Daley Uythof zet na twaalf jaar in het eerste van Wippolder de stap naar TOGB. "Ik ga ervanuit dat het een succes wordt. Als dat niet zo is, denk ik dat er bij Wippolder altijd nog wel een plaatsje voor me is." (foto: Roel van Dorsten)
Daley Uythof zet na twaalf jaar in het eerste van Wippolder de stap naar TOGB. "Ik ga ervanuit dat het een succes wordt. Als dat niet zo is, denk ik dat er bij Wippolder altijd nog wel een plaatsje voor me is." (foto: Roel van Dorsten)

Daley Uythof geniet nog even van het sprookje bij ‘zijn’ Wippolder

sport

DELFT - Wippolder is, mocht het naast de titel grijpen, verzekerd van een plek in de nacompetitie. Het zal -voorlopig- het laatste kunstje van Daley Uythof worden bij de blauwwitten. 

Door: Alphons de Wit jr. 

Zestien jaar was hij, toen toenmalig trainer Marcel de Letter de aanvaller in 2012 liet debuteren. Inmiddels zijn we twaalf jaar verder en speelt Wippolder niet meer in de vierde, maar in de eerste klasse. Vreemd zal het dus wel even zijn voor Uythof, als hij komend seizoen niet in het blauwwit van Wippolder speelt, maar in het geelzwart van TOGB.

Lastige keuze
Het was dan ook geen makkelijke keuze om ‘zijn’ Wippolder te verlaten. “Maar als ik een stap wil zetten, moet ik het nu doen”, vertelt hij. “Ik heb binnen de club en bij de supporters nooit onder stoelen of banken geschoven dat ik, als de mogelijkheid zich voor zou doen, open zou staan voor een stap hogerop. In de afgelopen jaren is er vaker interesse geweest, maar klopte het plaatje nooit écht helemaal. Bij TOGB heb ik dat idee wel. Ik heb het idee dat deze club ‘Wippolder in het groot is’ en dan in de derde divisie. Ik heb begrepen dat de sfeer er erg goed is en heb het idee dat ze me graag willen hebben. Ze hebben een jonge, talentvolle ploeg en ik zal er straks de oudste zijn. Ze zullen me dus wel opa gaan noemen.”
In andere jaren was er dus ook volop interesse. “Maar ik heb altijd gezien dat er in dit elftal ontzettend veel potentie zat. Als je het idee hebt dat je met je eigen club nog kan groeien, dan kies je niet voor een club die één klasse hoger speelt. Daarom zet ik de stap nu pas, op mijn achtentwintigste.”
En dat hij vertrouwen in de groep had, is niet onterecht geweest. Immers, Wippolder promoveerde van de vierde naar de eerste klasse en is op dat niveau inmiddels een gevestigde naam. “In de jeugd was dat al te zien. In de traditionele nieuwjaarswedstrijd speelden we in die tijd met de A-jeugd tegen het eerste elftal en in dat soort wedstrijden rolden we ze op. Toen was wel duidelijk dat er mooie dingen stonden te gebeuren.”

Desillusie
Dat terwijl Uythof ervoor een teleurstelling te verwerken kreeg. “In de jeugd bij Wippolder werd ik gescout door een aantal profclubs en koos ik voor Excelsior. Toen ik te horen kreeg dat zij niet verder wilden, spatte mijn droom om profvoetballer te worden uiteen. Ik kon naar FC Dordrecht en ook DHC, dat toen nog op het hoogste niveau speelde, was geïnteresseerd. Ik wilde echter maar één ding: met mijn vrienden bij Wippolder spelen. En ik heb nooit spijt gehad van die keuze.”
In zijn jaren bij Wippolder kreeg hij uiteindelijk te maken met drie trainers. “Ik debuteerde onder Marcel de Letter, die me een jaar later op mijn zeventiende definitief bij de selectie haalde. Marcel was er echt heel goed in om de groep bij elkaar te houden en ons een goed gevoel te geven. Onder hem promoveerden we van de vierde naar de tweede klasse. Na hem hadden we Ronald Hes, die ik voetballend gezien heel erg sterk vond. Hij had de pech dat we in een rechte lijn op het kampioenschap af gingen, maar uiteindelijk gooide corona roet in het eten. Dat was wel jammer. Erna kwam Mark Moen, die nu nog trainer is. Hij is denk ik een soort van mix van Marcel en Ronald en met hem promoveerden we naar de eerste klasse, waar we nu ook weer bovenin meedoen.”

Stappen zetten
Uiteindelijk zag Uythof zijn ploeg niet alleen in sportief opzicht stappen maken. “Want de aanleg van het kunstgrasveld is ook heel belangrijk geweest voor de club. En ook in organisatorisch opzicht zijn er veel dingen verbeterd. Uiteindelijk is het misschien wel zo dat de sportieve ontwikkeling misschien wat voorliep op wat de organisatie aankan. We zijn ten slotte ook maar een club met zo’n zevenhonderdvijftig leden.”
Ook zelf maakte de clubman ontwikkelingen door. “Zo ben ik een tijdlang tweede aanvoerder geweest en benoemde Ronald Hes me tot aanvoerder. Ik heb altijd gevonden dat die rol me niet op het lijf was geschreven. Daarom gaf ik aan dat als iemand anders liever die band zou dragen, ik daar altijd voor open stond. Zelf kan ik namelijk nog weleens praten tegen de scheidsrechter en dat hoort niet echt in deze rol.”
Inmiddels is de aanvaller bezig aan zijn -voorlopig- laatste maanden bij Wippolder. “En we hebben het kampioenschap nog niet helemaal uit ons hoofd gezet, maar we gaan er vanuit dat we de nacompetitie ingaan. Dat betekent we nog vier competitiewedstrijden en hopelijk vier potjes in de nacompetitie voor de boeg hebben. Ik ga in die wedstrijden alles voor mijn club geven. Wat de uitkomst ook moge zijn, mijn tijd hier voelt als een sprookje. Daarom weet ik zeker dat ik hier nog eens terugkom, in welke rol dat ook mag zijn.”