Foto vroeger: Wijnhaven in 1905
Foto vroeger: Wijnhaven in 1905

Het Delft van Toen: Eugene Berns

Algemeen

DELFT - In het hart van de Delftse binnenstad, tegenover de historische Visbanken, staat een welbekend 16e-eeuws hoekpand: Café de Wijnhaven. Eugene Berns (66), die dit iconische café in 1980 begon op 22-jarige leeftijd, blikt terug op zijn leven in de vrolijke Delftse horecascene.

Binnenkomend in de knusse Wijnhaven is het aangenaam warm. Het geluid van muziek en geroezemoes van klanten vult de ruimte. Berns noemt het een ‘huiskamersfeer’ terwijl hij om zich heen kijkt naar zijn vertrouwde domein. ‘Elke dag stap ik hier wel even binnen, vaak rond het borreluur. Inmiddels ben ik op de achtergrond geraakt. Ik heb het café weliswaar opgezet, maar ben inmiddels met pensioen,’ vertelt Berns. Nu is de zaak in handen van zijn voormalige werknemers Marije Quak en Arjen Boot. ‘Ze doen het goed. Daar ben ik trots op.’

De Wijnhaven ziet er nog bijna identiek uit als bij de oprichting in 1980. ‘De stamtafel daar in de hoek heb ik destijds voor vijfhonderd gulden gekocht. Ook die grote ‘kroonluchter’ lamp heb ik in Amsterdam gekocht voor 2850 gulden. Ik vond het best wel duur, maar het is wel echt een sfeermaker.’ De inrichting is nog steeds even sfeervol als toen; wat vooral veranderd is, zijn de producten die verkocht worden. Zo vertelt Berns: ‘Vroeger hadden we alleen één soort bier op de tap staan. Daarnaast hadden we een portie kaas en een tosti. Nu hebben we een hele hoop speciaal bier en is er veel animo voor alcoholvrij bier.’

22-jarige ondernemer
‘Met mijn studie ging het mis. Ik dacht toen ik ga kijken in de horeca, want daar ben ik goed in,’ vertelt Berns terwijl hij terugdenkt aan de beginjaren van zijn horeca-avontuur. ‘Ik solliciteerde voor een baan waarvoor je de hogere hotelschool moest hebben gedaan; dit had ik niet. Toch werd ik aangenomen.’ Die baan was bij restaurant Rosarium in Amsterdam als directie-assistent. Na een jaar zou mijn contract daar verlengd worden, in plaats daarvan heb ik opgezegd. Mijn baas dacht nog dat ik een grapje maakte. Maar ik dacht: ‘Als ik hier de hele boel kan runnen, kan ik dat ook voor mezelf.’ ‘Ik vertelde mijn middelbare schoolvrienden dat ik was gestopt met mijn baan en voor mezelf wilde beginnen. Een aantal zeiden gelijk: ‘Mogen we meedoen?’ ‘Tuurlijk,’ zei ik. We hebben toen afgesproken een pand te zoeken.’

En zo begon de uitwerking van het idee een eigen horecazaak te beginnen. Met weinig meer dan een gedurfd idee en een sterke wil gingen Berns en zijn vrienden op zoek naar een goede locatie. ‘Eén van de jongens kwam uit Delft. Hij belde mij: ‘Ik heb iets gevonden, het is uniek en het zit midden in Delft.’ Berns is toen naar Delft gereisd. Op een zonnige zaterdag stond Berns voor het welbekende hoekpand. ‘Ik zag dat hoekje en dacht: Dat is leuk, hier moeten we zitten.’ Zo gezegd, zo gedaan. Met z’n vijven huurden ze het pand; ieder legde 20.000 gulden in. Over het eerste half jaar dat ze open waren zegt Berns het volgende. ‘Het begin was heel moeizaam en hard werken; ik had horeca-ervaring dus alles kwam op mij neer. Later heb ik ze uitgekocht en ben ik zelf verder gegaan.’ Naast het harde werken was Delft ook een hele nieuwe stad voor Berns. ‘Wij waren buitenstaanders. Delft was een Calvinistische gemeente; terrassen waren er niet.’

Terras tot laat
‘Ik kwam uit Amsterdam, daar staan overal terrassen tot ’s avonds laat, dat geeft de stad een gezellige en bruisende sfeer. Hier in Delft was dat totaal niet de norm. Lange tijd waren wij het enige terras dat tot één uur ’s nachts open was.’ Dit terras bleek een groot succes te zijn, zo vertelt Berns. ‘Op mooie dagen stond hier een rij tot aan buiten de deur. Bediening deden we nog niet; iedereen bestelde aan de bar. Meestal wel een halve liter bier, want dan hoefden ze minder vaak in de rij te staan. Dit was heel ongebruikelijk toen. De brouwerij vroeg nog: ‘Wat moet je met al die halve liter glazen.’ ‘Mensen stonden hier met drommen aan de bar te wachten op hun biertje. Op een gegeven moment kon dit niet meer. Je moet dan nieuwe routes inslaan. Dat hebben we gedaan en zo kwam de bediening’, zegt Berns.

‘t Keldertje
De inrichting van de Wijnhaven is maar weinig veranderd, maar er is toch een groot verschil met vroeger, en dat is dat zich in het pand ook een zogenaamde kelderbar bevond. Berns blikt terug op deze tijd. ‘Grappig is dat de zanger en cabaretier Gerard Cox hier in de kelderbar zijn carrière is begonnen. Hij had hier een cabaretshow genaamd ’t Keldertje. Dat was super populair. Zelfs prinses Beatrix is komen kijken in haar studententijd. Eén van de liedjes mocht die avond niet gezongen worden, want dat was te gewaagd,’ vertelt Berns lachend.

Na een tijdje moest ’t Keldertje helaas dicht. ‘Ik vond het te gevaarlijk worden. Mensen stonden dicht op elkaar in de rij. ’t Keldertje was zo’n trekpleister geworden. Er zijn ook meermaals vechtpartijen geweest. Ik besloot toen de kelder te maken waar die voor bedoeld is; opslag’, zegt Berns.

Een andere opvallende verbouwing vond plaats op de eerste etage. ‘Ik had eerst hierboven een gigantisch kantoor; dat vond ik wel lekker. Maar ja, daar hebben we toen een restaurant van gemaakt.’ Naarmate de jaren verstreken, groeide niet alleen de Wijnhaven, maar ook de ambities van Berns. Hij waagde zich aan nieuwe horecazaken, van gezellige cafés tot zelfs een wijnhandel. ‘Later kwamen Café de V, Café Einstein, en een aantal zaken in Rotterdam er nog bij.’ Inmiddels met pensioen is Berns nog regelmatig in deze cafés te vinden. ’s Zomers op het terras genietend van een goed wijntje. ’s Winters vaak aan de bar kletsend met het personeel, verhalen vertellend van vroeger.

Foto nu: Eugene Berns en Marije Quak achter de bar