Afbeelding

Historie van half Delftse half Nootdorpse molen is beschreven

Algemeen

Editie: Week 18, Jaargang 23 |

Aart Struijk (links) en Tinus Verwijmeren verdiepten zich afgelopen jaren in de bijzondere geschiedenis van korenmolen Windlust.

NOOTDORP – Nederland stond vroeger vol met molens en elke molen die er vandaag de dag nog is, bevat een bijzonder verhaal. Ook korenmolen Windlust in Nootdorp. Volgend weekend verschijnt een boek over de eeuwenoude geschiedenis van deze molen.

Het boek is geschreven door Aart Struijk, die zich al jaren verdiept in molens in de regio, en Tinus Verwijmeren, de eerste molenaar van Windlust. Ben van Hagen deed nuttig werk als eindredacteur. We spreken met Struijk en Verwijmeren af in de meelzone van de molen. Alles oogt hier nog oud en authentiek, op de kliko’s vol meel na. “Niet zo romantisch, maar dat is vanwege ongedierte”, legt Tinus Vermijmeren uit.
Molen Windlust maalt nog altijd meel. En dat is goed. “Want rust roest. Molens moeten in goede conditie zijn”, vindt Vermijmeren.

-Waarom moest er een boek over deze molen komen?
Verwijmeren: “Ik begon hier in 1996 als vrijwillig molenaar. Regelmatig kwam ik dingen tegen en die ging ik verzamelen. Op een gegeven moment had ik zoveel materiaal, dat ik dacht: Daar kunnen we wel een mooi boekje van maken. Later kwam Aart Struijk hier eens langs. Hij bleek heel veel van molens in Delft te weten.”
Struijk: “Ik heb al eerder geschreven over de verdwenen molens van Delft en Molen de Roos. Wat wel grappig is, is dat de bovenkant van deze molen in 1885 is vervangen door de bovenkant van een Delftse molen die vlakbij de Oostpoort stond. Dit is dus een half Delftse molen.”

-Valt er verder veel te vertellen?
Verwijmeren: “Heel veel. In 1985 was deze molen een soort ruïne geworden. De molen is toen opgeknapt en in 1989 heropend. Wat ik verder wel bijzonder vindt, is dat deze molen in Delft werd gebruikt door leerlooiers. Als je eikenschors maalde en dat mengde met water en urine dan kreeg je een stinkende prut waarmee je heel goed huiden van dieren kunt looien. Verder was dit de tweede molen waarop een bepaalde wiekverbetering van Fauëll is toegepast.”

-Hoe was het hier tijdens de oorlog?
Verwijmeren: “De molenaar mocht toen maar op bepaalde, door Duitsers toegestane, momenten malen, maar dan kwamen er ’s nachts weleens Nootdorpers met een kussensloop vol tarwe dat ze ergens hadden bemachtigd. Dan maalde hij dat. Na de oorlog kreeg hij van de burgemeester een bord met de tekst: ‘Hulde aan de molenaar, altijd stond hij voor de Nootdorper klaar’.”
Struijk: “In de negentiende eeuw telde Nederland zo’n 10.000 molens. Nu zijn dat er nog zo’n 1200. Elke molen heeft z’n eigen verhaal over waarom ‘ie er nog is.”

-Heeft deze molen ook tegenslagen gekend?
Struijk: “In de negentiende eeuw is ‘ie misschien een wiek verloren. We weten echter niet zeker of het deze molen was.”
Verwijmeren: “En we hebben alleen verhalen in het boek gezet waarvan we zeker weten dat ze waar zijn, dus geen geromantiseerde tante Betje-verhalen. Het boek telt 180 bladzijden met daarop 250 foto’s en plaatjes. Ik ben trots op het eindresultaat. Ik had nooit verwacht dat het boek zo’n kwaliteit zou hebben.”

De boekpresentatie is aanstaande vrijdag en is alleen voor genodigden. Op de Nationale Molendag, zaterdag 9 mei, zal de molen van 10.00 uur tot 16.00 uur open zijn en kunnen belangstellenden het boek, desgewenst met een handtekening van de auteurs, voor 15 euro 95 kopen. Verder is het verkrijgbaar bij Bruna in Nootdorp, bij Van Atten in Pijnacker en via de website www.windlustnootdorp.nl.

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12