Afbeelding

Arlen en Jeannette wandelden ruim zesduizend kilometer van noord naar zuid Chili en dat was geen moment saai

Algemeen

Editie: Week 23, Jaargang 20 |

Veel Nederlanders zouden het al een grote opgave vinden om naar de dichtstbijzijnde berg te lopen. Voor Arlen en Jeannette begon hun tocht hier echter pas en hadden ze nog bijna zevenduizend kilometer voor de boeg.

DEN HOORN – Arlen Hoebergen (48) en Jeannette Leenders (47) liepen in bijna driehonderd dagen tijd van noord naar zuid Chili. Een unieke prestatie, want nog nooit eerder legde iemand te voet deze 6242 kilometers tellende tocht af. Zelf voelen ze zich niet zo bijzonder. “Want iedereen met twee benen kan lopen.”

Ze vertrokken vorig jaar op 16 juni en kwamen onlangs weer terug. En hoewel ze soms weken door de onbewoonde wereld struinden, was hun tocht geen moment saai.

Je kunt gerust zeggen dat Arlen en Jeannette van wandelen houden. Ze doen het graag, ook lange tochten. Zo wandelden ze al eens naar Santiago de Compostella. “Een tocht van 2700 kilometer in 104 dagen”, weet Arlen nog. “En toen we halverwege waren, hadden ze zoiets van: Jammer dat we al halverwege zijn!” Dus gingen de twee kijken of er nog langere tochten georganiseerd konden worden. Hun eerste keus viel op de Zijderoute door China. Ze begonnen zelfs de Chinese taal te leren. “We hadden daar geen talent voor”, blikt Jeannette terug. “Bovendien heeft China verboden gebieden.” Waren ze daar gaan wandelen, dan hadden ze zomaar in een Chinese cel kunnen eindigen. “Dus onze conclusie was dat China te moeilijk was”, zegt Jeannette.

‘WE VROEGEN AAN IEDEREEN WAAR DE KNELPUNTEN ZATEN’

Na wat googlen kwamen de twee uit in Chili. Ze legden contact met de organisatie Trekking Chile en werden steeds enthousiaster. Drie jaar voordat hun tocht daadwerkelijk begon hakten ze de knoop door: Arlen en Jeannette zouden van noord naar zuid Chili wandelen. Ze gingen hierbij niet over één nacht ijs. Ze reisden zelfs twee keer naar Chili om zich voor te bereiden. “We wilden zien wat we konden tegenkomen, hoe het land is, of het veilig is en wat we wilden doen”, vertelt Arlen. Via Google Earth verkenden ze alvast de route die ze wilden lopen. “Want je loopt vaak door verlaten gebieden. Je moet weten wat daar is, waar water is en op die manier zoek je je weg. Via Google Earth kun je prima inzoomen op zandwegen en dit kun je vertalen naar een GPS-systeem. We vroegen daarnaast aan iedereen waar de knelpunten zaten.”

Hun voorbereiding was geen overbodige luxe, want die bleek later ook hard nodig te zijn. “We hebben bijvoorbeeld twee keer tweehonderd kilometer door de droogste woestijn van de wereld gelopen. Je zag daar tweehonderd kilometer lang geen mensen”, zegt Jeannette. Trekking Chile had beloofd in dit gebied voor water te zorgen en kwam die belofte na.

- Hebben jullie tijdens de tocht eigenlijk wel eens zonder water gezeten?
Arlen: “Tijdens het laatste deel van de reis, toen we helemaal in het zuiden waren, had ik via Google Earth gezien dat daar huizen waren, maar die bleken er niet meer te zijn. Er bleek daar bovendien, achter de hekken van ons pad, een mijnenveld te zijn. We zagen ook geen rivieren, dus we hebben ruim dertig kilometer zonder water gelopen. Net toen we wilden gaan kamperen kwam er een politiewagen aangereden. Een agent vertelde dat er over zeventien kilometer een benzinestation was, dus zijn we daar naartoe gelopen en konden we weer drinken. Dat was eigenlijk de enige dag dat we geen druppel water meer hadden.”

‘OP EEN GEMIDDELDE DAG KWAMEN WE HELEMAAL NIETS TEGEN’

Als ze een eetgelegenheid tegenkwamen aten ze daar. “Maar op de gemiddelde dag kwamen we helemaal niks tegen”, merkt Arlen op. “In Nederland heb je elke vijf of tien kilometer wel een dorpje of een restaurant, in Chili heb je geluk als je een keer in een dorpje wat kunt eten. We maakten dus meestal zelf ons eten en vaak was dat pasta, rijst of aardappelpuree.” Koken was vaak improviseren met beperkte en lang houdbare ingrediënten. Jeannette: “Om nou te zeggen; goh, wat heb ik daar lekker gegeten, nee. Maar als je niks anders hebt is het prima.”

