De aalscholver is weer helemaal terug, maar daar is niet iedereen even blij mee

Algemeen

DELFT – De aalscholver is terug in Nederland. Was het dertig jaar geleden nog een zeldzaamheid als je deze vogel zag, inmiddels is er bijna geen water meer waar je de aalscholver nièt aantreft.

Goed nieuws dus, zou je denken. De gemiddelde sportvisser heeft daar echter andere gedachten over. De aalscholver eet namelijk zo’n 500 gram vis per dag. Dat is op zich niet zo’n ramp, maar wel als er in een relatief klein water een kolonie van tientallen aalscholvers foerageert. Wie een beetje kan hoofdrekenen, komt dan namelijk al gauw tot de conclusie dat al die kilo’s vis, die in de magen van de aalscholver verdwijnen, nooit goed kunnen zijn voor de visstand en de verscheidenheid aan vissoorten. 

Martijn van Schie is namens Natuurmonumenten werkzaam in het natuurgebied rond de Ackerdijkse Plassen, in de Gemeente Pijnacker-Nootdorp. De 29-jarige boswachter laat maar wat graag de kolonie aalscholvers zien die in dit beschermde stukje natuur leven. “Moet je horen, een tjiftjaf!”, roept hij, op weg naar het water waar de aalscholvers zitten. Hij maakt letterlijk een sprong van blijdschap. “Ja, sorry hoor”, verontschuldigt hij zich, “het is de eerste van het jaar, een teken dat de lente gaat beginnen.” Even verderop dient het territorium van de aalscholvers zich aan. Kapotte eierschalen op de grond zijn er het stille bewijs van dat het broedseizoen in volle gang is. De bomen rond het water zitten vol nesten, de bomen zelf zijn wit uitgeslagen van de ontlasting van de dieren. Een aantal bomen heeft deze witte douche de afgelopen jaren niet overleefd. Vanuit het uitkijkpunt wordt duidelijk hoe goed het met de aalscholver gaat. Er is geen boom te vinden waar geen nesten inzitten. En op het land, in het water èn in de lucht zijn de zwarte viseters te bewonderen. Volgens de laatste tellingen zitten hier ruim 500 broedparen. 

Roel van de Ree, van de Vogelwacht ‘Delft en Omstreken’, bevestigt de comeback van de aalscholver. “We merken dat hun populatie hier de afgelopen vijftien jaar flink is gegroeid”, zegt de voorzitter van de Vogelwacht. Hij kan die revival wel verklaren. “Nederland is voor hen op het moment een prima plek om aan voedsel te komen, met een uitstekende biotoop.” Ook de zachte winters dragen hun steentje bij aan de groei van de populatie. “Maar als alles dicht zou vriezen, dan wijken ze uit naar de zee en halen ze daar hun voedsel vandaan”, weet Van de Ree.

De zwarte pest
Een vogelliefhebber als Van de Ree vindt het een goede zaak dat de aalscholver terug is. De sportvissers zijn een stuk minder enthousiast over deze ‘nieuwe’ concurrent. Sommigen hebben het dier daarom de bijnaam ‘de zwarte pest’ gegeven. “Als de vangsten tegenvallen, is de aalscholver al gauw de grote schuldige”, weet Dirk-Johan Wilhelm van Sportvisserijbelangen Delfland. “De echte schuldige is de mens zelf”, meent Wilhelm. “Door de inrichting van het water, met weinig waterplanten en nauwelijks visvriendelijke oevers en door regelmatig overal het riet en de lelies weg te halen, maak je het de aalscholvers namelijk wel érg makkelijk. De vis kan zich hierdoor niet meer verschuilen en is zo een makkelijke prooi voor een jagende aalscholver.” 

Wilhelm herinnert zich nog de tijd dat de aalscholver een bijzondere vogel was. “In de jaren zeventig, toen ik nog klein was, legde ik echt mijn hengel neer om te kijken als ik er één zag. In 1998 waren er zo’n 20.000 aalscholvers in Nederland, verspreid over 40 kolonies. Dat is aanzienlijk wat.” 

Hoewel hij niet zo negatief over de vogel is als de meeste andere vissers weet hij wèl dat hun massale aanwezigheid niet bepaald bevorderlijk is voor de visstand. “Omdat de vogel op vissen van een bepaalde grootte jaagt, krijg je in sommige wateren een éénzijdige visstand en een verstoring in het evenwicht. Dit merk je vooral in ondiepe, badkuipachtige wateren met weinig waterplanten. En daar hebben we er heel wat van in Nederland. De aalscholver jaagt daar vooral op blankvoorn en brasem en dat zijn nou net de favoriete vissen van de sportvissers. Die voelen zich daarom in hun kuif gepikt.” Maar dat is volgens hem toch ‘een beetje onterecht’. 

Het probleem dat de aalscholvers voor de sportvisserij zijn, is volgens Wilhelm te verhelpen door het water anders in te richten. Met meer schuilplaatsen voor de vissen. Hier moet vanuit de sportvisserij, in samenwerking met het Hoogheemraadschap, de beroepsvisserij en de natuurbeschermingsorganisaties dan echter wel een gedegen visstandsbeheerplan voor worden opgesteld. “Zodra we het echt een probleem vinden, gaan we over zoiets praten”, zegt Wilhelm. Op de vraag of het al zo ver is, antwoordt hij: “Ach, we krijgen wel eens opmerkingen dat er dankzij de aalscholver niets meer wordt gevangen. Of we krijgen berichten dat ze gestikt zijn in visnetten. Het líjkt dan een probleem, maar vaak is het plaatselijk en seizoensgebonden. Ik beschouw het meer als klachten. We constateren het, maar we kunnen er weinig aan doen. Al kan het nog wèl een probleem gaan worden.” 

Maar volgens boswachter Martijn van Schie hoeven we daar niet zo bang voor te zijn. Als de vogels al voor een mindere visstand zouden zorgen, dan lost de natuur dat zelf wel weer op. Er komt dan namelijk meer voedsel en leefruimte voor de overgebleven vissen, die zich hierdoor weer fanatieker gaan voortplanten. “Natuurlijk eten ze veel vis”, zegt Van Schie. “Maar als je ziet hoe waanzinnig veel water er in Nederland is, dan ben ik niet bang dat alle vis opeens verdwenen is.” 

Bovendien zijn aalscholvers vrij kieskeurig als het om hun broedplaatsen gaat. Ze leven in kolonies en alleen op plekken waar bomen vlak langs het water staan. Omdat de meeste locaties die zich hier voor lenen al bezet zijn, verwacht Van Schie dat het aantal aalscholvers de komende jaren niet meer veel zal toenemen. De Ackerdijkse Plassen zijn hier een goed voorbeeld van. In 1990 meldden zich hier de eerste vijf broedparen, vijf jaar later waren dit er al 118 en nog eens vijf jaar later, in het jaar 2000, werden er 347 broedparen geteld. De laatste twee jaar is het aantal broedparen voor het eerst in zeventien jaar gedaald. Van Schie maakt zich daarom absoluut geen zorgen dat er over een paar jaar tienduizenden aalscholvers en bijna geen vissen meer zijn. Want, weet hij, “het systeem van de natuur past zich uiteindelijk altijd weer aan”. (JN)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12