Afbeelding

De verhalen van Dien Huisman vertellen veel over de Hongerwinter in Delft

Algemeen

Editie: Week 49, Jaargang 22 |

Willem Huisman leest in de aantekeningen die zijn moeder tijdens de Hongerwinter maakte en in 1986 plots opdoken.

DELFT – De Hongerwinter was in veel opzichten geen gemakkelijke tijd. Dat blijkt wel uit het dagboek dat Dien Huisman zeventig jaar geleden bijhield.

De moeder van de 75-jarige Delftenaar Willem Huisman maakte in een schriftje aantekeningen en sprak daar verder, net als haar man, nooit over. Toen Dien Huisman en haar man overleden waren en hun kinderen hun bezittingen doorzochten, zo rond het jaar 1986, troffen ze het aan en typten het uit. Haar teksten geven een bijzonder beeld van Delft in de Hongerwinter en hoe het gezin deze dagen beleefde.


Het gezin Huisman woonde bij de Begraafplaats Jaffa, waar vader opzichter was. Een bijzondere plek, want het was toen de grens van Delft. Pal naast hun woning in een gebouw van de Technische Hogeschool waren Duitsers gelegerd. Het verhaal van Dien Huisman begint op een dinsdag in september 1944 en begint positief. ‘Er gingen geruchten dat de Engelsen Rotterdam hadden ingenomen. Kinderen werden naar huis gestuurd tot na de oorlog, men dacht vrijdag. Maar ’t was niet waar.’ Ze schrijft over de beperkte hoeveelheden voedsel. En het gebrek aan veel producten. ‘Alles raakt op. Zout is niet meer te krijgen. ’t Wordt droevig.’ Begin december strijden Engelsen in Limburg en Brabant. ‘Geruchten dat over drie weken de Duitsers wegtrekken naar Duitschland’, schrijft ze. Dat gebeurt helaas niet. Wel worden Delftse mannen tussen de 17 en 40 jaar door de Duitsers weggevoerd vanuit Delft. Kleding en dekens worden gevorderd. Ook op 9 december moesten Delftse mannen tussen de 17 en 40 jaar zich melden bij de Duitsers. Vrouwen, ouderen en kinderen mogen de straat die dag niet op. ‘Er zijn er, naar we hebben gehoord, maar 291 gepakt.’ Ook maandag 11 december is geen fraaie dag. ‘’s Middags bommen gevallen op Kuyperweg bij Sportfondsenbad, twee vrouwen werden gedood. Eén van hen 16 en één van tegen de 40. Ze werden ’s middags hier gebracht op Jaffa. Ook gewonden, één van hen been eraf.’


‘WEL WAT ETEN GEHAD ONDERWEG. BOTERHAM EN PRAK’
Op 27 december gaan haar op dat moment 14- en 13-jarige kinderen ‘Japie en Henkie’ samen met Frans Bergsma te voet en met een karretje naar De Lier en Maasland op zoek naar voedsel. Ze konden niks kopen. ‘Wel wat eten gehad onderweg. Boterham en prak.’ Delftenaren moeten het met steeds minder doen. Dien Huisman maakt een opsomming van wat er allemaal niet meer is. Gelukkig krijgen ze in de week van 22 januari 3 kilo suikerbieten op de bon. Verder is het vooral heel koud en ligt er sneeuw. Op 3 maart 1945 wordt de Haagse wijk Bezuidenhout gebombardeerd. ‘Verbrand papier waait in Delft. Het is duister van de rook. Twee dagen later worden V1- en V3-raketten geschoten vanaf de lijmfabriek in Delft. Eind maart blazen de Duitsers zelf zo’n ‘startbaan’ van de V1 op. ‘Een stuk ijzer van 9 kilo is op de plaats gekomen.’

‘ZE VLOGEN HEEL LAAG. DE MENSCHEN WUIFDEN HEN TOE’
Op 29 april lijkt de verlossing eindelijk aanstaande. ‘Het was een fantastisch gezicht om nooit te vergeten. Kwamen er honderden Engelse bommenwerpers over om eten te brengen op Ypenburg. Een schitterend gezicht, die grote bommenwerpers. Ze vlogen heel laag. De menschen wuifden hen toe.’ Vrijdagavond 4 mei wordt het gezin Huisman gewekt door gezang en herrie uit de stad. ‘Toen hoorden we dat het vrede was voor Nederland en Denemarken. Zaterdag was een vreemde dag. Overal vlaggen en oranje. Voor de ramen kiekjes van prinses, prins, koning en prinsesjes en de ondergrondsche bladen Trouw en Houd Stand. De straten waren vol van menschen met oranje vlaggen, enkel eten ontbrak. We hebben nog minder dan vorige week.’


