Afbeelding

Delft Wereldstad, China

vaste rubrieken

Editie: Week 13, Jaargang 21 |

De Chinese Erjie werkt in haar praktijk met acupunctuurnaalden en kruiden (foto Lenny Tamerus)

 

DELFT - In Delft wonen 148 verschillende nationaliteiten. Veelal mensen die opgroeiden in een ander land en later naar Nederland verhuisden. Een van hen is de Chinese Erjie Wang-Hu (49). Ze kwam in 1987 voor twee jaar naar Nederland, dacht ze... “Ik bewaarde alle verhuisdozen.”

Erjie heeft een eigen acupunctuurpraktijk. Ze ontvangt me met jasmijnthee. In de spreekkamer staat een grote kast met tientallen kleine laatjes. In elk daarvan zit een ander Chinees kruid. Erjie groeit op in een hu tong, een steegje, in Beijing. Alle kamers zijn gelijkvloers en kijken uit op een patio, waar ze vaak met haar zusjes of de buurkinderen speelt. Haar oma die in huis woont, neemt een groot deel van de opvoeding op zich want haar ouders zijn druk als arts en ambtenaar op het ministerie van Volksgezondheid. “Dat is in China heel gewoon. Mijn oma was niet echt mijn oma, maar een ver familielid van mijn vader. Ik vond haar lief, had een hele hechte band met haar,” vertelt Erjie. Omdat haar beide ouders geneeskunde gestudeerd hebben, is het een zoete inval in huis. “De Chinese cultuur is heel open. Mensen uit de buurt kwamen langs met hun gezondheidsproblemen. Ook tijdens het eten gebeurde het regelmatig dat er even naar een tong gekeken werd, aan een pols werd gevoeld of een recept werd uitgeschreven. Ik hoorde en zag veel. Dat heeft mijn beroepskeuze beïnvloed.” Haar ouders worden beiden een keer opgeroepen om tijdelijk als arts in een kamp te werken. “Zeker mijn moeder vond dat moeilijk. Op het moment dat ze een half jaar weg moest, gaf ze mijn zusje nog borstvoeding. Het was heel normaal om tijdelijk naar zo’n kamp te gaan. Dat deden veel mensen. Je stond in dienst van de overheid. Dat wil niet zeggen dat ze daar mishandeld werden. Het was er niet slecht, heb ik gehoord.”

Studieboeken

 

Erjie groeit op met veel discipline voor werk en school. “Na de middelbare school moet iedereen een zwaar toelatingsexamen doen. Zo’n tien procent van de mensen mag naar de universiteit. Om dit examen te halen, moet je de hele schooltijd je best doen.” Erjie wordt toegelaten voor geneeskunde en kan kiezen tussen de westerse en de Chinese. “Mijn ouders hadden zelf Chinese geneeskunde gestudeerd en stimuleerden me om de westerse te kiezen. Ze vonden het belangrijk dat in China beide kanten in balans zouden zijn. De westerse geneeskunde gaat uit van wat je kunt zien of meten. De oplossingen zijn medicijnen of operaties. In de Chinese geneeskunde vragen we meer en kijken we naar het geheel van iemands lichaam en geest. Heeft iemand last van stress? Is het energieniveau te laag? Zit er kou in het lichaam? We lossen de oorzaken op met kruiden of acupunctuurnaalden. Overigens krijg je bij beide opleidingen ook bijvakken uit de andere variant.”
Het studeren in China is geen vrijheid blijheid. Elke dag is duidelijk ingedeeld. “Studenten woonden allemaal op de campus. Alleen op zondag had je tijd om naar huis te gaan. Elke ochtend klonk er vrolijke muziek en gingen we naar het sportveld om te gymmen. Daarna ontbeet ik met mijn kamergenoten en ging naar het leslokaal. Tussen de middag was er tijd voor een korte siësta. Vervolgens ging ik weer naar de les of het lab, maakte mijn huiswerk, at gezamenlijk en ’s avonds leerde ik in de bieb weer verder. Er lagen altijd studieboeken op tafel. Natuurlijk was er ook wel eens een feestje en we gingen graag rolschaatsen, een fenomeen dat begin jaren ’80 net opkwam in China. Als ik het vergelijk met mijn twee kinderen hier in Nederland, hadden wij weinig vrije tijd.”

Gebakken kibbeling

 

Tijdens haar studie ontmoet Erjie een Chinese jongen, Zheng Bing Wang, die in Delft een promotieonderzoek doet. Hij is op dat moment toevallig op studiereis in China. Na haar studie reist ze naar hem toe en gaat bij hem in zijn studentenflat wonen. “Hij zou binnen twee jaar promoveren. Daarna zouden we terug gaan naar Beijing. Ik zag het als een lange vakantie na jaren van hard leren. Van alle spullen die ik meenam bewaarde ik de verpakking voor de terugreis. Ook deed ik geen moeite om Nederlands te leren. Het is geen wereldtaal die later nog van nut zou zijn, dacht ik.” Als Zheng Bing in 1989 promoveert, staat China onder hoogspanning. Chinese studenten protesteren tegen de overheid en er vallen doden. Vanwege de instabiele situatie besluiten Erjie en haar man om in Nederland een toekomst op te bouwen. Twee kinderen worden geboren. “Ik vond het niet makkelijk om me in Nederland thuis te voelen. Ik had last van een cultuurshock, maar door mijn kinderen leerde ik de taal en de mensen begrijpen. Het contact met de leerkrachten, hun vriendjes en onze buren was erg prettig. Tegelijkertijd deed ik mijn best om dingen in deze cultuur te vinden die ik leuk of lekker vond. Ik ontdekte gele vla en gebakken kibbeling op de markt. Na een paar jaar kochten we een huis: het begin van mijn thuisgevoel.”
Sinds vijftien jaar heeft Erjie een eigen praktijk in acupuntuur en Chinese kruiden. “Mijn diploma in de westerse geneeskunde was hier niet geldig. Dat vond ik echt heel erg. Uiteindelijk heb ik me aangesloten bij de beroepsvereniging van acupuncturisten en ben ik in deze praktijk gaan werken. We gaan uit van de energie die onder de menselijke huid loopt in veertien meridianen. Vergelijk het met bloed dat door aders loopt. Door naalden in die meridianen te steken, kun je blokkades oplossen. “
Erjie heeft nu 25 jaar na haar komst een heel leven in Nederland opgebouwd. Vrienden, een praktijk en studerende kinderen die - heel Nederlands - worstelen met een gebrekkige studiediscipline. “Het klopt, mijn leven draait hier goed. Aan de andere kant wil ik vaak terug naar China. En als ik daar dan ben, mis ik Delft na twee weken al. Ik zal er altijd tussenin blijven staan...” (LT)

De Chinese Erjie werkt in haar praktijk met acupunctuurnaalden en kruiden (foto Lenny Tamerus)

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12