Afbeelding

'Dat Delfia het eerste elftal heeft moeten terugtrekken is dood- en doodzonde'

sport

Editie: Week 24, Jaargang 22 |

Glenn Blinker, André Gronsveld en Kees-Jan van Es (van links naar rechts) blikten op vertrouwd terrein terug op de mooiste tijd in hun voetballoopbaan. (foto: Roel van Dorsten)

DELFT – Delfia trok in oktober haar eerste elftal terug uit de competitie. En dat is dood- en doodzonde, vinden drie oud-spelers die in de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw furore maakten namens de tricolores.

“Zo, is het al het einde van het seizoen?”, vraagt André Gronsveld (54) als hij komt aanlopen op het Delfia-complex. De velden liggen er nog prachtig bij, beamen ook oud-ploeggenoten Glenn Blinker en Kees-Jan van Es (beiden 55). “Ook Ben Haak loopt hier nog steeds rond. Die was in onze tijd al leider”, countert Van Es. “Zonde dat het zo is gelopen”, stellen ze gedrieën vast. Door de vele leden en daarmee het gebruik van de velden zagen die er in hun tijd medio mei wel anders uit.

'JE WERD HIER GEVORMD VOOR DE REST VAN JE LEVEN'
“Er was altijd  wat te doen, welke avond je hier ook binnenliep. Het was ook niet alleen een sportclub”, herinnert Gronsveld zich, “je werd hier voor een groot deel gevormd voor de rest van je leven.” “Het mooie in die tijd was”, vindt van Es, “dat er een groep oudere spelers was en wij er als jonkies meteen in werden opgenomen. Maar je moest je wel bewust zijn van je plek, want anders pakten ze je op en gooiden ze je in een container. Als je dan achteraf vroeg of je geen gelijk had zeiden ze:  'Dat wel, maar dat moet je niet hardop zeggen.'”
Respect voor die oudere spelers was er volop. “Zo heeft John de Wit mij echt aan het trainen gekregen”, vertelt Blinker. “Ik had er een hekel aan, maar voor hem deed ik het. Ook Cock in den Haak was zo iemand. Zij zorgden ervoor dat we bij elkaar bleven. Verder had ik in het veld ook altijd een klik met John. Ik was nogal een pingelaar op links en als ik het niet meer wist, keek ik naar rechts, waar hij al klaarstond.”
De eerste wedstrijden als junior bij de selectie maakten indruk. Zo weet André dat hij tijdens een toernooi voor het eerst met het eerste mee mocht doen. “Ik was vijftien en kreeg een hand van de keeper, Jan Smits. Ik dacht dat ik hem kwijt was.” “Die had inderdaad een paar klauwen staan”, herinnert Blinker zich . “Dat je mocht meedoen met het tweede was al heel bijzonder. Laat staan met het eerste”, vertelt Van Es. “En als je dan moest warmlopen, zakte je bijna door je knieën van de spanning.”

'DE NADRUK LAG ALTIJD OP HET MOOIE VOETBAL'
Er stond dus echt een eenheid in het veld bij Delfia. “En ook buiten het veld waren we een groep. Na de trainingen en op vrijdag dronken we een aardig biertje; die oudere spelers zorgden ervoor dat wij als studenten niets tekort kwamen”, weet Van Es. “Maar ook voetballend ging het erg goed”, vertelt Blinker. “Toch werden we nooit kampioen; dat kwam doordat bij Chris Kronshorst de nadruk altijd alleen op het mooie voetbal lag. Daarover verschilden we van mening en daarom stond ik ook niet altijd in de basis.” Gronsveld herinnert zich dat nog goed. “Ik weet nog dat mijn broer Frits een keer een scherpe overtreding maakte; hij mocht gelijk douchen van Chris. Maar we waren technisch wel heel sterk. Leo van Beurden, dé spits van de regio, kwam over en in een positiespelletje struikelde hij bijna over de bal. Dat leerde hij ons dan ook wel weer.”
Uiteindelijk hebben de drie een vriendschap voor het leven. “We kennen elkaar van de voetbal en komen nog steeds een paar keer per jaar samen”, vertelt Van Es. “Dan beginnen we, net als vroeger, bij mijn moeder aan de Van der Kamlaan en gaan we van daaruit naar de stad. We delen lief en leed met elkaar en op die avonden wordt het nooit vroeg.”

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12