De twee hadden per persoon per dag zo’n 35 kilo aan spullen te versjouwen. Een groot deel hiervan was water, wat bijvoorbeeld ook nodig was om te koken. Ze trokken door Chili met wandelkarren. Kilometers en kilometers achter elkaar…

- Werd het nooit saai?
Jeannette: “Toch niet. Ondanks dat er soms niks is en je heel veel loopt, ben je tóch één met de natuur. De uitgestrektheid daarvan dringt beter tot je door als je wandelt, meer dan wanneer je er in drie uur doorheen rijdt.”

Arlen: “Ook de meest lege en saaie stukken waren niet saai. We hebben wèken langs de kust gelopen. Weken lang zagen we aan onze rechterhand de zee en links van ons bergen. Ik heb me daar geen moment verveeld.”

Jeannette: “We zagen rotsen in de zee, maar ook zeeleeuwen op die rotsen en overvliegende pelikanen en aalscholvers. We zagen in het noorden lama’s en verder hebben we redelijk wat vogels, zeeleeuwen en pinguïns gezien. Maar wat je daar vooral ziet zijn zwerfhonden, daar wemelt het van. Vooral in de dorpen en steden. Daar zag je hele groepen bij elkaar. Gelukkig waren ze niet agressief richting mensen.”

Arlen: “We zijn na onze tocht nog even op vakantie geweest naar Paaseiland. Dat is zo groot als Texel, maar ook dáár wemelde het van de honden.”

- Hebben jullie onderweg veel gepraat met elkaar?
Jeannette: “Soms wel, soms niet. Als je wat meemaakt praat je wat meer. Soms keken we vooral rustig om ons heen.”

- Wat was het leukste deel van de tocht?
Jeannette: “Het laatste deel, door het zuiden. We liepen daar duizend kilometer lang over een grindweg.”

Arlen: “We hadden onze GPS daar dus niet nodig.”

Jeannette: “Maar het was zó mooi. We zagen bergen, gletsjers, meren en het was heel groen.”

Arlen: “Qua natuurschoon is het daar prachtig. Het enige nadeel is dat het toen vrij nat was. Soms regende het hele dagen.”

Jeannette: “Een beetje regen is niet erg, maar als het met bakken uit de hemel komt… Door al die regen zie je ook bovendien niets meer, dus je kunt niet meer genieten van de natuur.”

- Waren er momenten dat jullie dachten: Ik ben het helemaal zat, ik wil naar huis?
Arlen: “Nee, zo erg was het niet. Het begin was wel het zwaarst. We moesten toen over de hoogvlakte. Je hebt daar minder zuurstof, dat was echt heel zwaar. Het was er soms ook twintig graden onder nul en je hebt weinig voorzieningen. Na drie weken op de hoogvlakte was ik verkouden en fysiek uitgeput omdat ik weinig kon eten. We vonden het risico te groot om zo door te lopen, dus besloten we een iets andere route te lopen dan we eerst wilden.”

‘IK HAD ER OP DAT MOMENT M’N TWIJFELS BIJ OF WE HET WEL ZOUDEN REDDEN’

Arlen en Jeannette gingen slapen met het idee om de volgende dag hun ietwat andere route te lopen. Toen ze ontwaakten lag er veertig centimeter sneeuw, terwijl in die regio al in geen twintig jaar een sneeuwvlok was gevallen. “Toen wisten we zeker dat we onze oorspronkelijke route niet meer konden lopen”, zegt Arlen. De twee wandelaars waren niet voorbereid op sneeuw en konden dus geen kant op. Bij Conaf, de Chileense Staatsbosbeheer, was ondertussen lichte paniek uitgebroken. Zij vermoedden dat de twee Nederlanders waren ingesneeuwd en ze schakelden de politie in. Die vonden het stel. “We werden verordonneerd om mee te komen en ons veertien kilometer te verplaatsen. Ze vonden het onverantwoord dat we daar nog langer bleven”, vertelt Jeannette. De twee wilden eerst niet, maar gaven toch toe. Ze trokken onder begeleiding naar iets warmere orden en verbleven daar vervolgens een week in een onverwarmd hotel. Nadat Arlen was aangesterkt en de route weer was vrijgegeven, kon de tocht verder gaan. “Maar ik had er op dat moment m´n twijfels bij of we het wel zouden redden”, zegt Arlen. “Hierna hebben we echter geen grote tegenslagen meer gehad.”

