Afbeelding
Foto: Onbekend

Dubbel Delft 30/3

Algemeen Dubbel Delft

DELFT – Het Sint Joris Gasthuis was eeuwenlnag voor veel Delftenaren onbekend gebied en omgeven met rare verhalen. In 1600 werd het Sint Joris Gasthuis als dolhuis vermeld; dol is een oud synoniem voor gek. Vanaf die tijd worden er meer en meer randfiguren, bedelaars, landlopers opgesloten. Het ‘Joris’ was een dol- en tuchthuis, waar ook criminelen werden tewerkgesteld. Het Sint Joris Gasthuis concentreerde zich later op de opname van geesteszieken, in die tijd krankzinnigen genoemd. In de eerste helft van de negentiende eeuw waren de omstandigheden waarin zij werden verpleegd bepaald slecht te noemen. Na de invoering van de Krankzinnigenwetten moest Delft de verpleegomstandigheden verbeteren. Dit leidde in 1894 tot de bouw van een buitengesticht dat buiten de singel van Delft werd gevestigd, in de Vrijenbanse polder. Op deze plek kon een complex met afzonderlijke paviljoenen worden gebouwd, dat meer paste bij de toenmalige ideeën over psychiatrische hulpverlening. Het oude binnengesticht bleef gehandhaafd in de binnenstad van Delft. Het Joris had lang oppassers in dienst; dat zegt iets over de toekomstverwachtingen van de gehuisveste mensen. Na 1894 werden de oppassers vervangen door verpleegkundigen en werd de medische begeleiding geprofessionaliseerd. In 1933 telde het gesticht meer dan duizend opgenomen patiënten. Tijdens de crisisjaren begin 20e eeuw werd het idee van arbeidstherapie herboren. De patiënten werden onder toezicht te werk gesteld, om eenvoudig werk zoals touwpluizen en matten vlechten te verrichten. Ook de zogenaamde ‘gekkenberg’ was een fenomeen: een flinke heuvel van zand en klei, die in het kader van wat men toen geschikte arbeidstherapie vond, door patiënten met zware houten kruiwagens van de ene naar de andere plek werd verplaatst. En vice versa. Gedurende de oorlog heeft het Sint Joris verschillende levens van Joden en andere onderduikers gered, door hen op te nemen in het Gasthuis. Het Joris had een zogenaamd ‘binnen’- en een ‘buitengesticht’; die laatste was vooral voor patiënten die qua therapie binnen moesten blijven. Vanuit de tuinen aan de Jorisweg reed dagelijks paard en wagen met voedsel naar, en met afval terug naar het pand aan het Koningsplein.

Afbeelding