Afbeelding

365 dagen Delft: Niet verscheurd

Algemeen

Wekelijks presenteren Ingrid van der Vlis en Gerrit Verhoeven hier een archiefschat. Nieuwsgierig geworden? Op www.stadsarchiefdelft.nl verschijnt zelfs dagelijks een nieuw verhaal, 365 dagen lang!

Technisch en administratief volmaakt. Zo staat het door de Duitse bezetter ingevoerde persoonsbewijs bekend. Voor iedereen die de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt is het altijd een beladen document gebleven. Frederika Johanna Drenth (1895-1991) bewaarde het tussen de andere oorlogspapieren die zij aan het Stadsarchief naliet.

Frederika Drenth is 45 jaar als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Ze is ongehuwd, woont aan de Van Leeuwenhoeksingel en verdient haar brood met lesgeven. In 1924 adverteert zij in de Delftsche Courant met mandolinelessen voor 75 cent per uur.
Vier jaar later verhuist zij naar Velsen, daarna naar Rotterdam en in 1935 keert zij terug in Delft. Ze biedt weer muzieklessen aan, nu voor vijftig cent per uur. Door de crisisjaren zal er minder aanloop zijn, want wie kan zich nog zulke luxe permitteren?

Na het uitbreken van de oorlog zoekt Frederika naar een andere inkomstenbron. Zij biedt 'knip- en naailessen' aan voor beginners, en het 'costuum- en lingerievak' voor gevorderden. Tijdens de oorlogsjaren wisselt zij weer van vak. Van costumière en coupeuse wordt zij godsdienstonderwijzeres, zoals ook te zien is op haar persoonsbewijs.

Net als alle andere Nederlanders van vijftien jaar en ouder draagt Frederika vanaf 1941 verplicht een persoonsbewijs bij zich. Alle kaarten zijn gekoppeld aan een centraal register, waardoor de Duitse bezetter een ongekend gedetailleerd overzicht van de bevolking heeft. Joden krijgen een stempel J op hun kaart. Ook voor de gedwongen tewerkstelling, de Arbeitseinsatz, blijkt de registratie feilloos te werken. De meeste mensen krijgen de pest aan hun 'pb', zoals ze het papiertje noemen.

Na de Tweede Wereldoorlog schaft de Nederlandse overheid de identificatieplicht af, waarna veel inwoners hun persoonsbewijs weggooien of verscheuren. Frederika Drenth bewaart het wel, samen met een aantal andere papieren: een schrift met vaderlandse liederen en toespraken, een in 1941 uitgebrachte verjaardagsplaat voor Juliana met een oranje stukje stof erop en de eerste briefkaart na de oorlog met Wilhelmina weer op de postzegel. Stuk voor stuk spullen die een gelukkiger herinnering oproepen aan de oorlogsjaren.