Delfts blauw getinte voorhoede jaagt Topklasse-verdedigingen de stuipen op het lijf

Algemeen

DELFT - Aan veel van de treffers van topklasser VV Katwijk hangt dit seizoen een Delfts blauw tintje. Donny van Oijen (21) en Jeffrey Jongeneelen (22) zijn al maanden achtereen vaste basiskrachten in het elftal van Cees Bruinink en ze beschamen het vertrouwen van de keuzeheer allerminst.

Samen zijn de twee aanvallers namelijk verantwoordelijk voor achttien van de achtenveertig treffers van de hoogst acterende club uit het vissersdorp. Jongeneelen wist tot nog toe in zijn debuutseizoen al zeven keer doel te treffen, terwijl Van Oijen in zijn tweede seizoen bij de oranjehemden de vijandige doelman al elf keer tot wanhoop dreef. Twee seizoenen geleden speelden de succesvolle aanvallers hun thuiswedstrijden nog op Delftse bodem.

‘IN HET BEGIN IS DAT EVEN WENNEN, MAAR AL SNEL MERK JE DAT JE MET DAT NIVEAU MEEGROEIT’
“Die stap van eersteklasser Vitesse Delft naar topklasser Katwijk was best een grote”, herinnert Van Oijen zich. “Als je daar de eerste weken meetraint, dan merk je gewoon dat je met spelers te maken hebt die heel goed kunnen voetballen. In het begin is dat even wennen, maar al snel merk je dat je met dat niveau meegroeit. Dat is fijn om te zien en daar krijg je ook vertrouwen van.” Ook Jongeneelen had in het begin zo zijn opstartproblemen. “De eerste zeven wedstrijden heb ik dan ook niet gespeeld. Gelukkig gaf de trainer aan dat hij nog steeds veel vertrouwen in me had en dat bleek later ook wel, want inmiddels heb ik al aardig wat wedstrijden op m’n naam staan.” 

Echt goed kenden de twee aanvallers elkaar niet toen duidelijk werd dat Jongeneelen Van Oijen zou komen vergezellen. “We zagen elkaar nog weleens in Ypenburg, waar we allebei wonen en ik wist dat Jeffrey bij DHC voetbalde, maar daar hield het wel ongeveer mee op.” Voor de topscorer van Katwijk was het feit dat met Jongeneelen een andere voetballer vanuit Delft de stap naar zijn club zette niet extra bijzonder. “Er komen en gaan vaker spelers bij ons. Wat wel leuk was, was dat we samen naar de trainingen konden rijden. Vorig jaar deed ik dat altijd met Richard Blonk, maar die verkaste dit seizoen naar VV Noordwijk. Daarom was het wel leuk dat Jeffrey erbij kwam. Lang hebben we echter niet samen gereden, want inmiddels woon ik ook in Katwijk.” 

En de twee hebben het naar hun zin in het vissersdorp. “De mensen zijn er relaxed”, vindt Jongeneelen. “Het is wel fijn om na een werkdag in Delft even daarheen te gaan. Het is er rustiger en dat is wel fijn.” Van de burenruzie tussen VV Katwijk en Quick Boys merken de twee eigenlijk maar weinig. “Want doordat we niet bij ze in de competitie spelen, komen we elkaar niet tegen. Daarom leeft die rivaliteit niet meer zo”, weet Van Oijen. Het feit dát de club hen zo bevalt blijkt wel uit hun productiviteit en het feit dat Van Oijen tot op heden goed was voor drie assists, terwijl Jongeneelen twee keer de eindpass gaf. 

