Afbeelding
Foto: Tiemen vd Reijken

Dubbel Delft 5/11

Algemeen Dubbel Delft

DELFT – Het is 25 juni 1866 als de eerste tram aankomt bij de halte aan de Haagpoort in Delft en daarmee zorgt voor een onvervalste primeur. Het is voor het eerst in Nederland dat twee steden door een paardentramlijn met elkaar zijn verbonden. Van een druk tramverkeer is in dit prille begin overigens geen sprake. De dienstregeling voorziet in een rit om de drie uur. Maar de reizigers weten de weg naar de ‘Delftlijn’ al snel te vinden: nauwelijks enkele maanden later wordt het een uurdienst. De paardentram rijdt in Delft voorlopig niet verder dan de Haagpoort. Tot ongenoegen van de exploitant, die de lijn dwars door de binnenstad richting Overschie en Rotterdam wil uitbreiden. Rotterdam steekt daar een stokje voor. Ze weigeren de vergunning voor het leggen van tramrails in hun stad. En Delft gaat alleen akkoord met tramrails door de binnenstad als de verbinding met Rotterdam kan worden gegarandeerd. Van die dingen. Uiteindelijk mag de tram in 1880 toch door de Delftse binnenstad rijden: via het Kalverbos, het Noordeinde en de Oude Delft naar de andere kant van de stad. Het nieuwe eindpunt is de Rotterdammerpoort, en in Den Haag kom je met deze tram al op het Spui. In 1887 worden de paarden bedankt voor hun inzet en doet de stoomtram intrede op de Delftlijn. De exploitant van deze eigentijdse vorm van openbaar vervoer is de Haagsche Tramweg Maatschappij, de HTM. In de vaart der volkeren krijgt de HTM de mogelijkheid om elektrische trams op het traject in te zetten. Den Haag wil eigenlijk niet meebetalen en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland vinden dat de tram niet verder mag rijden dan de Haagpoort. De doortrekking met de elektrische bovenleiding zou een ‘niet gewenste aantasting van het stedeschoon’ zijn. Polderen was toen al een aardig tijdverdrijf: de Delftlijn reed vanaf Den Haag niet verder dan remise bij ’s-Gravenmade. Daar werd voor de elektrische tram een stoomlocomotief gezet voor de rit naar Delft. Pas op 31 mei 1927 stemt de Delftse Gemeenteraad in om de tram, buiten het historisch centrum om, via de Phoenixstraat en de Westvest te laten rijden. Bijkomend voordeel is de aanleg van de Reineveltbrug aangezien de oude ‘Nieuwe Brug’ niet geschikt is voor de nieuwe tram. Op 28 juni 1929 is het eindelijk zover.

Afbeelding