- Heeft de politie jullie daar op dat moment gered?
Jeannette: “We zaten droog en we hadden te eten.”

Arlen: “Het was niet levensbedreigend. We hebben ons dus een beetje verzet, want we vonden het op dat moment niet nodig.”

Jeannette: “Maar achteraf was het wel prettig.”

Arlen: “Het gaf ons ook wel een veilig gevoel dat de Chileense organisaties zelf meedachten en alarm sloegen. Dat geeft dan een geruststellend gevoel, want je kan ook echt ergens vast komen te zitten in een extreem verlaten gebied.”

De Chilenen die ze onderweg tegenkwamen vonden het een mooie missie die de twee ondernamen. “Maar ze verklaarden ons tegelijkertijd voor gek, want het zijn zelf geen lopers. Ze nemen nog een taxi voor een stuk van vijfhonderd meter”, weet Jeannette. Omdat hun verhaal in verschillende lokale kranten verscheen, werden ze soms zelfs herkend. Arlen: “Op een gegeven moment stopte er een auto. Een hele stoere man stapte uit, omhelsde ons en zei dat hij het prachtig en moedig vond wat we deden. Hij had ons in de krant zien staan en wilde met ons op de foto. Nadat we op de foto waren gegaan, stapte hij zo blij als een kind weer in. Zo zijn Chilenen: hèèl enthousiast en ze laten het ook merken.” Andere keren werden ze getrakteerd op een applaus of fruit.

‘IK MOET NOG ZIEN OF MEER MENSEN DIT GAAN DOEN’

Nog nooit eerder, voor zover bekend, liep iemand van noord naar zuid Chili. Arlen en Jeannette snappen wel waarom. “Het is een eind!”, zegt Arlen. “Ik moet ook nog zien of meer mensen dit gaan doen. Je doet er ook al gauw een maand of tien over.” Dan komen er ook nog de nodige problemen en woestijnen op je pad. “Daar moet je vooraf goed over nadenken”, weet Arlen.

- Kunnen jullie het anderen aanraden om zo’n tocht te maken?
Arlen: “Het is een prachtige tocht en een prachtige ervaring. Je komt op plekken waar je anders nooit zou komen. Wandelen is de mooiste manier om een land te zien. Deze tocht is echter wèl heel zwaar, vooral als je een week lang loopt en een week lang niks tegenkomt. Je kunt je een week niet wassen terwijl je shirt drijfnat is van het zweet. Als je dat zeven dagen op rij hebt, is dat zwaar en is het fijn als je weer een douche ziet. Halverwege had ik ook wel een dip. Niet omdat het zo zwaar was, maar omdat we bijna halverwege waren en ik besefte dat we het hele stuk dat we al hadden gelopen, nóg een keer moesten lopen. Pas dán besef je hoe lang onze tocht eigenlijk is. Toen we over de helft waren ging ik weer meer genieten. Maar het was niet zoals met de wandeling naar Santiago de Compostella dat ik halverwege dacht: Jammer dat we al op de helft zijn. Dit was wel lang genoeg.”

- Om een tocht van vijftien kilometer lachen jullie nu, denk ik?

Arlen: “Vorige week zijn we vanuit Den Hoorn naar Maasland gelopen, daar genieten we ook van.”

Jeannette: “Je ziet dan geen bergen, gletsjers en vulkanen, maar wél een uitgestrekte polder. Dat is ook prachtig.”

Arlen: “Mensen zeggen dat het bijzonder is wat we hebben gedaan, maar wij zijn – vind ik – geen speciale mensen. Iedereen met twee goedwerkende benen kan lopen. Dat hoeft geen zesduizend kilometer te zijn, maar vijftien kilometer lukt iedereen. De mens is gemaakt om te lopen, anders hou je dat geen zesduizend kilometer vol. Dát hebben we met deze tocht laten zien en daarom doen we aan iedereen een oproep om te gaan lopen. Het is leuk, lekker, gezond en je ziet in de natuur zóveel moois.”

Lopen hoeft bovendien geen kostbare hobby te zijn. Tijdens hun 6242 kilometers tellende tocht versleet Arlen twee paar en Jeannette drie paar schoenen.

Wie meer wil weten over de tocht van Arlen en Jeannette kan meer informatie vinden op de website www.galopen.wordpress.com. (JN)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12