Afbeelding

Hoe gaat het met Piet de Vries?

sport

Editie: Week 40, Jaargang 22 |

Toen Piet de Vries in 1959 kampioen van Nederland werd, werden hij en zijn ploeggenoten geportretteerd. Dit portret hangt ook aan de Wall of Fame in het Kasteel. (foto: Koos Bommelé)

Piet de Vries (75) werd in 1959 landskampioen met Sparta, speelde een interland, werd kampioen met BEC en Delft en runde 38 jaar lang een sigarenmagazijn aan de Nassaulaan.

- Waar heb je gevoetbald?
“Ik ben als Rotterdamse jongen op mijn achtste bij Sparta begonnen. Toentertijd moest je  nog door een ballotagecommissie. Toen ik 28 was, was er wat onenigheid binnen de club en ben ik met Dennis Neville naar Scheveningen Holland Sport gegaan. Daarna voetbalde ik tot mijn vijfendertigste bij Fortuna Vlaardingen, toen ben ik nog drie jaar speler/trainer bij BEC geweest. Daar hadden we een goede selectie met onder meer André Cinjee, Chris Treling, Theo Bosman en Cor van Rossum. We werden kampioen, degradeerden en werden opnieuw kampioen. De twee jaar erna was ik speler/trainer bij Delft en ook daar sleepten we een titel in de wacht. Vervolgens heb ik nog jaren in het tweede, derde en vierde elftal van DHC gespeeld en heel wat kampioenschappen gevierd. In die tijd speelden we met Sjef de Poorter, André Cinjee, de broers Van Zinnen: een prachtig elftal natuurlijk.”

- Dat klinkt als heel succesvol...
“Inderdaad. Ik behoorde bij de laatste ploeg van Sparta die kampioen werd op het hoogste niveau. Ik zal het bij leven niet meer meemaken dat ze kampioen van de eredivisie worden. Het doet me  pijn dat mijn club zo is afgezakt. Wat ik wel heel mooi vind, is dat ik een interland heb gespeeld.”

- En daarna ging je afbouwen in Delft?
“Ik ben bij BEC en Delft natuurlijk begonnen als trainer en wilde daar graag mee verder. Dat was helaas moeilijk te combineren met het sigarenmagazijn. Ik ben een perfectionist, waardoor ik altijd bezig was met hoe ik mijn spelers op een leuke manier nieuwe dingen kon leren: ik lag er wakker van. Het zat er dus niet in en toen vroeg Guus Haak of ik bij het tweede van DHC wilde komen spelen. Daar ben ik aan begonnen. Vervolgens heb ik nog jaren met het derde en vierde gespeeld, maar ik heb tot mijn zevenenvijftigste doorgetraind met het eerste. Toen Guus stopte en Rene van Delft hem opvolgde, ben ik ermee gestopt. Guus was een geweldige trainer en we dachten hetzelfde over het spelletje. Ik ben hem heel dankbaar voor de mogelijkheid die hij me geboden heeft. Verder had het nooit mogelijk geweest als mijn vrouw niet altijd achter me had gestaan.”

- Ben je tevreden met je carrière?
“Op zich wel, maar ik vind het jammer dat ik niet verder kwam dan één interland. Ik was de gedoodverfde opvolger van Kees Rijvers en als je op je negentiende je eerste interland speelt, voelt het als een kwestie van erbij blijven. De pest is dat Brazilië met het 4-3-3 systeem wereldkampioen werd en ik linksbinnen was. Voor het middenveld kwam ik niet in beeld, omdat ik te klein was. Wel heb ik veel duels met de oud-internationals gespeeld; de laatste was twee jaar terug. Door de jaren heen waren er weleens spelers tekort; toen heb ik Frans van Straaten en André Cinjee weleens meegenomen. Dan speelden ze onder een naam van iemand die toch niemand meer kende.”

- Hoe volg je het voetbal nu nog?
“Ik ga nog regelmatig bij Sparta kijken, maar daar blijft het wel bij. Ik ga liever bij mijn kleinzoon Pim van dertien kijken. Hij hockeyt bij HC Rotterdam en heeft echt talent. Zelf sta ik nog zeer regelmatig op de tennisbaan.”

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12