Bertus Laros zet zich in voor de natuur en dat is al heel lang z'n tweede natuur

Algemeen

(foto: Roel van Dorsten)

DELFT – Bertus Laros, 80 lentes jong intussen, kun je nog steeds om een boodschap sturen. Vooral als het om een boodschap gaat die van doen heeft met de natuur en het milieu, in Delft en omgeving.

Als hier of daar weer 's al te snode plannen opduiken waardoor alwéér een stukje van dat mooie groen en die riante ruimte dreigt te worden afgeknabbeld, dan is Laros van de partij om z'n stem te laten horen. Een stem die er niet om liegt. Een goed verstaander heeft bij hem inderdaad aan een half woord meer dan genoeg. Anders gezegd: wat hij te berde brengt, dringt zelfs tot dovemansoren door. Zo ook tijdens dit gesprek. Met luide stem vertelt hij van z'n wederwaardigheden ten bate van wat groeit en bloeit en in elk geval hem mateloos boeit. 

Met naam en toenaam rakelt hij z'n activiteiten in het (soms verre) verleden op. Voor de zekerheid heeft hij de hoogtepunten op papier gezet. En hij vertelt. Gaat, bijvoorbeeld, terug naar 1970. Toen de Buurtschap Klein Delfgauw werd bedreigd, omdat de roeibaan 110 meter breed en 3,5 kilometer lang moest worden. "Ik ging de maquette bekijken, ik kende dat gebied goed. Ik dacht: Dat klopt niet. Een journalist van de toenmalige Delftsche Courant heeft toen een uitstekend artikel geschreven. Er kwamen inspraakavonden. Links en rechts hebben we allerlei instanties benaderd. Want dat mocht niet gebeuren, dat zo'n prachtig landschap zou verdwijnen". Al die acties hadden resultaat. "De roeibaan zou verschoven worden". 

Het is een jaar of tien later. "De Regering kondigde bezuinigingen aan, die roeibaan ging helemaal niet door". Elk nadeel had toen al z'n voordeel, dus. De natuur in Delft en omgeving heeft, weet Laros, heel wat meer pogingen tot kaalslag moeten weerstaan. Zo noemt hij het (onzalige) plan om 2000 woningen in de Bieslandse Buitenpolder te bouwen. "Onder meer omdat we 13.000 handtekeningen hadden verzameld van mensen die daartegen waren, ging ook dát niet door". 

Vijf jaar later leek het opnieuw 'bingo' te worden. "Wethouder Bogaard wilde op het volkstuinencomplex 'Levenslust' luxe herenhuizen laten bouwen, voor afgestudeerden aan de TU, die men graag in de stad wilde houden. Toen zijn we wéér in actie gekomen. Daardoor is ook dat plan van tafel gegaan". We gaan naar de beginjaren '90. Laros, die dan deel uitmaakt van de Initiatiefgroep Natuurbeheer, maakt zich druk over het kappen van de bomen op wat nu het DelfTechpark is. Hij kon zich daar niet alleen danig over opwinden, hij kon (en kan) zich er ook oprecht over verbazen. "Typisch is dat, dat bedrijventerreinen altijd helemaal kaal moeten zijn. Terwijl wij juist van mening zijn dat de mensen die daar werken ook wel groen willen hebben in hun werkomgeving. Dat ze niet alleen van die betonnen blokkendozen willen". 

Neem ook maar Technopolis, noemt hij een ander voorbeeld. "Daar hebben ze werkelijk alle bomen die er stonden weggehaald. Dat schijnt nodig te zijn. Er komt een nieuwe infrastructuur, dus álles moet weg". Hij schakelt moeiteloos over op een klein college over hoe in onze omgeving met bebossing en zo wordt omgesprongen. Hij heeft het over productiebossen, 'eenzijdige en armzalige bossen', met alle nadelige effecten op de vogelstand van dien. "Er zijn veel minder soorten die daar broeden. Hoe gevarieerder de opbouw is, hoe meer voorwaarden je schept dat vogels en andere dieren zich daar thuis voelen. Maar ook allerlei soorten bomen en wilde planten". 


Bertus Laros is geboren en getogen in Delft. De stad waarop hij 'in zekere zin' wel trots is. "Ik heb eigenlijk nooit de ambitie gehad om er weg te gaan". Hij was, 'in een arbeidersgezin', één van de acht en ook nog 's de oudste. "Ik heb een opvoeding gehad dat je altijd rekening moet houden met anderen. Mijn vader was links ingesteld. Sociaal gericht. Ja, ik ben rood opgevoed. Mijn hart is nog steeds rood, al zijn de tijden natuurlijk wel veranderd. Maar ik probeer in mijn doen en laten nog altijd sociaal te zijn". 

