Léon van Heijst werd drie keer kampioen met Wippolder en zag zijn zoon Ricardo twee seizoenen geleden hetzelfde doen. (foto: Roel van Dorsten)
Léon van Heijst werd drie keer kampioen met Wippolder en zag zijn zoon Ricardo twee seizoenen geleden hetzelfde doen. (foto: Roel van Dorsten) Foto: Alphons de Wit

Hoe gaat het met Léon van Heyst?

sport

DELFT - Léon van Heyst (59) boekte mooie successen in het eerste elftal van Wippolder en ziet zijn zoon Ricardo nu hetzelfde doen.

Van Heyst werd al vroeg 'gescout'. "Ik woonde aan de Prof. Telderslaan, ondanks dat ik op turnen zat, was ik altijd aan het voetballen tegen de garagedeuren. Kees de Jonge, die bij Wippolder speelde, woonde in de buurt en zei tegen mijn moeder dat ik op voetbal moest. Hij is toen met mij meegegaan om me in te schrijven."

- Hoe beviel dat?
"Heel goed. Mijn eerste trainers waren Franz Kraus en Martin van Leeuwen, geweldige mannen. We deden soms zitvoetbal in de gymzaal van de Karel Fabritiusschool. Ik speelde toen met Leo Derwort, Arthur Alberts, Appie Elderkamp, Bram Koster en de broertjes De Winter. Met Leo en Arthur heb ik ook in het eerste samen gespeeld."

- Wanneer kwam je bij het eerste?
"Toen ik naar de senioren ging begon ik in het tweede. Tot aan een uitwedstrijd bij SEP. Gerard van der Helm haalde me bij de selectie en toen Piet Plooij, die last had van de naweeën van een herniaoperatie, uitviel, mocht ik invallen. Vanaf dat moment zat ik erbij en hebben we prachtige tijden gehad."

- Hoe dat zo?
"De seizoenen ervoor hadden de mannen vooral niet-degradatiefeestjes, maar in mijn tijd en vlak erna kwam er een heel sterke lichting door; net als de laatste jaren eigenlijk. In de elf jaar dat ik in het eerste heb gespeeld werden we, onder leiding van Martin Stoelinga, drie keer kampioen. Het hoogtepunt was dat we in 1983 Nederlands Kampioen werden in Zeist."
- Met wie speelde je in de senioren zoal samen?
"Ik kwam binnen in een elftal met onder meer Kees de Jonge, Piet Plooij, Piet Rossel, Huub Berbee, Hans Zwartjens, de gebroeders Mol en Chris Vaderloos. Martin Stoelinga hield nogal van duurlopen na de winterstop en als Piet Rossel en Piet Plooij dan afsneden zeiden ze tegen mij: 'Jij hebt niets gezien, anders speel je dit weekend niet'. Later kwamen er andere jongens, zoals Frans van Straaten, Hans de Ruijter, Koos van der Burg, Willem van den Bos en Karel Namysl. Ook waren er natuurlijk de echte Wippolder-jongens, zoals Fred en Leo Derwort, Arthur Alberts, Rob van der Wees, Frans van der Zon, Marc Rijneveen en Leo Mulder."

- Hoe was de sfeer?
"Geweldig, we speelden aan de Oudelaan waar ook KFC '71 was gevestigd. Die clubs gingen goed met elkaar om, van veel van de oudere ploeggenoten speelden de partners er. Mijn vrouw Esther heb ik daar ook leren kennen. Na de trainingen bleven we tot in de vroege uurtjes hangen. Koos van der Burg riep dan om half drie dat hij kon uitslapen. Tot zes uur!"

- Wanneer stopte je?
"Rond mijn dertigste. Wim van Buuren werd trainer, dat was wel even anders dan Martin Stoelinga, maar het was een geweldige vent. Tijdens mijn carrière was ik nooit geblesseerd, tot ik op mijn dertigste mijn enkel brak. Ik was net vader en vond het mooi geweest. Het mooie toen was wel dat Wim de eerste was die bij mijn bed stond om me beterschap te wensen."

- Wat doe je nu nog?
"Ik ga meestal wel bij de thuiswedstrijden kijken, want mijn zoon Ricardo speelt tegenwoordig in het eerste. Verder tennissen mijn twee dochters. Ik ben op alle drie natuurlijk ontzettend trots en vind het ook prachtig dat ik opa ben. Ik vind het mooi om te zien dat Ricardo bij de club hetzelfde meemaakt als ik toen."