Bram Stoop is een heel simpele jongen met een heel simpel verhaal, vindt Bram Stoop

Algemeen

DELFT – Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: "Ik ben niet veranderd, de rest is stil blijven staan. Bram Stoop is nog steeds gewoon gewoon. Gewoon het Brammetje".

Bij Bram Stoop hoef je niet diepzinnig na te denken over wat hij nou eigenlijk bedoelt. Hij spreekt duidelijke taal. Is van het type 'ruwe bolster blanke pit'. Neemt geen blad voor de mond, ook niet dit zondagsblad. Bram Stoop (51), geboren in de Kerkstraat, een zijstraatje van de Markt. Opgegroeid in de Wippolder. Vader werkte in de bouw. Was daarna schillenboer. "De laatste schillenboer in Delft". vader en moeder Stoop brachten twee dochters en twee zoons groot. "We waren een gewoon arbeidersgezin. We groeiden op in wat we nu een achterstandswijk zouden noemen. Het waren de jaren waarin kinderen soms naar een vakantiekolonie gingen. Mijn vader en moeder waren helemaal toppie. Mijn moeder nóg, mijn vader is overleden. Ik kom drie keer per week bij m'n moeder. Boodschappen doen en zo. Wat ik voor haar kan doen, doe ik. Ze is er altijd voor mij geweest". 

Stoop is, geeft hij toe, 'toch wel trots op Delft'. "Ik ben in Delft gevormd, vanaf m'n jeugd heb ik alles gezien in Delft. Dat groeit met de jaren. Je hebt wel mensen, die gaan emigreren. Ik kan me dat niet voorstellen. Ik heb een aantal jaren in Rijswijk gewoond, ik was blij dat ik hier weer terug was. En ik kan me ook niet voorstellen dat ik m'n oude dag ergens anders zou slijten". 

"Ja. Natuurlijk", zegt hij als we hem vragen of hij op een leuke jeugd kan terugkijken. "Ik ben van huis uit Katholiek. Heb ook op de Katholieke Lagere School gezeten. Ach, als kind moest je allemaal dingen doen die je niet leuk vindt. Verplicht naar de kerk gaan, de Heilige Communie, de hele santemekraam die erbij komt. De sociale controle was toen veel groter. Ik was een boefie. Als je wat flikte in de wijk hoorde je moeder het zo. Of kapelaan Petersen. Die naam vergeet ik nooit meer. Er zijn bepaalde dingen in je leven, die blijven bij je hangen. Deze man is er zo één geweest. Op zich niks mis mee". Natuurlijk wilde hij als jochie piloot worden en droomde hij van andere heldhaftige broodwinningen. Maar: "We waren ook heel benieuwd naar wat er in de TU-wijk gebeurde. Maar ja, dat was niet voor ons weggelegd". 

-Vind je dat jammer?
"Nu ik ouder ben, zie je dat je je kinderen hebt gestimuleerd om wèl te gaan studeren. Ach, wat niet gaat, gaat niet. Je kan het wel jammer vinden, maar daar heb je niks aan". 

Stoop 'deed' de Ambachtsschool. Behaalde het diploma Machinebankwerker. Deed één jaar een poging de opleiding tot Automonteur te voltooien, "maar dat was geen succes. Ik ben gaan werken. Bij Naaktgeboren, op de Buitenwatersloot. Een centrale verwarmingsbedrijf". Ook dat werd geen doorslaand succes. "Ik was de jongste. Men vond dus dat ik koffie moest halen voor de andere werknemers. Jullie kunnen het lazarus krijgen, dacht ik. Dat doe ik niet. En ik ben er weggegaan. Dingen die mensen vanzelfsprekend vinden, dat moeten ze dan zo maar vinden, maar ik vind niks vanzelfsprekend". 

-Nogal dwars ben je dus altijd al wel geweest?
"Ik kan wel dwars zijn, ja". Wat hem namelijk niet bevalt: "Er wordt zo verschrikkelijk voor je gedacht, Je kan als jongere wel wat vinden, maar of er ook naar geluisterd wordt, dat is maar de vraag". Hij had, vindt hij nu, 'het normale gedrag van een jongere'. Dat wil zeggen: "Ik had een eigen visie, een eigen mening. Wat anderen normaal vonden, daar ging ik niet zo maar in mee".


Je baan opzeggen, dat is één. Ander werk vinden, dat is twee. "Ik heb daarna van alles en nog wat gedaan". Stoop werkte op een booreiland, op de Maasvlakte. Was actief in de dakbedekking. Maar had intussen ook een zoon. "Die is nu dertig". En hij werd banenpooler. Sterker: "Wie was de eerste banenpooler in Nederland? Juist, dat was ik". Hij weet het nog goed: "Ik was actief in het Jongerencentrum in de Wippolder. Toen zei de Gemeente: We willen jou wel in dienst nemen als banenpooler". Het kon nog gekker: Stoop sloeg aan het studeren. Deed de MBO-opleiding Randgroepjongerenwerk. In Zwolle. En in deeltijd. "Tegelijk werd ik vanuit Delft gedetacheerd bij de Gemeente Den Haag. Heb ik daarna ook de HBO-opleiding Sociaal-Pedagogische Hulpverlening gedaan. Ook weer in deeltijd. Ik was toen intussen 35 jaar. Ik begrijp nóg niet waar ik de fut vandaan heb gehaald". 