Na de Lagere School en de Ambachtsschool was het werken geblazen voor Laros. "Verder leren zat er met zo'n groot gezin niet in". Daarbij kwam: "Ik heb als kind de hele oorlogsperiode meegemaakt. Nee, ik ben gelukkig niet naar Duitsland gestuurd, daar was ik te jong voor. Mijn vader zat wel een beetje in het illegale werk. Het was wel overleven, ja. Maar we hadden gelukkig de instelling van niet bij de pakken neerzitten". Laros ging bij de Kabelfabriek werken. We schrijven dan 1947. In 1986 ging hij met de VUT. "Ik heb het er altijd heel goed naar m'n zin gehad. ik was er onder andere gereedschapmaker. En dan van gereedschap voor het maken van kabels. Precies werk. Maar ik moest ook regelmatig bijstaan in de fabriek, bijvoorbeeld als er een machine omgebouwd moest worden. Zat je tot je nekharen onder de smeer". 

Vertelt enthousiast over oliedrukkabels, 'flinke jongens', over hoogspanningskabels die voor beschadigingen door krimp en rek behoed werden door de olie die door de kern van die kabels werd geleid. Maar Laros deed er méér. Hij belandde in de Ondernemingsraad, waarvan hij ook voorzitter werd. Had ook weer met zijn opvoeding te maken, zegt hij. "Sociaal zijn, dat was ook mijn uitgangspunt voor wat ik in de Ondernemingsraad deed. Rekening houden met de belangen van het bedrijf, maar er ook voor zorgen dat het personeel niet ondergesneeuwd raakt. Dat mensen bij reorganisaties niet met slechte regelingen werden afgescheept". 

Hij werkt intussen al 23 jaar niet meer. "En daar heb ik helemaal geen problemen mee. Ook niet gehad. Dat komt omdat ik een enorme interesse heb in veel zaken. En dan met name voor de natuur en de ruimte om ons heen". Maar hij was ook zeer actief in z'n Bewonerscommissie. En het aantal groepen, clubs en clubjes waarin hij ageert tegen of juist opkomt voor het één of ander is nauwelijks te tellen. Laat staan op te sommen. Kortom: hij mag zijn stem graag laten horen, letterlijk en figuurlijk. "Ik zat en zit niet in al die clubs omdat ik er zo graag bij wil zijn, maar omdat ik het noodzakelijk vind. En als je dan ziet dat het op zeker moment ook nog wel succes heeft, dan wil je wel. Ik deed dat omdat ik ergens een mening over heb en niet omdat ik op de voorgrond wilde treden. Als ik dacht dat er dingen waren die niet deugden, dan wilde ik daar wel m'n mening over geven". 

-Waar komt die liefde voor de natuur vandaan?
"Ik ben altijd iemand geweest die graag in de buitenlucht vertoefde. We zaten altijd in de polder. Je ziet dingen veranderen, dat er ruimte verloren gaat. Dat gaat je aan je hart. Het is net alsof je iets aan je longen krijgt, dat er iets verloren gaat. Daar moet je dan wel iets aan doen". Hij illustreert dat weer moeiteloos met allerlei voorbeelden. In Delft, "ook in de stad", in Pijnacker-Nootdorp, in Midden-Delfland.
Laros heeft ook nadrukkelijk iets met vogels. Zo is hij een enthousiast vogelteller. 

"Een vriend was lid van de Vogelwacht. Gingen we samen op pad, op het brommertje. Geleidelijk aan is die liefde voor de vogels gegroeid. Eigenlijk ging het me niet alleen om de vogels, maar ook om de planten en de andere dieren, om de natuur in z'n algemeenheid". 

-Maar heb je wèl verstand van vogels en planten en zo?
'Niet als iemand die ervoor gestudeerd heeft, maar ik weet er wel tamelijk veel van. Ik ben niet zo iemand die een plantje gaat ontleden, het gaat mij er meer om welke planten en dieren er in een bepaalde habitat voorkomen". 

-Heb je thuis ook vogeltjes? Een kanarie, of een parkiet?
"Absoluut niet. Ik heb wèl een hele serie boeken die over vogels, planten, de natuur en zo gaan. Ik kan er ook wel veel over vertellen. Geef ook rondleidingen en zo. Het zou trouwens best de moeite waard zijn als jullie daarover zouden schrijven in je krant. Juist omdat de natuur zo bedreigd wordt is het wel belangrijk dat de media niet alleen maar de leuke dingen over de stad publiceren. Ik ben ook wel verknocht aan deze stad, maar het is goed als de mensen ook de natuur beter leren kennen. Trouwens, er moet ook in de stad voldoende groen zijn. Dat groen komt ook in onze stad steeds meer klem te zitten. Er wordt steeds meer over de compacte stad gesproken. Om de buitengebieden te sparen, zegt men dan. Maar of er wel behoefte aan is om nog zo veel te bouwen, daar heb ik ook wel m'n vraagtekens bij. Delft behoort tot de steden met de laagste aantallen vierkante meters per woning. En je ziet ook de druk in het gebied rond de TU steeds groter worden. Men is alleen maar bezig met mensen naar de stad te brengen. Waarbij het dus de vraag is of daar wel behoefte aan is. En intussen verdwijnen steeds meer belangrijke stukjes groen". 

