Afbeelding
Foto: Tiemen vd Reijken

Dubbel Delft 8/10

Algemeen Dubbel Delft

DELFT - De Oude Delft is de gracht die haar naam aan de stad heeft gegeven. Eerst was het een klein kronkelig watertje en is later afgegraven (graven, delven, Delft) tot de gracht zoals we die nu kennen. De oudste vermelding van de ‘Delf’ komt uit stukken uit de twaalfde eeuw en hebben te maken met stukken grond aan weerskanten van het water die door graaf Floris en zijn vrouw werden geschonken aan de abdij van Egmond. Het daaraan verbonden stadsrecht werd uitgebreid door het graven van de Nieuwe Delft, nu beter bekend als de Voorstraat. Aan het eind van de dertiende eeuw werd de Oude Delft (of ‘het’ Oude Delft zoals veel stadsgenoten zeggen) in noordelijke richting verder afgegraven en ontstond het Noordeinde. In het midden van de gracht lag toen een ‘hinderdam’ die voorkwam dat het water van de stad zich mengde met het water van de Vliet. Toen het Noordeinde bij de stad werd gevoegd schoof de ‘hinderdam’ op tot de plek van de huidige Lepelbrug. Het woord ‘lepelbrug’ komt van de gewoonte om van passerende schepen tol te heffen. De brugwachter gaf de schipper een soort pollepel, die de lepel vervolgens vulde met graan en weer teruggaf. Vanaf de oostelijke kade van het Noordeinde vertrokken in de zeventiende eeuw schepen richting Leiden. Hierdoor ontstond voor dit deel van de gracht de naam ’t Leydse Veer’. Weer later, aan het einde van de negentiende eeuw, kwam de stoomtram via het Noordeinde de stad binnen. Op het uiterste puntje van de Nieuwe Plantage lag de brug die de verbinding vormde met de Haagweg. Vervolgens door het Kalverbos, langs waar nu koffiehuis ‘het Kalf’ staat, en met een slinger over de Wateringsevest richting Noordeinde. Wie op het uiterste punt van de Nieuwe Plantage gaat kijken zal daar nog het huis zien waar toentertijd de brugwachter woonde. De tram reed daar rakelings langs het huis. Aan de straatkant is nog een paal te vinden met een slang om water voor de stoomketel van de tram te tappen. De nieuwe waterverbinding tussen het noorden en het zuiden van de stad, het Rijn-Schiekanaal en de Reineveltbrug zorgden voor het verdwijnen van deze eerste ‘trambrug’. Ook de route van de tram werd gewijzigd van het Noordeinde naar de Phoenixstraat en de Westvest.

Afbeelding