Wiesje Gort-Droog zondag 3 februari

Algemeen

De column van Wiesje Gort-Droog van zondag 3 februari

Ik ben, als ik de reacties tijdens het koffiedrinken in de recreatieruimte van verpleeghuis De Laatste Uren, bij mij om de hoek, mag geloven, blijkbaar niet de enige vrouw die het nou niet echt getroffen heeft met haar ook nog eens wettige echtgenoot. Dat schept enerzijds een band, met die vrouwen dan, maar anderzijds doet het toch wel pijn. Als ik zo’n vrouwtje, ik schat haar een jaar of twintig jonger dan ik en ook dan hoe ze er uitziet, hoor zeggen: ‘Mijn man werkt overdag op kantoor en ’s avonds op m’n zenuwen’, dan doet dat me wel wat. Ik kan me namelijk, al ben ik dan niet meer zó mobiel, zo goed verplaatsen in haar situatie. Want, mijn handjevol trouwe lezers weten dat intussen wel, ik heb met mijn huwelijksexemplaar ook heel wat te stellen. Pas nog. Ik dacht: Laat ik het nog ’s een keer proberen. Nee heb ik, ja krijg ik ook niet. Dus zeg ik, zo lief mogelijk: ‘Heb je dat wel ’s gezien? Elke ochtend als de buurman naar z’n werk gaat, kust hij z’n vrouw. Waarom doe jij dat nooit?’ Nou, mijn man keek me aan, wat op zich al een belevenis was, en zei: ‘Ik ken dat mens nauwelijks’. En hij begon z’n volgende shaggie te draaien. Ja, mijn man rookt nog steeds tegen de klippen op. Dat is niet alleen slecht voor hem, maar vooral voor de vitrage, het is zonde dat ik het zeg. Alléén omdat hij zo belachelijk veel rookt, noem ik hem af en toe wel ‘s ‘mijn teerbeminde’. Nee, natúúrlijk reageert hij daar nooit op. Zoals hij eigenlijk nooit ergens op reageert. Ja, die ene keer, toen er weer ’s iets niet naar meneers zin was. Kreeg ik het verwijt dat de koffie veel te sterk was. ‘Hier, moet je kijken, de barsten zitten in m’n mok’. Ach, dan draai ik me maar weer om, waar overigens met het klimmen der jaren wel steeds meer tijd in gaat zitten, jammer genoeg. Dan valt het niet mee om je draai te vinden, wil ik maar zeggen. Maar het is niet zo dat mijn humeur eronder lijdt. Ik hou altijd maar in gedachten wat één van mijn buurvrouwtjes altijd zegt: ‘Ik ben wel heel vaak verkouden, maar gelukkig altijd goed gefluimd’. Ja, sommige mensen hebben iets lolligs zonder dat ze het zelf in de gaten hebben. Datzelfde buurvrouwtje zegt ook rustig met een roestvrijstalen gezicht: ‘Ik bèn helemaal niet lisdectisch!’ Kijk, dat zijn de momenten die me op de been en achter de rollator houden. Al kan ik stikjaloers worden op dat stel dat al vijfenvijftig jaar bij elkaar is en nog steeds stapelverliefd. Ik hoorde haar laatst zeggen: ‘Ik ben zó aan m’n man gehecht dat ik operatief verwijderd zou moeten worden…’

Wiesje Gort-Droog

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12