineens de tweede viool spelen, Boevink zal best wat missen, denken we zo. Dat is ook zo. “Ik mis de contacten met de kranten, met de radio. De nabesprekingen, dat je je mening kan geven”. 

En dan nog dit. Het was, afgelopen zondag, bepaald niet overdreven dringen in de DHC 2-dugout. Er was slechts één wisselspeler. De trainer, leider Hans van Dam en verzorger Tom Clavan hadden het rijk voor zich alleen. Dat vierden ze door daar alledrie een sigaret weg te paffen. Een typisch geval van ‘Foei!’, dus. Boevink, deemoedig: “Tja, daar word ik niet vrolijk van. Het is niet goed te praten. We hebben ook de afspraak dat we in de dugout niet roken. Maar ja, af en toe gebeurt het”. Omdat het zo lekker is. En vanwege de zenuwen…

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12