Afbeelding

Steeds meer vraag naar hulp van Delftse weldoeners

Algemeen

Editie: Week 42, Jaargang 22 |

Kledingbank De Buurvrouw begon in februari van dit jaar en heeft sindsdien al 1200 Delftenaren aan nieuwe kleding geholpen. Vrijwilligers Saskia Eijgelsheim (links) en Sandy Breedveld zetten zich graag in voor hun kwetsbare stadsgenoten. (foto: Koos Bommelé)

DELFT – Steeds meer Delftenaren zoeken hulp bij Delftse weldoeners om rond te kunnen komen. Ze verwachten dat de stijgende lijn zich volgend jaar, als de participatiewet intreedt, voortzet.

De Delftse Voedselbank verstrekt momenteel voedselpakketten aan ruim vierhonderd huishoudens. “We zien de laatste tijd weer een groei”, zegt voorzitter Hans Mostert. “Het aantal pakketten is in de afgelopen twee jaar bijna verdubbeld.” Ook stadsdiaken Jan Lamberts heeft de indruk dat steeds meer Delftenaren in armoede leven. “Het aantal voedselpakketten neemt al jaren toe”, weet Lamberts, die zich namens het stadsdiaconaat inzet voor de Non-foodbank en de Vakantiebank. “Ik zie het nieuwe jaar en de participatiewet - net als veel collega’s - met grote vrezen tegemoet. Het wordt dan nog erger met het aantal mensen dat tussen wal en schip valt. Ik hoor Rutte en Dijsselbloem zeggen dat het beter gaat met de economie en dat de export stijgt, maar ondertussen zijn ze ons land kapot aan het bezuinigen. Juist de al kwetsbare Nederlanders zijn de klos. Iedereen roept: ‘Dat mag niet gebeuren’. Maar het gebeurt wel.” Karin Molenaar van Kledingbank De Buurvrouw ziet het komende jaar eveneens somber in. “Armoede in Delft neemt nu al toe en volgend jaar wordt het nog erger”, verwacht ze.

3470 Huishoudens
Uit cijfers van de Gemeente Delft blijkt dat in 2013 in Delft 3470 van de 55.079 huishoudens leefden van een inkomen op het sociaalminimum, het bedrag dat nodig is om levensonderhoud te voorzien en dat per persoon verschilt. “Dat is 6,3 procent van het totale aantal huishoudens”, voegt een woordvoerder eraan toe. Ook voor 2012 lag het percentage op 6,3 procent. “In 2012 is het iets afgenomen in vergelijking met 2011.”
Aan de hand van die cijfers zou je dus zeggen dat armoede in Delft enigszins afneemt, maar de Delftse weldoeners hebben een ander beeld van de situatie. Er is elk jaar meer vraag naar hun producten en diensten. Voedselbank-voorzitter Hans Mostert heeft een verklaring: Als een gezin zonder werk komt te zitten, zingen ze het nog wel even uit. Maar na een tijdje zijn de spaarpotjes leeg. Pas als de knip en de koelkast leeg zijn en de nood hoog is, wordt bij de Voedselbank aangeklopt. “De stap naar hulpverleningsinstanties wordt zo lang mogelijk uitgesteld”, zegt Mostert. “Daardoor duurt het enige tijd voordat ze uit de problemen komen.”

Een halt
Om armoede in de stad een halt toe te roepen begon Delft in 2007 met het Pact tegen de Armoede, een samenwerking tussen 70 instellingen, organisaties en bedrijven die armoede willen bestrijden. Het is echter wat stil rond deze club, die tot voor kort bijvoorbeeld nog een Week tegen Armoede organiseerde. “Het Pact bestaat nog, maar is in zekere zin een slachtoffer van de bezuinigingen geworden”, weet Lamberts. “Elke twee maanden komen ze bijeen. Ik ken mensen die het een kletsclub vinden, maar er gebeuren wel degelijk dingen. Je moet een lange adem hebben om dingen te bereiken.”


Karin Molenaar van de Kledingbank vindt dat de Gemeente Delft haar geld aan de verkeerde dingen uitgeeft. “Als je weet hoeveel Delftenaren in de shit zitten… Dat is heel erg. Wij zouden graag subsidie krijgen, al was het maar vijfhonderd euro per jaar, maar er wordt niks meer voor de Delftenaren gedaan.”


Dus helpen Delftenaren elkaar. Deden ze dat niet, en zouden er geen Voedsel-, Non-food- of Kledingbanken bestaan, dan zou dat gevolgen hebben, denken de weldoeners. “Dan zou er een heleboel meer ellende zijn en zou de stad een probleem hebben”, denkt Jan Lamberts. “Ik denk dat er dan meer gestolen zou worden en het drukker wordt op het politiebureau”, zegt Karin Molenaar. Volgens Mostert zouden arme Delftenaren, als niemand hen hielp, twee opties hebben: “Dan kunnen ze stelen of de vuilnisbak opzoeken. Dat zou in Nederland niet moeten kunnen natuurlijk. Als je ziet hoeveel er over is aan voedsel, dat is gigantisch. Er is veel meer dan dat wij nodig hebben om schrijnende gevallen te voorzien.”

Ook de Non-foodbank en Vakantiebank zijn volgens Lamberts broodnodig. “Wat als je bed of wasmachine kapot is? Dan wil je als gezin toch weer een wasmachine. Het gaat niet om stereotorens, die hebben we niet. Het gaat om basic spullen.” Lambert kent gezinnen die van 50 euro per week rond moet komen en voor wie elke vorm van hulp meer dan welkom is. “Zij hebben het niet makkelijk. En vergeet ook niet dat veel ouderen in armetierige armoede leven.” Dan zijn er ook nog de stadsgenoten met ‘immateriële armoede’, zoals Lamberts het noemt. “Delftenaren die leven in eenzaamheid of met psychische problemen. Het aantal bezoekers van het Inloophuis de Jessehof stijgt nog steeds. Mensen zoeken hier een luisterend oor.” Volgens Molenaar zit het wat de zorg voor elkaar onder Delftenaren wel snor. “Als je ziet hoeveel Delftenaren hier kleding komen brengen, of hoe ze elkaar via sociale media bijvoorbeeld aan een kinderwagen helpen. Binnen no time is zoiets dan geregeld. Ik wist, voordat we met de Kledingbank begonnen, niet dat Delftenaren zoveel om elkaar geven.”

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12