Van Oijen was vanaf het begin al vaste waarde in het elftal, terwijl Jongeneelen sinds de achtste wedstrijd van het seizoen een basisplaats heeft. “Die samenwerking verloopt goed”, vindt Van Oijen. “We weten elkaar goed te vinden en het loopt lekker.” Voor de aanvaller maakt het niet zoveel uit op welke positie in de voorste linie hij speelt, als hij maar speelt. En dat komt goed uit, want trainer Cees Bruinink gebruikt hem op verschillende posities. “Aan het begin van het seizoen was hij de spits, terwijl hij de laatste twee wedstrijden vanaf links speelt. Ik kan me voorstellen dat het hem niet zoveel uitmaakt, want met zijn snelheid kan hij op beide posities prima uit de voeten. Verder is hij zeer doelgericht en scoort hij vaak. Dat is altijd goed voor een elftal.” Ook Jongeneelens kwaliteiten zijn Van Oijen niet ontgaan. Hij noemt zijn ploegmaat een technische voetballer die een eigen actie heeft. Daarbij, vindt Van Oijen, heeft hij ook nog eens een neusje voor de goal. Die kwaliteiten van beide spelers bleven ook buiten Katwijk niet onopgemerkt, want ze werden al eens uitgenodigd voor een trainingsstage bij Sparta. “Maar het moment waarop dat gebeurde was op z’n minst gezegd ongelukkig”, vinden de twee. “Op dat moment gaven we de prioriteit aan Katwijk, de club waarvoor we spelen.” 

Dat spel kenmerkt zich door verzorgd voetbal, waarbij het altijd de intentie is om aan te vallen. Tot op heden heeft dat geleid tot een zesde plaats, op drie punten afstand van nummer drie, IJsselmeervogels. Wat dat aangaat is nog van alles mogelijk, vinden de twee. “De club die als eerst een serie van vier of vijf overwinningen op rij neer weet te zetten, zal waarschijnlijk kampioen worden”, denkt Jongeneelen. “Onze doelstelling voor dit seizoen is om derde te worden”, vult van Oijen hem aan. “Vorig seizoen werden we vierde, we hopen dit seizoen in elk geval op een derde plek.” Dat doet Katwijk met een elftal waarin weinig eigen jeugd speelt. “Katwijk is een club waar het makkelijk binnenkomen is”, vindt Jongeneelen, “want je wordt niet aangekeken als ‘die jongen die van buitenaf komt’. Verder is de club zeker wel bezig om de eigen jeugdopleiding wat effectiever te maken en volgens de twee spelers zijn ze daarmee op de goede weg. Want, weten zij, er zit nu een aantal jonge jongens tegen de selectie aan die een aardig balletje kunnen trappen. Nu moet de trainer het doen met spelers die vaak een heel stuk moeten reizen om bij de club te komen.

‘JE MERKT DAT ER IN DE TOPKLASSE STEEDS MEER OUD-PROFVOETBALLERS RONDLOPEN’
Dat alles leidt tot een bepaald niveau, dat blijkbaar voor profvoetballers ook aantrekkelijk is. “Want je merkt wel dat er in de Topklasse steeds meer oud-profvoetballers rondlopen”, weet Van Oijen. “Zelf spelen we bijvoorbeeld met Quincy van Ommeren en Jordy Zuidam. Het is mooi om te zien hoe zij, ondanks het feit dat ze al aardig op leeftijd zijn, gewoon meekomen. Ze zijn rustig aan de bal en je ziet soms dingen van ze die ik heel indrukwekkend vind. Waarschijnlijk hebben wij over een jaar of vijftien, als we hun leeftijd hebben, ook genoeg geleerd om de fysieke beperkingen die met de jaren komen met techniek en ervaring te compenseren.” Een ander punt dat voor ex-profs aantrekkelijk kan zijn aan de Topklasse is dat er slechts drie keer in de week getraind wordt. “Bij profclubs is dat wel anders”, weet Jongeneelen. “Daar train je elke dag en dan kan het voor dat soort jongens wel lekker zijn om het iets rustiger aan te doen.” Van Oijen vindt dat maar jammer. “Want als je elke dag samenkomt, heb je meer tijd om specifieker te trainen en dat leidt ton een nog beter samenspel. Maar dat is bijna onmogelijk, omdat de meeste spelers ook gewoon een baan naast het voetballen hebben.” 

Voor Van Oijen geldt dat nog niet. Hij is van plan om de opleiding Sport en Bewegen aan het Mondriaan te gaan doen. Jongeneelen studeert al aan deze onderwijsinstelling. Voor zijn opleiding SPW gaat hij er één dag in de week naar school en werkt hij vier dagen bij de Jan Vermeerschool in de naschoolse opvang. 

