Afbeelding

Baanwielrenner Van der Burg zet op eigen houtje stijgende lijn weer in

sport

Editie: Week 51, Jaargang 21 |

NOOTDORP - In augustus 2011 lag een succesvolle carrière als baanwielrenner voor Joost van der Burg in het verschiet. Met een nationale titel bij de junioren op zak, sprak hij met Delft op Zondag over zijn ambities. Ruim twee jaar later is er veel veranderd.

“In 2011 deed ik al een keer mee”, vertelt Van der Burg na het NK 50 kilometer op de baan. Hij heeft twee weken geleden goed gepresteerd op het NK dernykoers en probeerde dat kunstje op de 50 kilometer te herhalen. “Het NK in 2011 was geen succes. Ik kwam net over van junioren naar beloftes en dat was ontzettend afzien. Bij de junioren had ik nooit een baanwedstrijd gereden die langer was dan 20 kilometer en nu moest ik ineens 50 kilometer. Individueel. Dat is verschrikkelijk lang. 250 rondes zonder dat je ergens even rustig aan kunt doen of een slok water kan drinken.” Hoewel hij ook dit jaar een nageldikte tekort kwam voor de finale, heeft zijn status een metamorfose ondergaan.

Sinds dat NK is er veel gebeurd. “Ik heb twee jaar lang bij KNWU getraind”, geeft de veelzijdige wielrenner aan. “Op een gegeven moment haalde ik de limiettijd om in de selectie te kunnen blijven niet. Dan is het einde verhaal. Vanaf dat moment ben ik me lekker op het wegseizoen bij Restore Cycling gaan richten. Nu ben ik op eigen houtje weer op de baan aan het rijden. Ik doe alles alleen en dat bevalt eigenlijk heel goed. Als je in de nationale selectie komt, betekent dat namelijk dat ze verwachten dat je de hele week in Papendal bent of in ieder geval 3 keer per week in Apeldoorn traint. Ik reed bij de junioren makkelijk op de baan, maar bij de beloftes was het moeilijk voor me om een stap in de goede richting te maken. Nu ik de laatste tijd veel getraind heb op de manier waarop ik zelf wil trainen, merk dat ik die stap wel kan maken. Ik reed laatst bijvoorbeeld een persoonlijk record zonder dat ik nog veel op de baan had getraind. Ik heb me vooral gericht op mijn basisconditie. Het belangrijkste is dat ik nu alles zelf goed op elkaar kan afstemmen. Vroeger moest ik doen wat de bondscoaches zeiden en daar had ik soms mijn twijfels bij. Het was heel hard trainen. Sommigen gaan daar harder van fietsen, maar ik denk dat ik veel kan bereiken als ik minder train, maar wel kwalitatief goed. Bij KNWU trainde ik 20- tot 25 uur per week. Nu nog maar 15. Ik heb iets meer balans tussen trainingsbelasting en rust in mijn schema ingepast. Teveel trainen en weinig rust werkt voor mij denk ik niet.”

En dus richt Van der Burg zich nu weer op mooie doelen op de baan. “Ik heb van tevoren gezegd dat ik onder de 4:40 wil rijden op de achtervolging, mijn favoriete onderdeel. Dat heb ik al gehaald en daarom wil ik op het NK onder 4:38. Dan zou ik rond de 7e plaats moeten eindigen. Of mijn Olympische droom nog leeft? Als ik nu merk dat het heel goed gaat, weet je nooit wat er nog komt. Als ik de limiettijden nu wel haal, verwacht de KNWU natuurlijk dat ik daar weer drie keer per week ga trainen, maar dat doe ik alleen als ik een goede kans maak op de Spelen. Op eigen houtje trainen vind ik namelijk ook wel fijn.” (MA)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12