Een kamer vol herinneringen aan een mooie tijd bij BEC

Algemeen

Cor van Rossum showt een door BEC gewonnen wisselbokaal uit 1955, één van de pronkstukken van zijn collectie BEC-artikelen.

DELFT – Voetbalvereniging BEC bestaat niet meer, maar de herinnering leeft voort. Vooral bij Cor van Rossum. In een logeerkamer bij hem thuis hangen de muren vol met foto’s, sjaaltjes, Delfts blauwe tegels, krantenknipsels en andere herinneringen aan de club die in 1999 fuseerde met DVC.

Trots laat hij zijn verzameling zien. En bij bijna alles heeft hij wel een verhaal. Hij pakt een grote zilveren beker. “Deze komt uit 1955”, vertelt de voormalige voorstopper van BEC. “Een vriend van me heeft die ooit uit de container naast de kantine van DVC gevist.” Hij kan er met zijn pet niet bij dat zulke stukjes geschiedenis van zíjn vereniging zo de container in zijn gegooid. Aan de andere kant is hij maar wat blij dat hij de beker aan zijn verzameling toe kon voegen. 

Cor van Rossum is in 2002 begonnen met het verzamelen van BEC-spullen. Zelf had hij nog wel wat foto’s en een plakboek, maar erg groot was zijn collectie toen nog niet. Elke keer als hij in de stad oud-BEC’ers tegenkwam, vroeg hij hen of ze nog wat voor zijn verzameling hadden. Met succes, want veel oud-leden waren bereid hun spullen van de hand te doen. Inmiddels kleurt zijn logeerkamer, die onderhand haast wel een BEC-museum kan worden genoemd, helemaal blauw-wit. “Als ik in die kamer sta, dan mis ik het wel”, vertelt hij. “Ik ben dertig jaar lid geweest. BEC was een geweldige vereniging. Een echte volksclub waar iedereen welkom was.” Ook de maatschappelijke betrokkenheid van de vereniging sprak hem altijd aan. “Zo werd er eens een wedstrijd tegen een ploeg met spelers als Faas Wilkes en Abe Lenstra georganiseerd. De opbrengst van die pot wat bestemd voor de gehandicapten. Bij BEC werd altijd veel voor de medemens gedaan, maar veel mensen zijn dat helaas al vergeten.” 

Toch kampte de club in haar laatste jaren met een wat negatief imago. Van Rossum vermoedt dat de naam BEC daarom bewust niet in de naam van de nieuwe vereniging terugkwam. De fusievereniging ging voortaan door het leven als DVC. “Ik heb wel mijn vermoedens, maar ik heb dus nooit helemaal begrepen waarom ze dat niet wilden. Het heeft bij veel leden en oud-leden kwaad bloed gezet.” Hij is sinds de fusie nog maar één keer op het sportpark aan de Brasserskade geweest, voor een afscheidswedstrijd van een BEC’er. “Als ze voor die nieuwe vereniging nou gewoon een naam als DVC-BEC-combinatie hadden gekozen, dan was ik nog steeds gekomen”, vertelt hij. “Dan kunnen mensen wel zeggen: ‘Maar DVC speelt toch nog steeds in het blauw-wit van BEC?’, maar ja, dan kan ik net zo goed bij Oliveo gaan kijken.”

Op het matje
Hij denkt nog altijd met weemoed terug aan zijn jaren bij BEC, waar hij vanaf zijn twee-en-twintigste levensjaar voetbalde. Van Rossum begon in het tiende, maar hij werkte zich al rap op naar het eerste. Tien jaar lang speelde hij in BEC 1, totdat een knieblessure hem op zijn vijfendertigste dwong om te stoppen met prestatievoetbal. Van Rossum ging in een veteranenteam spelen, tot het moment dat de twee clubs fuseerden. Hij pakt zijn plakboek erbij, bladert er op zijn gemak doorheen en geeft uitleg bij enkele bijzondere knipsels. “Met dit stukje heb ik toen echt problemen gehad op mijn werk”, zegt de 61-jarige Delftenaar en hij wijst op een wedstrijdverslag met een fraaie actiefoto van hem erbij. “Ik liep in de ziektewet vanwege m’n knie, maar het was een belangrijke wedstrijd en de trainer had me overgehaald om toch mee te doen.” Zijn toenmalige baas kon het niet waarderen dat hij met zijn knieblessure niet kon werken, maar wel kon voetballen. Van Rossum werd op het matje geroepen en bijna kostte zijn BEC-hart hem zijn baan. Zo ver kwam het –gelukkig voor hem- niet. “We hebben bij BEC een hoop gezellige dingen met elkaar meegemaakt”, vervolgt hij. “Maar ook verdrietige dingen, zoals toen onze secretaris en haar vriend bij een auto-ongeluk om het leven kwamen. Ze was pas 22 jaar, ik weet nog dat iedereen toen echt geschokt was.” 

Toch koestert hij vooral goede herinneringen aan BEC. Zoals aan zijn eerste jaar in het eerste, aan de promoties en aan de nieuwe kantine die de vereniging kreeg op het moment dat een nieuw onderkomen heel hard nodig was. Namen als Jan Smits, John van Berkum, Ton Verhoeven, René en Peter den Os, Karel de Graaf, Willem Berkien en Jan Olsthoorn komen in zijn anekdotes meermalen voorbij. Want, als Van Rossum daarover begint, raakt hij niet uitgepraat. (JN)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12