De zevende tegentreffer die DVC-doelman Maarten van den Burg afgelopen zaterdag incasseerde, was alweer de negenenveertigste van het seizoen. (foto: Roel van Dorsten)
De zevende tegentreffer die DVC-doelman Maarten van den Burg afgelopen zaterdag incasseerde, was alweer de negenenveertigste van het seizoen. (foto: Roel van Dorsten)

Als de instelling verandert, is het nog niet te laat voor DVC

Algemeen

DELFT – Bij aanvang van het seizoen leek DVC uit een ander vaatje te gaan tappen. De blauwwitten versterkten zich en maakten indruk tijdens de Stad Delft Bokaal. Nu, acht competitiewedstrijden later, staat de ploeg van René Koetsenruyter onderaan in de vierde klasse.

"De verwachtingen waren hooggespannen, maar we moeten concluderen dat het er toch niet uitkomt", stelt Koetsenruyter nuchter vast. "Aan het begin van het seizoen kwamen er drie jongens van DHC, twee van DHL en één van Concordia. Daar denk je op dit niveau hoge ogen mee te kunnen gooien en tijdens het toernooi om de Stad Delft Bokaal maakten we indruk. De eerste competitiewedstrijd tegen titelkandidaat Maense verloren we met 8-2, maar de week erna waren we met 4-1 te sterk voor GGK, dan denk je toch dat er iets mogelijk is dit seizoen."

'DIE UITSLAGEN ZIJN
VOLSTREKT ONNODIG'
De weken erna waren echter zeer teleurstellend: de zege tegen GGK werd gevolgd door zes nederlagen. "En niet de minste ook. Als we in een wedstrijd eenmaal met 1-0 achter komen, sluipt er iets in de ploeg. Als het 2-0 wordt gaan de koppies hangen en dan kan het zomaar gebeuren dat we tegen directe concurrenten als JHR en PPSC met respectievelijk 7-0 en 9-0 verliezen. Dat soort uitslagen is volstrekt onnodig."
Dat het toch zover kan komen, wijdt Koetsenruyter in eerste instantie aan domme pech. "Onze spits Wesley de Vreede heeft zijn kruisband gescheurd, waardoor we nu zonder echte spits spelen; we hebben met meer blessures te maken."
Maar dat is nog niet alles. "Ook over de instelling en de beleving van die gasten ben ik niet tevreden. We hebben als staf met de spelersraad ook een manifest opgesteld, waarin staat dat er meer van hen wordt verwacht, bijvoorbeeld dat ze minstens eenmaal per week komen trainen. Dat bleek niet vanzelfsprekend. Ze kunnen wel naar anderen wijzen, maar het begint altijd bij henzelf. Natuurlijk is dat vervelend om te zien, maar weglopen zit niet in mijn aard."
Middenvelder Nick van Willigen kan zich in de lezing van zijn trainer vinden en vult aan. "Het probleem van de slechte trainingsopkomst en de blessures is dat je niet aan een vast elftal kunt werken. Bij mezelf merk ik ook dat ik niet zo fit ben als ik graag zou willen zijn en daardoor in spelsituaties ook minder meekom. Die instelling hebben we besproken en we hebben aangegeven dat er echt verbetering moet komen."

'DE OMMEKEER
DIE KOMMENKEER'
Afgelopen weekend zag Koetsenruyter dat het ook inderdaad beter ging. "Tegen Schipluiden zag het voetbal er beter uit. Die gasten knokten voor elkaar en we hielden ze lange tijd op 2-3. Vlak voor rust viel de 2-4 en toen aan het begin van de tweede helft onze rechtsback met zijn tweede gele kaart werd weggestuurd, hebben we de schade beperkt kunnen houden. Ik hoorde van verschillende kanten dat het er beter uitzag en dat idee had ik zelf ook. De bezieling zat er wat meer in. Ik zeg altijd: 'de ommekeer die kommenkeer' en ik heb het idee dat dat weleens zaterdag geweest kan zijn."
Ook Nick van Willigen merkte zaterdagmiddag in het veld dat er iets gebeurd was. "Je speelt tegen Schipluiden en weet van tevoren dat zij er gemiddeld zes maken en dat wij er gemiddeld zes tegen krijgen. Als je dan ziet hoe goed we in de eerste helft meekwamen door voor elkaar te knokken, biedt dat zeker perspectief. De afspraken die gemaakt zijn worden nu ook nagekomen. Hopelijk zetten we deze lijn voort, hoe raar dat ook klinkt na een 2-7 nederlaag. Voorlopig zijn de verschillen nog klein: het gat met de onderkant van het linkerrijtje is maar zes punten. Dat kwartje kan beter nu vallen dan na de winterstop."