Dat neemt allemaal niet weg dat hij de jaarlijkse vogeltelling 'betrouwbaar' noemt. En van nattevingerwerk dus niets wil weten. "In grote mate betrouwbaar, ja, áls je er kennis van hebt". Hij maakt onderscheid tussen getel in parken en plantsoenen, ofwel: van vooral zangvogels, en het betrappen van weidevogels. "Zangvogels moet je kunnen onderscheiden aan hun zang", zegt hij. Je moet, als teller, dus weten hoe die vogeltjes gebekt zijn. Dat is andere koek dan het spotten van kraaien en eksters ('die zijn makkelijk waar te nemen') of van bedreigde vogelsoorten als kieviten en grutto's. 

De bedreigingen komen overigens niet alleen van de mens, die de natuur steeds maar weer probeert een poot uit te draaien. Ook, bijvoorbeeld, de ooievaar kan er wat van. "Het is best plezierig dat op vier plekken in Delft ooievaars broeden, maar die beesten lusten natuurlijk ook wel een vogeltje. Maar ja, zo is de natuur. En het is natuurlijk nièt zo dat de ooievaars een bedreiging zijn voor de vogelstand". Hij vertelt dat hij voor het tellen van weidevogels 'hooguit een keer of vier' het gebied betreedt waarin hij geacht wordt te tellen. "Je moet de vogels niet te veel storen als ze aan het broeden zijn". 

Voor het tellen van de zangvogels gaat hij bij voorkeur 's morgens vroeg de paden op en de lanen in, want dan laten die gevederde vriendjes zich bij voorkeur horen en dus herkennen. "Als je een goeie teller bent", benadrukt hij nog maar eens, "zijn de resultaten voor zeker 95 procent betrouwbaar. Er is altijd een marge, maar het beeld is betrouwbaar, omdat je altijd dezelfde methode hanteert". 

Laros is alweer 55 jaar getrouwd. En, alsof dat nog niet kras genoeg is, ook nog 's met dezelfde vrouw. Of dat niet een beetje saai is, vragen we ondeugend. "Saai? Ach, wat is saai? Kijk, het heftige van de eerste jaren is er wel af. Ja, met m'n kinderen gaat het goed. We hebben altijd gezegd: Het is belangrijk dat ze een goeie opleiding volgen. Toen de mensen grote reizen gingen maken, hebben wij het bescheiden gehouden. Zo konden we onze kinderen laten leren".


-We genieten nu van een heuse crisis. Dat heb jij al 's eerder meegemaakt.
"Als kind heb ik een echte crisis meegemaakt. Daar is mijn vader de dupe van geweest. Hij was vele jaren werkloos, dan heb je het ook als kind niet best. Het was mondjesmaat met eten. Van m'n moeder moest ik op maandag brood halen bij de bakker, dan was het een paar centen goedkoper. Je had toen ook het Crisiscomité. Maar je kreeg ook een heel andere kijk op het leven. Dat je je in tijden van welvaart bescheiden moet opstellen en niet moet denken dat de bomen tot in de hemel groeien, maar dat het dus ook fout kan gaan. Zoals nu. Het begint met de kredietcrisis, maar het wordt een economische crisis. Aan de andere kant hoop ik eigenlijk van harte dat zo'n crisis de mensen aan het denken zet. Dat ze beseffen dat het een keer ophoudt met dat groeien. En dan heb ik het ook weer over de ruimte in ons land. Ze willen maar groeien en groeien, op een gegeven moment zitten we hartstikke vast. Als iedereen het in z'n hoofd zou krijgen op hetzelfde moment in de auto te gaan zitten, kunnen we niet voor- of achteruit. Met ietsje minder hebben we het ook goed. Het moet niet zo zijn dat de één het minder heeft en dat de ander maar kan blijven profiteren. Met die geldmakers heb ik helemaal niks". 

Laros is, zegt hij, 'nooit geen sportfiguur' geweest. "Maar ik wil wel m'n lichaam in conditie houden. Daarom fiets ik veel. Ik ben nog in staat afstanden van 50, 60 kilometer te fietsen zonder dat ik moe word. Ik heb een ziekte gehad en ik realiseer me dat je zuinig moet zijn op je lichaam. Geen gekke dingen doen. Niet thuis blijven zitten en niet bewegen. Elke ochtend kom ik uit m'n bed en doe ik een kwartiertje ochtendgymnastiek. Ik wil niet stram worden. Ik ben veel in de buitenlucht, doe geen gekke dingen. Een goed ontbijt, tussen de middag schraal, 's avonds lekkere Hollandse kost. Geen buitenissigheden, geen fastfood. Daar hebben we ook onze kinderen in grootgebracht". (PB)



Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12