Buiten zijn werk komt Jongeneelen nog maar nauwelijks in Delft. Vorig seizoen was dat wel anders. “Toen ik bij DHC speelde, was ik er natuurlijk veel vaker. Nu heb ik de tijd er niet voor.” Van Oijen merkt op dat het spelen in de Topklasse een bescheiden sterrenstatus met zich meebrengt. “Want de mensen kennen je hier gewoon. Toen ik nog in Delft speelde, werd ik weleens herkend door iemand van Vitesse Delft die een praatje maakte. Hier kennen ze je zelfs als je in Noordwijk loopt al.” 

De naam is gevallen. Vitesse Delft. “Ik zie het niet echt als míjn club”, vertelt Van Oijen. “Ik heb er maar één seizoen gespeeld en ze vonden het niet echt leuk dat ik naar Katwijk ging. Ik heb meer met Concordia. Daar heb ik zes jaar gespeeld en daar ga ik nog regelmatig kijken. Bij die club heb ik de mooiste herinnering. Tijdens mijn eerste seizoen in het eerste verloren we met 6-3 van Alphense Boys, een ploeg waar nogal wat geld in omging. Als mannetje van zestien jaar nam ik alledrie de doelpunten voor m’n rekening. Dat was prachtig. Ook nu is het leuk om te kijken naar die jongens waar ik jaren mee heb samengespeeld. Wat wel jammer is, is dat het nooit gelukt is om daar op een hoog niveau te spelen. Ik heb er in de Tweede Klasse gespeeld, maar toen degradeerden we zelfs nog. Ik heb ook nooit echt een prijs gewonnen.”

‘IK BEN ERVAN OVERTUIGD DAT DHC NIET GAAT DEGRADEREN’ 

Bij Jongeneelen is dat wel anders. Als eerstejaars A-junior voegde hij zich - na een periode bij ADO Den Haag - bij DHC, waar hij voor de kampioenswedstrijd door toenmalig trainer Bert de Best bij de selectie werd gehaald. Hij begon de wedstrijd en maakte na een 2-0 achterstand de aansluitingstreffer, waarna zijn ploeg toch kampioen werd. Het jaar erna werd hij met de beloften van ADO kampioen. Het volgende seizoen promoveerde hij met DHC naar de Hoofdklasse. Het jaar erna was hier nog negentien keer trefzeker. Ook Jongeneelen komt nog weleens bij zijn oude club. “Ook ik kijk graag naar die jongens met wie ik heb samengespeeld. Het is leuk om te zien dat er zoveel eigen jeugd in dat elftal staat. Zelf vind ik dat het elftal voldoende talent heeft om bovenaan in de Hoofdklasse mee te draaien. De resultaten zijn op dit moment uiterst teleurstellend. Ik ben er echter van overtuigd dat die club niet gaat degraderen.” 

Op dit moment telt voor de twee voorwaartsen alleen VV Katwijk. Ze voelen beide het vertrouwen van hun trainer en hebben het er ontzettend naar hun zin. “Maar op termijn is het waarschijnlijk niet mijn plafond”, denkt Van Oijen. “En die ambitie moet je hebben”, vult Jongeneelen aan, “anders kun je beter stoppen met voetballen. Voor mezelf vind ik het belangrijk om het beste eruit te halen. Waar mijn plafond ligt zien we dan wel.” Ook Van Oijen denkt er zo over. “Maar dat groeien moet stap voor stap. Het is een kwestie van een stapje hogerop, even wennen en vervolgens weer vol ervoor gaan. Concurrentie binnen een selectie is alleen maar goed, want dan kun je niet verslappen.” Ook Jongeneelen kan zich in het stap voor stap idee vinden. “In het begin van het seizoen stond ik er ook naast, maar de trainer bleef herhalen vertrouwen in me te hebben. En inmiddels heb ik dat vertrouwen met mijn voeten wel terugbetaald.” (AdW)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12