Afbeelding

Verfraaiing en versiering en de groei van toerisme

Algemeen

Editie: Week 28, Jaargang 22 |

Met de groei van het toerisme kwam ook een enorme hausse aan ansichtkaarten op de markt. Hier een vroeg exemplaar, verzonden in 1899 en ontworpen door Nicolaas Jan Boon. (Archief Delft)

Eind 2015 verschijnt een tweedelig standaardwerk over de geschiedenis van Delft en haar bewoners, vanaf de oorsprong tot heden. Redacteur Ingrid van der Vlis vertelt maandelijks over het werk aan dit project. Zij neemt het stokje over van hoofdredacteur Gerrit Verhoeven, die de afgelopen anderhalf jaar over de periode tot 1800 schreef.

Bij het onderzoek naar de moderne geschiedenis van een stad kom je regelmatig organisaties tegen die nu nog bestaan. Dat geeft de nodige houvast, maar het kan soms ook verwarrend werken. Met alle toeristen die deze zomer ook weer de stad zullen overspoelen, valt bijvoorbeeld de in 1897 opgerichte voorloper van het Toeristen Informatiepunt (TIP) op. Eerder bekend als Vereniging voor Vreemdelingenverkeer (VVV) en ooit begonnen als Verfraaiings Vereeniging Delfia. Je bent snel geneigd om het beeld van toeristisch Delft op het verleden te plakken, maar daar zitten toch wat haken en ogen aan. Zo aantrekkelijk was de stad indertijd niet.

Vergane glorie
Tegenwoordig staat Delft continu in de top tien van meest bezochte steden in het land. Aan het eind van de negentiende eeuw was dat zeker niet het geval. Delft stond bekend als een saaie en stille stad. Doods, terend op vergane glorie en met nauwelijks iets dat het bezoeken waard was. Veel aandacht voor monumentale gebouwen was er dan ook niet. Er waren beroemde grafmonumenten, maar de stadspoorten waren bijna allemaal afgebroken en het grootste deel van het Prinsenhof was in gebruik als militaire kazerne. Daar hoefde je als toerist dus niet naar toe.


Rust en ruimte kon Delft ook al niet bieden. De binnenstad werd bevolkt door vele arbeiders, die in de nieuw opgerichte fabrieken werkten. Aan de randen van de stad waren grote bedrijven verrezen. Veel nieuwbouw, maar ook herbestemming van – notabene – een populair buitenverblijf als Reineveld. Waar Delftenaren in vroeger tijden een frisse neus konden halen en van hun rust genoten, was nu een machinefabriek gevestigd. Frisse lucht was in de stad zelf al helemaal niet te vinden. De grachten stonken door al het afval dat er in geloosd werd en de fabrieken droegen daar hun steentje aan bij. Onder meer de Gist- en Spiritusfabriek, de Oliefabriek en de Lijmfabriek draaiden op volle toeren. Bij dat laatste bedrijf lagen op de kade van de Schie ook nog eens altijd grote stapels kadavers om tot lijm verwerkt te worden. Als Delft al toeristen wilde trekken, moest de stad het over een andere boeg gooien.

Rustbanken
Op 15 maart 1897 kwamen verschillende Delftenaren bijeen in de Stadsdoelen. De ondernemersvereniging had handelaren, winkeliers en fabrikanten uitgenodigd om te praten over ‘verfraaiing en versiering’ van de stad. Dat was goed voor Delft en zou in de toekomst misschien ook wel meer toeristen lokken. Twee- tot driehonderd Delftenaren zagen wel iets in dit plan. Zij werden lid van de nu opgerichte Verfraaiings Vereeniging Delfia en betaalden jaarlijks een gulden contributie.
De eerste activiteiten richtten zich letterlijk op verfraaiing en versiering. De vereniging plaatste een aantal beelden in de nieuw aangelegde parken en voegde bloemperkjes toe aan het straatbeeld. Langs de singels kwamen twaalf rustbanken te staan. De vereniging ontpopte zich ook als een vroege welstandscommissie door aandacht te vragen voor historische gevels en door adviezen te geven bij restauraties. Dat niet alle Delftenaren het belang van de vereniging inzagen, blijkt uit het stagnerende ledental. Meer dan driehonderd werden het er niet. Ook de bankjes waren niet echt populair. Het bestuur was veel tijd en geld kwijt aan herstel na vandalisme.

Meer succes
Meer succes had Delfia met het werven van toeristen. In samenwerking met boekhandelaar J. Waltman gaf de vereniging de Gids voor Delft en omstreken uit. Wanneer buitenstaanders konden lezen over al het moois dat Delft naast de fabrieken te bieden had, zouden ze de weg naar de stad wel vinden. Ook dacht het bestuur na over een cursus voor Delftenaren om toeristen rond te leiden en een cursus Engels voor politieagenten. Ze werden misschien wat meewarig aangekeken door hun tijdgenoten, maar ze bleken hun tijd vooruit.


Na de Eerste Wereldoorlog groeide het toerisme. Mensen kregen meer vrije tijd en hadden over het algemeen meer geld te besteden. Tegelijkertijd nam de aandacht voor historisch stedenschoon toe. Delft kon prima op deze golf meeliften. Verfraaiings Vereeniging Delfia had het voorwerk al gedaan en wist vanaf de jaren ’20 vele toeristen naar de stad te lokken. Topjaar was 1928 toen in Amsterdam de Olympische Spelen werden gehouden en Delft meer dan 20.000 bezoekers mocht ontvangen. Nog maar een fractie van de hoeveelheid toeristen die deze zomer wordt verwacht, maar toch goed voorzien door de heren van de Verfraaiings Vereeniging.
Eerdere afleveringen nalezen? Dat kan op de website www.geschiedschrijvingdelft.nl.

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12