Afbeelding

Mede dankzij 109 strijdende Delftenaren vond Napoleon zijn Waterloo in Waterloo

Algemeen

Editie: Week 39, Jaargang 22 |

Elise Oranje heeft digitale èn analoge mappen vol met informatie over Delftse soldaten die betrokken bij de Slag bij Waterloo, in 1815.

DELFT – Elise Oranje deed bijna drie jaar lang onderzoek naar de 109 Delftenaren die meevochten in de Slag bij Waterloo. De 71-jarige Delftse deed enkele aardige en onverwachte ontdekkingen.

Elise Oranje kwam op het idee voor dit onderzoek toen ze tijdens een andere zoektocht stuitte op de naam van Simon Wensvoort. “Hij bleek een Waterloo-soldaat. Dat heb ik altijd in m’n achterhoofd gehouden”, vertelt ze. “Ik wilde daar meer van weten.”


Dus dook ze de archieven in en speurde ze het internet af naar bruikbare informatie. Al gauw stuitte ze op een uitgebreide lijst met namen van mannen die erbij waren. Ze spitste zich toe op de soldaten uit Delft, Maassluis, Vlaardingen en Schiedam. En spande zich drie jaar lang in om alles over hun levens te achterhalen.

‘ZE HADDEN DUS BIJNA TWEE JAAR LANG RONDGELOPEN’
“De meeste Delftenaren zaten in de 8ste militie, onderdeel van de Van Bijlandtbrigade. Ze vochten tegen Napoleon. De meesten waren op 3 februari 1814 opgeroepen. Sindsdien liepen ze van hot naar her.” Begin 1815 vertrokken ze richting België. Daar streden ze mee tijdens de slag om Quatre-Bras. Niet lang daarna, op 18 juni brak een wereldberoemde veldslag uit: De Slag bij Waterloo. Op een modderige veld werden Napoleons troepen verpulverd door een combinatie van Britse, Nederlandse, Hannoverse en Pruisische legers. Napoleon moest zich terugtrekken tot aan Parijs, de Nederlandse soldaten bleven hem en zijn legers te voet achtervolgen. “In januari 1816 kwamen ze pas weer thuis”, weet Elise Oranje. “Ze hadden toen dus bijna twee jaar lang rondlopen.”


In andere landen werden de soldaten die de strijd hadden overleefd geroemd en beloond met medailles en onderscheidingen. In Nederland niet. “Want wij zijn een zuinig volk.” Pas in 1865, dus vijftig jaar na dato, kregen de Waterloo-veteranen een medaille. “Van de 109 Delftenaren zijn er uiteindelijk dertien oud genoeg geworden om die medaille nog te kunnen ontvangen.”


In plaats van medailles en een heldenonthaal, mochten de Waterloo-soldaten gewoon weer werken voor hun geld en eten. Elise Oranje ontdekte in de archieven dat ze na hun soldatentijd de meest uiteenlopende beroepen hadden. De één werd vellenblater. “Dat is iemand die vellen van koeien schraapt om zeemleer van te maken. In Delft kwam ik verder veel baardscheerders tegen; de voorloper van de barbier.”

‘ER ZIJN IN HUN SOLDATENTIJD HEEL WAT VRIENDSCHAPSBANDEN GESMEED’
Ze constateerde dat de Delftse soldaten ook jaren na de Slag bij Waterloo nog contact met elkaar hadden. “Er zijn in hun soldatentijd wel wat vriendschapsbanden gesmeed. Je ziet dat ze bijvoorbeeld getuigen waren bij elkaars huwelijk, of dat de zus van de ene soldaat trouwde met een andere Delftse Waterloo-soldaat. Ik denk dat die onderlinge contacten zo goed waren omdat ze elkaar echt opvingen, meer dan dat de samenleving ze opving. In die tijd was er niet iets als psychische hulp voor veteranen, dus losten ze die problemen onderling op, denk ik.” Een deel van de strijders van Waterloo kon terug in Nederland waarschijnlijk niet meer aarden en weer wennen aan het gewone leven. “Die zijn naar Indië gegaan.”  Het merendeel heeft na hun soldatentijd wel een redelijk bestaan opgebouwd, constateert Oranje. Vrijwel allemaal vonden ze een ander beroep.


Ze vond het mooi om van duizenden puzzelstukjes een steeds beter lijkende puzzel te maken. De Slag bij Waterloo is al talloze keren beschreven, weet ze. “Maar over de gewone soldaten en hoe het hen na de slag verging is niks bekend. Ik heb heel wat naar boven kunnen halen.”


‘IK BEN GEWOON EEN OUD MENS DIE HET LEUK VINDT OM TE SNUFFELEN’
-Wat drijft u om u hier drie jaar op te storten?
“Ik kan niet zoveel meer en vind dit gewoon heel leuk om te doen. In april van dit jaar heb ik een ongeluk gehad. Ik ben toen geschept. Dat was zo’n klap dat ik niet eens meer wist dat ik hiermee bezig was. Lichamelijk kan ik niet veel meer, dan is het heerlijk om hiermee bezig te zijn en lekker te snuffelen. Het is zó leuk om te vinden waar je naar zoekt. Ik heb er nu al vierhonderd pagina’s over volgeschreven. En ik ben geen historicus. Ik ben gewoon een oud mens dat het leuk vindt om te snuffelen.”
-Wat gaat u verder met alle informatie doen?
“Ik heb er contact over gehad met Ingrid van der Vlis, die samen met Gerrit Verhoeven werkt aan een standaardwerk over de geschiedenis van Delft. Ik zou het heel erg leuk vinden als zij er iets mee kunnen doen. Ik ben echter niet van plan om ermee te gaan leuren bij uitgevers van: Gut, kijk mij eens.”

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12