Afbeelding

Hoogstaand onderzoek: verrassingen op de toren van de Nieuwe Kerk

Algemeen

Editie: Week 5, Jaargang 22 |

Bouwhistoricus Dirk de Vries fotografeert wapenschildjes op de Nieuwe Kerk.

 

Eind 2015 verschijnt een tweedelig standaardwerk over de geschiedenis van Delft en haar bewoners, vanaf de oorsprong tot heden. Hoofdredacteur Gerrit Verhoeven vertelt maandelijks over het werk aan dit project.

Als je lang bezig bent met een bepaald onderwerp, zoals ik met de Delftse geschiedenis, bouw je een enorme verzameling gegevens op. Zo heb ik heel wat mapjes liggen met aantekeningen en kopieën die ik bewaar omdat ze misschien nog eens van pas kunnen komen. Als je dan een stadsgeschiedenis gaat schrijven, is het handig zo’n stapel door te spitten om ideeën op te doen of dubbel werk te voorkomen. Zo vond ik in het mapje ‘Nieuwe Kerk’ een aantekening dat er bovenop de toren inscripties zouden staan die zijn aangebracht bij de voltooiing in 1496. Ze waren mij nooit opgevallen, dus werd het tijd om te gaan kijken waar ze zitten en hoe ze eruit zien. Er bleken meer mensen met dit plan: de bouwhistorici Dirk de Vries, werkzaam bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed en hoogleraar in Leiden, en onze eigen Wim Weve gingen graag mee. En zo beklommen we vorige week dinsdag de toren voor letterlijk hoogstaand onderzoek.

Andere kant
Als je bovengekomen de deur van het traptorentje uitstapt, wordt je aandacht meteen getrokken door het fascinerende uitzicht. Maar het loont de moeite om ook eens de andere kant op te kijken, naar het muurwerk van het gebouw zelf. De lantaren, zoals dit opengewerkte deel van de toren heet, is achthoekig. Elk van die acht vlakken wordt bekroond door een driehoekige ‘wimberg’. En in elke wimberg is een steen ingemetseld waarin een tekst is uitgehouwen. Het eerste dat opvalt, is dat die stenen zo hoog zitten, dat je ze met geen mogelijkheid kunt lezen. Ze waren dan ook niet bedoeld voor mensenogen: ze werden aangebracht om God te laten zien wie dit werkt tot Zijn eer had volbracht. Daar moest ook de ultieme beloning vandaan komen, in de vorm van eeuwig zielenheil. Voor ons doel was het ook niet strikt nodig om de teksten te lezen, want die zijn in 1667 al gedrukt in de ‘Beschryvinge der stadt Delft’ van Dirck van Bleyswijck. Zijn versie klopt niet helemaal met afschriften die zijn gemaakt tijdens restauraties in de twintigste eeuw, maar alles bij elkaar is de strekking wel duidelijk.

Rangen en standen
De acht teksten zijn zesregelige rijmverzen, gewijd aan personen en groepen die op de een of andere manier bij de bouw betrokken zijn geweest. De eerste plaats is gereserveerd voor Filips de Schone, hertog van Bourgondië en graaf van Holland, de vorst onder wiens bewind dit werk werd voltooid. Dan volgen de schout van Delft, de pastoor en de kerkmeesters van de Nieuwe Kerk, de bisschop van Utrecht, de mensen die het geld bijeen brachten, de werklieden, degene die op 6 september 1396 de eerste steen legde en tenslotte de jongste zoon van kerkmeester Klaas Janszoon Busch, die op de dag af honderd jaar later het kruis bovenop de voltooide spits plaatste. Over die volgorde is natuurlijk goed nagedacht: in de Middeleeuwen waren rangen en standen van groot belang, dus is het logisch dat de landsheer en zijn vertegenwoordiger de schout vooraan staan en ‘gewone mensen’ achteraan. Het is ook niet toevallig dat de wereldlijke machthebbers vóór de kerkelijke overheid zijn geplaatst. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het streven van de Bourgondische vorsten om een onafhankelijke koers van de Kerk te varen. Dat de Delftse pastoor vóór de Utrechtse bisschop staat, past in hetzelfde plaatje: het stak Holland dat het in kerkelijk opzicht onder Utrecht viel en geen eigen bisschop had.

Onleesbare teksten
Een flink stuk lager dan de onleesbare teksten zijn wapenschildjes aangebracht, en die kun je gelukkig wel goed bekijken. Onder de eerste steen staat het wapen van hertog Filips en onder de tweede dat van schout Arend Frankenzoon. Hoogst interessant is het wapen van de pastoor, met de zeer Delftse naam Hugo de Groot. Het is inderdaad identiek aan dat van zijn beroemde naamgenoot, de rechtsgeleerde die in 1621 uit Loevestein ontsnapte, in de Nieuwe Kerk begraven ligt en onderaan de toren vanaf zijn sokkel uitkijkt over de Markt. Onder de tekst over de bouwkosten staat het wapen van Delft, omdat het de burgers van de stad waren die zorgden voor de financiering. De werklieden zijn vereeuwigd met hun gereedschappen, op aparte schildjes voor de steenhouwers, de metselaars, de timmerlui en de leidekkers. De enige die hier een eigen schildje kreeg is de ‘hoofduitvoerder’, Pouwels Janszoon. Hij had geen familiewapen maar een persoonlijk merkteken. Diezelfde signatuur is aangetroffen in de domkerken van Keulen, Xanten en Utrecht. De grote bouwmeesters van de Middeleeuwen waren net als die van tegenwoordig internationaal actief.

 

Download de laatste krant!

Energieweg 3
2627 AP Delft

T: 015 - 214 39 12