Afbeelding

Sterke dames in een mannenbolwerk

Algemeen

Editie: Week 9, Jaargang 23 |

Links achterin - als vanzelfsprekend - onderdeel van het fabriekscomplex het modeldorp Agnetapark, ook internationaal een nieuwigheid. (Archief Delft)

Eind 2015 verschijnt een tweedelig standaardwerk over de geschiedenis van Delft en haar bewoners, vanaf de oorsprong tot heden. Redacteur Ingrid van der Vlis vertelt maandelijks over het werk aan dit project.

Delft is in de negentiende eeuw een mannenbolwerk. De stad heeft militaire werkplaatsen, er verblijft een garnizoen soldaten, de Technische Hogeschool telt jaar na jaar meer voornamelijk mannelijke studenten en het fabrieksleven bloeit als nooit tevoren. De feministische golf rond de eeuwwisseling kan dan ook op weinig enthousiasme rekenen. Er zijn geen belangstellenden voor een vrouwenkiesrechtvereniging en als de landelijk bekende Aletta Jacobs voor een lezing naar Delft komt, blijft het zaaltje met veertig zitplaatsen opvallend leeg.

Invloedrijke vrouwen
Ondanks het mannenoverschot en deze lauwe reacties valt de vrouwenemancipatie in de praktijk niet tegen. Er zijn verschillende invloedrijke vrouwen die zich duidelijk laten gelden, ook al hebben zij nog lang niet evenveel rechten als hun wederhelften. Zo kan de sociale geschiedenis van de stad bijvoorbeeld niet geschreven worden zonder Agneta van Marken-Matthes te noemen. Zij is de echtgenote van Jacques van Marken, maar is meer dan alleen ‘de vrouw van’. Honderden mannen werken vanaf 1869 in zijn zogenoemde Delftse Nijverheid: de Gist- en Spiritusfabriek, de Oliefabriek (Calvé) en de Lijm- en Gelatinefabriek. De arbeiders hebben er enige inspraak, ze verdienen een redelijk loon en ze worden aangemoedigd verder te leren. Van Marken staat in binnen- en buitenland bekend als een sociaal ondernemer, een status die hij voor een groot deel aan zijn vrouw te danken heeft.

Omdat het niet gebruikelijk is dat dames van stand betaald werk verrichten en zij zeker geen eigenaar van een fabriek kunnen zijn, werkt Agneta vooral achter de schermen. Op kantoor heeft zij een eigen werkplek waar zij haar invloed uitoefent, ‘in primitieve mededirectie’ zoals zij het zelf noemt. Enkele jaren beheert zij zelfs een eigen Parfumfabriek, maar haar hart ligt bij het personeelsbeleid. Agneta is degene die diverse sociale plannen praktisch uitwerkt.

Agnetapark
De Delftse Nijverheid groeit zo hard dat er vanaf 1880 een speciale afdeling Belangen van het Personeel moet komen, die zich bezighoudt met het eigen ziekenfonds, de pensioenregelingen, het leerlingwezen, de uitgave van personeelsblad De Fabrieksbode en alles wat met vrijetijdsbesteding van de arbeidersgezinnen samenhangt. Het lijkt er op dat Agneta een stap opzij doet nu er een ‘echte’ – mannelijke – personeelschef wordt aangesteld. Zij is echter alweer met een volgend project bezig.

Net als andere steden telt Delft in deze jaren vele krakkemikkige kleine huizen, die onhygiënisch, vuil en gehorig zijn. Van Marken koopt grond naast de fabriek waar zijn vrouw mee aan de slag gaat. Om haar werk goed te kunnen verrichten, krijgt Agneta in 1883 een assistente. Deze Maria Kruseman is de eerste vrouw op de loonlijst van de Delftse Nijverheid. Hoewel kennissen het wonderlijk vinden dat deze welgestelde jongedame iedere dag naar de fabriek gaat, kiest zij toch voor een werkzaam bestaan. Het echtpaar steunt haar daarin, nog eens onderstreept door het briefje dat Van Marken meestuurt met haar eerste salaris: “’t Verdiende loon is steeds een schat. Maar ’t eerste, een bloem op ’t levenspad.”

De dames verrichten samen onderzoek naar 48 arbeiderswoningen in het Westerkwartier. Ze zijn het er snel over eens, zo willen zij het niet. De woningen staan te dicht op elkaar en er is geen ruimte voor groen of recreatie. De plannen voor de eigen woonwijk krijgen vorm en resulteren in 1885 in het Agnetapark, negentig arbeiderswoningen gegroepeerd rondom de villa van het echtpaar Van Marken. Een modelwijkje met veel licht, lucht en recreatiemogelijkheden.

Meisjes van de naailes
Agneta ontfermt zich als een fabrieksmoeder over de nieuwe woonwijk en Maria Kruseman neemt de administratie, het ziekenbezoek, de schoolgang van fabriekskinderen en het bijhouden van de bibliotheek onder haar hoede. Ook is zij een van de initiatiefnemers van naaionderwijs voor dochters van het personeel. Ze vervult een wezenlijke rol binnen de bedrijven, is feitelijk de eerste maatschappelijk werkster van Nederland.

Kruseman vertrekt na zes jaar uit Delft, haar toekomstige echtgenoot achterna. In De Fabrieksbode schrijft een van haar leerlingen onder het pseudoniem Jaantje een brief aan Jacques van Marken. Hij had in zijn afscheidsartikel namelijk alleen over de administratie geschreven; de naailes, de school en de bibliotheek waren toch ook van belang? Van Marken vat de terechtwijzing positief op en antwoordt aan “Jaantje-lief” dat Maria Kruseman inderdaad meer deed dan alleen de boekhouding. Hij voegt er nog wel een kleine terechtwijzing aan toe: “Ik heb ook zooveel dingen aan mijn hoofd, meer dan de meisjes van de naailes kunnen weten of raden.”

Dit blijft nog jarenlang de toon. Terwijl andere dames het werk van Kruseman oppakken en Agneta een bepalende rol in de leiding van de Delftse Nijverheid speelt, moet naar de buitenwereld wel duidelijk zijn dat de heren de belangrijke beslissingen nemen. Rechten en plichten zijn voorlopig voor man en vrouw nog wezenlijk anders, al wijst de praktijk al regelmatig anders uit.

Eerdere afleveringen nalezen? Dat kan op www.geschiedschrijvingdelft.nl.

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12