Hij was bij de Wijkorganisatie Laak en Rijswijk coördinator van zes Jongerencentra. Maar ook voorzitter van de Ondernemingsraad. En tijdens zijn HBO-studie ontfermde hij zich gedurende een jaar of twee tijdens de weekeinden ook nog 's over door Justitie uit huis geplaatste jongeren. Hij klimt op z'n stokpaardje: "Ik heb de kansen gepakt die me zijn aangeboden. Daar ben ik trots op. Mensen die mij vijftien jaar niet gezien hebben, zeggen dan: Kijk dan, Bram Stoop met z'n grote bek, maar hij gaat wèl acht jaar naar school". Zegt in één moeite door: "Het is een landelijk probleem. Jongeren die terugvallen, omdat ze zich te lang moeten bewijzen tegenover hun omgeving, Ik heb me daar nooit bij neergelegd". Waar hij wel 's moeite mee zegt te hebben: "Dan zeggen mensen die me na jaren weer zien: We hebben nooit meer iets van je gehoord. Moet je het hele verhaal weer uitleggen". Waarna hij er moeiteloos een tekstje uitgooit dat zó op een tegeltje kan: "Mensen maken dingen mee. Mensen ervaren dingen. Maar ervaring is pas ervaring als je er iets mee gedaan hebt. Anders heb je het alleen meegemaakt". 

Hij vertelt over het werkstuk, scriptie mag ook, dat hij aan het eind van z'n HBO-studie componeerde. 'Marokkaanse jongeren op zoek naar het juiste loket' is de veelzeggende titel. Niet geheel zonder trots: "Daaruit zijn de Vader- en Moedercentra ontstaan". Dan weer lekker fel: "Er is nu van alles te doen rond die Marokkaanse jongeren, Maar ik heb dat, samen met een aantal Marokkanen, tien jaar geleden al aan de orde gesteld". Toch weer redelijk voldaan: "Ik heb onlangs die scriptie aan Saskia Bolten en Dick Rensen gegeven, de wethouders. In de politieke arena zijn we het niet eens, maar waarom zou ik hun de informatie die in dat werkstuk staat niet geven? Al stonden ze wèl verwonderd te kijken…" Waarna hij soepel overgaat naar een andere ergernis: "Dat mensen zo voorspelbaar zijn. Meestal zijn dat mensen die heel beschermd zijn opgevoed. Die zijn ook vaak zo zeker van zichzelf". Het gedrag, weet hij, bepaalt hoe de persoon overkomt. "Voor de rest vind ik het allemaal prima. Zo'n man ben ik, zo sta ik ook bekend. Zo is Bram Stoop. Ze zeggen wel dat ik rechts ben. Maar het klinkt misschien gek: ik zou in elke politieke partij kunnen functioneren. Maar ik moet wèl m'n mening kunnen geven in het openbaar. En die niet moeten aanpassen aan het partijstandpunt. Maar ja, die politieke partijen bestaan niet". 

-Even terug naar de studierichtingen waarvoor je hebt gekozen. Speelt je eigen jeugd daarin ook een rol?
"Ik ben in een wijk als de Wippolder opgegroeid. Als puber experimenteerde je natuurlijk. Alles wat verboden is, is immers interessant. Wat je nu ziet, is dat men zich steeds meer gaat bemoeien met wat achter de voordeur gebeurt. Misschien is het wel de tijd, maar ik heb er moeite mee. Ik heb in de loop der jaren, vanwege m'n werk, alle jeugdgevangenissen gezien. Ik heb jongeren ook zo vaak zien terugvallen. Over hoe dat komt, hoor je de politici en deskundigen te weinig". 


Hij vertelt hoe hij, vanaf 2001, werkte voor de Katholieke Stichting Don Bosco. "Daar heb ik tot 2007 gewerkt, als manager Jongerenwerk. In Rijswijk, op de grens met Spoorwijk. Ik heb het daar naar m'n zin gehad. Ben het ook nog steeds eens met de werkwijze: Geef jongeren de vrijheid zich te ontplooien, laat het vanuit de jongeren zelf komen. Ik ben er tóch weggegaan. Ik wilde niet meer voor een welzijnsorganisatie werken". Daar heb je het weer: "Jullie kunnen het allemaal wel vertellen, ik ben het er helemaal niet mee eens". Stoop richtte, met zijn vriend Fred Kroeseman, de Stichting WIEC op. WIEC is kortaf wat voluit Welzijn, Integratie, Educatie en Coaching heet. Stoop is, namens die stichting, nu projectleider Jongerenoverlast, in opdracht van het (Haagse) Stadsdeelkantoor Escamp. Doel van dit project is onder meer het verkleinen van de kloof tussen Gemeente en burger en het bevorderen van de wetenschap bij de Gemeente wat zich in dat deel van Den Haag afspeelt. Stoop is ook nog 's vrijwilliger bij de Vakbond FNV, in welke rol hij mensen die daarvan onvoldoende kaas hebben gegeten bijstaat in het invullen van dat vermaledijde Belastingformulier. En dan is hij nog behoorlijk actief ten bate van de politieke partij Onafhankelijk Delft. "Ik ben een voorstander van kennisoverdracht. Van mensen vertellen hoe het zit. Dat is ook een reden dat ik in de politiek ben gegaan". 

