Afbeelding

Mariska van Vondelen schreef een boek over hoe haar vader tijdens de Hongerwinter naar Friesland reisde

Algemeen

Editie: Week 26, Jaargang 21 |

Mariska van Vondelen schreef een autobiografische historische roman over haar vader Aad van Vondelen, die in 1945 als hongerkind naar Friesland reisde. (foto: Jesper Neeleman)

DELFT – Aad van Vondelen (75) werd in de Hongerwinter als 7-jarig jongetje op een schip naar Friesland gezet. Samen met 64 andere hongerige Delftse kinderen hoopte hij daar de winter door te komen. Zijn dochter Mariska van Vondelen (44) schreef hier een boek over.

Aad van Vondelen kreeg dertien jaar geleden, omdat Mariska´s zoontje toen 7 jaar oud was geworden, nachtmerries over de tijd dat hij zelf 7 was en het Westerkwartier verruilde voor Friesland. “Ik zag mezelf steeds bij een boot staan en dat m´n vader tegen me zei: ‘Jongen, als je niet wilt hoeft het niet.’ Elke nacht kwam die droom terug.” “Ik opperde het idee om z’n herinneringen op te schrijven”, zegt Mariska van Vondelen. Dat deed haar vader en prompt hielden de nachtmerries op. Ze wist wel het één en ander van haar vaders avonturen, maar ze had ook nog veel vragen over zijn tocht naar Friesland. “Ik heb m’n opa en oma nog goed gekend, het waren geen mensen die hun kind zomaar weggaven. Ik wilde weten hoe dat precies is gegaan.” Die zoektocht naar antwoorden heeft een boek van 316 pagina’s opgeleverd.
Het boek gaat over de reis die een groep Delftse hongerkinderen in maart 1945 maken. In Delft en de regio was toen nauwelijks nog iets te eten. In Friesland was dat minder een probleem. Regelmatig voeren lege boten naar het noorden om voedsel te halen. Totdat een bisschop het idee kreeg om in die lege boten kinderen te vervoeren, die vervolgens in Friesland konden aansterken. Daarna voeren vele boten, waaronder één Delftse, naar Friesland. “Zeventienduizend kinderen zijn op die manier verscheept”, weet Mariska inmiddels. Ook haar vader. Hij was jongste op de boot. “Dat wist ik toen nog niet”, merkt hij op. “Maar we zagen het op een lijst met kinderen die meegingen.” Ook stuitten vader en dochter in hun zoektocht naar informatie op een uitgebreid reisverslag van de hoofdleider. “Daarom is het boek zo boeiend en zo dik”, zegt Mariska, die soms ook voor de krant Delft op Zondag schrijft.
Een oproep in deze krant leidde ertoe dat vader en dochter in contact kwam met twee Delftse dames die ook aan boord waren: Tonnie Verweij en Jana Huffmann. Alle beetjes aan informatie waren meer dan welkom, dus gingen ze ook met de twee vrouwen in gesprek. “Want ik weet zelf niet heel veel meer van de tocht”, bekent Aad. “Wel weet ik nog goed dat m’n ouders me wegbrachten. Ik kreeg een pannetje, een beker, een vork, een lepel en een koffer mee. Verder herinner ik me nog dat je onderweg je behoefte moest doen in een ton en dat we op stro sliepen. En dat de leidsters heel lief waren.”
Bij aankomst in Friesland ontstonden perikelen die enigszins vergelijkbaar zijn met slavenmarkten. De kinderen werd tentoongesteld en Friese boeren mochten er eentje uitzoeken. Meisjes waren het populairst, want die konden in het huishouden helpen. Aad van Vondelen bleef in Bergum als laatste kind over. Daar nam een veldwachter hem mee naar zijn huis. “Hij was streng, maar rechtvaardig. Hij had een ontzettend lieve vrouw. Ze waren beide al in de vijftig en hadden een grote tuin. Ik heb het daar ontzettend naar m’n zin gehad. En ik heb het goed gehad.” Hij kon het bovendien goed vinden met zijn buurmeisjes en een buurjongen. “Daar ben ik vier maanden mee opgetrokken. Het was magisch om elkaar onlangs weer te zien. Ik sprak die oude buurjongen eerst aan de telefoon. Toen zei hij: Je lacht nog hetzelfde als toen! Toen we elkaar weer zagen was dat schitterend. Emotioneel ook. We zijn langs alle plekjes gereden, het meeste herkende ik nog wel.”
Aad van Vondelen had het goed in Friesland. In de Pootstraat in Delft, waar hij opgroeide, werd het steeds grimmiger. “Er waren bijvoorbeeld veel bomaanslagen op het station”, weet Mariska uit het vele onderzoek dat ze deed. “M’n vader heeft moeten bedelen om aan eten te komen.” Volgens haar vader konden ze soms ook in de gaarkeuken terecht. Dat was niet genoeg. “M’n vader en een oom zijn nog met een handwagen vol kleding naar de boer gegaan om dit te ruilen voor voedsel.” Aad heeft daarom altijd begrip gehad voor de keuze om hem naar Friesland te sturen. Vlak voordat hij vertrok zei zijn vader, net als in z’n nachtmerries: Als je niet wilt dan hoef je niet. Maar toch stapte hij aan boord. “Omdat ik wel het besef had dat als ik weg zou gaan, mijn vier broertjes meer te eten zouden hebben.”

Ontzettend veel lol
Mariska schat dat ze zo’n 800 uur aan haar boek Hongerkind heeft gewerkt. Dat deed ze met plezier. “We hebben ontzettend veel lol gehad. En we kunnen goed en professioneel met elkaar samenwerken. Ik ben er het meest trots op dat we dit boek in goede harmonie met iedereen hebben gemaakt.” Door alle goede contacten die vader en dochter opdeden is hun boek nu een onderdeel van een tentoonstelling in het Fries Verzetsmuseum. Ook de vrouw van Aad, dus de moeder van Mariska, werkte uitstekend mee. Net als de man en kinderen van Mariska. “Ze hebben ons enorm gesteund”, benadrukt de Delftse auteur. “En we hebben iedereen gek gemaakt”, voegt haar vader daar aan toe. “We zijn echt veel op pad geweest en elke keer hadden we het over het boek. We hadden nooit geen gezeur van: Ga nu je weer naar Friesland of Amsterdam? Ik ben er trots op dat we dit als gezin hebben gemaakt.”
Het boek Hongerkind kost 24 euro 95 en is verkrijgbaar via de website www.mariska-van-vondelen.nl of telefoonnummer 06 – 144 62 135. (JN)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12