Zaterdag 6 mei hoort ze dat de capitulatie door Duitsland wordt ondertekend. Ook in Delft gebeurt van alles. ‘NSB’ers werden opgebracht in de Lange Geer. Ook de surrogaat burgemeester Van Leyenhorst. Ze moesten met de handen omhoog naar binnen.  Toen zijn we naar de Markt gegaan waar burgemeester Van Baren in functie trad. Het was een ontroerend schouwspel om nooit te vergeten. Het Wilhelmus werd gezongen. De Markt was vol van menschen en oranje gejuich.’ Twee dagen later wordt rondom Jaffa en de Rotterdamseweg echter plots weer gevochten. ‘Sommige Duitsers wouden zich niet overgeven. Nog enkele doden, ook van de ondergrondsche.’ Die avond nog zag Dien Huisman de eerste Amerikanen in Delft en een dag later arriveerden de Engelsen. ‘Alle auto’s en tanks staan hier bij Jaffa. ’t Is nu echt feest. Vliegtuigen brengen dagelijks eten.’ Het dagboek eindigt op 18 mei. Het gezin heeft dan vijf pond boter en vier bussen aardappelen gekregen. Van wie is niet duidelijk.

‘JE KUNT JE BIJNA NIET VOORSTELLEN HOE HET TOEN WAS’
Willem Huisman was vijf jaar oud toen de Hongerwinter begon en herinnert zich nog flarden. Hij is dan ook gelukkig met de aantekeningen die zijn moeder maakte en die door een neef werden uitgetikt. Hij weet nog wel dat de houten paardenstallen van de Duitsers bij hun huis, toen ze even weg waren, werden gesloopt en in Delftse kachels zijn opgestookt. “En toen de Duitsers in mei vertrokken, werden Engelsen bij de TH-gebouwen gelegerd. Kreeg ik van één van hen een boterham met jam. Ik dacht: dat is toch wat.” Hij stond te kijken van de verhalen van moeder Huisman. “We wisten natuurlijk wel dat het niet best was met eten, maar dat ze zó weinig hadden… Het blijkt uit haar aantekeningen wel dat honger rauwe bonen zoet maakt. Je kunt je bijna niet voorstellen hoe het toen was. M’n kleinkinderen vroegen eens hoe we in leven konden blijven. Ja, je moest wel. Je zag bij mensen hun botjes zitten. Laten we hopen dat zo’n tijd niet meer terugkomt.” Ook zijn vader was nooit erg spraakzaam als het over de jaren ’40-’45 ging. “Hij had wel verteld dat ze heel blij waren dat hij alle naamplaatjes van soldaten die op Jaffa zijn begraven goed had bewaard en geregistreerd. Verder zei hij er nooit wat over. Jaren later hoorde ik van m’n tante dat hij een tijdlang bij haar een verzetsblaadje in de bus gooide. Maar hij hield zelf nooit zo van poespas. Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg. En omdat hij opzichter was, stond hij sowieso al genoeg in de belangstelling.”

‘ALS JE 7 BENT HOUDT GEEN SLOOT JE TEGEN’
Er waren overigens ook goede Duitsers, vervolgt Willem Huisman z’n verhaal. Ze waren tegenover hen gelegerd, met enkel een sloot er tussen. “Als ze weleens eten over hadden vroeg hun kok of we ook wat wilden. M’n broers waren dan zo de sloot over. Als je 7 bent houdt geen sloot je tegen.” De Hongerwinter en de verhalen hierover hebben Huisman wel enigszins gevormd. “Een hele generatie is daardoor met een hoop dingen, zoals eten en kleding, toch wat zuiniger. Na het eten je bord aflikken; zulke dingen neem je mee. Ook in de jaren na de oorlog was het geen vetpot. Ik weet nog dat ik acht jaar oud was en voor het eerst een banaan zag. Deelden we met z’n negenen één banaan. We klagen momenteel in Nederland wat af, maar als je ziet hoeveel we eigenlijk hebben en hoeveel eten dagelijks wordt weggegooid… Daar wordt nog weleens te makkelijk over gedacht, van: het kan niet op.”

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12