-Toch maar de vraag: wat heeft een weldenkend mens in de politiek te zoeken?
"Ik ben er met een bepaald verwachtingspatroon aan begonnen. Ik kan nu zeggen dat dat niet overeenkomt met de werkelijkheid. Ik had gedacht: die Bram, met al z'n ervaring, die gebruiken ze wel. Maar ik krijg niet eens de kans om als afgevaardigde van de Gemeente Delft deel uit te maken van de Delegatie Haaglanden. Daar nemen ze een student voor. Dat doet me pijn". 

-Wat is Bram Stoop volgens Bram Stoop voor een man?
"Een open boek. Ik kan lastig zijn, ja. Vooral als ik het gevoel heb dat ik tegen een muur zit te lullen. Dat accepteer ik niet. Ik kan heel vrolijk zijn, maar ook heel zakelijk. Ze mogen tegen mij gewoon zeggen dat ik een paardenlul ben. Als ze maar beargumenteren waaróm ik dat ben. Dan heb ik er geen moeite mee. Ik ben een heel simpele jongen, ik heb een heel simpel verhaal. Het hoeft voor mij niet zo ingewikkeld. Zo sta ik ook bekend. Bram is gewoon Bram". 

Hij heeft er best wel 's last van, geeft hij toe, als mensen last met hem hebben. "Vooral als ze me op m'n uiterlijk beoordelen. Dan verwachten ze een bobo en dan staat er ineens Bram Stoop met z'n petje". Maar dit is waar het om gaat, vindt hij: "Ik heb een mening. Als ze me niet kunnen overtuigen dat die mening niet goed is, dan heb ik daar problemen mee. Dan ben ik blij dat ik daar thuis met m'n vrouw en m'n stiefdochter over kan praten. Die zeggen dan: Jongen, doe 's rustig, je lijkt wel een ADHD'er. Al zeg ik dan wel: Zie ik het nou verkeerd? Of zijn we met z'n allen gek geworden? Dat heb ik ook met 'n vriend Fred Kroeseman. Dan bel ik hem en dan is het zó opgelost". 

-Kan jij slecht tegen je verlies?
"Nee. Als ze me maar hebben kunnen overtuigen. Maar zonder argumentatie kan ik niet tegen m'n verlies". 

Als Raadslid, weet hij intussen, kun je dingen voor elkaar krijgen die anders niet zouden lukken. Dat maakt het voor hem zinvol. Maar: "Natuurlijk is het frustrerend dat van tevoren alles al in het vat is gegoten. Dat is te walgelijk voor woorden. Van te voren afspreken: we stemmen zó, dat moet je gewoon niet willen. En dan die verhoudingen binnen de Gemeenteraad. Nou, nou, nou. Het lijkt soms wel een kleuterklas". 

-Hoe is het eigenlijk gesteld met de jeugd van tegenwoordig?
"Daar kan ik heel kort over zijn. Een minderjarige die iets sloopt, die moet je niet uitnodigen op het Politiebureau. Daar moeten ze mee kappen. Je moet bij de ouders zijn. En de rekening voor de veroorzaakte schade moet dan klaar liggen. Je moet de verantwoordelijkheid bij de ouders leggen. En komen die niet opdagen, dan moet je wat anders verzinnen". 

"Je kan tegenwoordig niks meer zeggen, want dan ben je gelijk rechts of links. Ik ben niks, ik ben gewoon Bram. We reageren, óók in de politiek, te veel op hypes. Schei nou toch 's uit. Als je vanuit hypes gaat werken of vanuit emoties gaat reageren, dan ga je de fout in. Dat weet je zelf wel: als je kwaad bent en je gaat uit je pan, dan ga je verkeerde dingen zeggen". 

-Heb jij nog een droom? Of misschien een wens?
"Dat er in Delft per wijk een Jeugdraad komt en dat er bij de Gemeente één ambtenaar is die zich daarmee bezighoudt. Elke wijk is verschillend. Eén keer per maand komen die Jeugdraden bij elkaar. En dan nemen ze door wat er is bereikt. Ja, als ze dan een voorzitter zouden zoeken, dan zouden ze zeker mij wel mogen vragen…" (PB)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12