Robert van den Bergh werd kampioen met de DHC-jeugd, won met Delft de 16-23 competitie en Wippolder de Stad Delft-bokaal. (foto: Roel van Dorsten)
Robert van den Bergh werd kampioen met de DHC-jeugd, won met Delft de 16-23 competitie en Wippolder de Stad Delft-bokaal. (foto: Roel van Dorsten)

Hoe gaat het met Robert van den Bergh?

Algemeen

DELFT - Robert van den Bergh (54) had door knieproblemen een korte carrière, maar het plezier was er niet minder om.

- Hoe gaat het met je?
“Het gaat hartstikke goed, we zijn als gezin gezond en fit. Ik ben blij dat alles na corona weer open is, en dat wij weer uitjes hebben en naar het voetballen kunnen. Ik werk al 34 jaar in het Westland bij dezelfde baas als loodgieter. We hebben tijdens corona doorgewerkt en het is sindsdien alleen maar drukker geworden.”

Van den Bergh begon op zes-jarige leeftijd bij dvv Delft: “Bij Delft heb ik tot aan de E-tjes gespeeld. Mijn gymmeester op de lagere school was Jan Reurings, hij speelde in het eerste van DHC. Door Jan koos ik ook voor DHC. Bij DHC speelde ik het ene jaar met Jeroen Barends en Silvano Bellai en het andere met John de Letter en Coen van der Hoeven. Dat waren niet de minste spelers natuurlijk. In de B-junioren waren Pierre van Zinnen en Hans Suiker, op dat moment ook eerste elftalspelers, mijn trainer en leider. Je keek tegen hen op. Veel van geleerd, maar ook een ontzettend leuke tijd gehad. Toen Pierre trainer bij dvv Delft werd ben ik met hem meegegaan. Maar mijn terugkeer was dit keer van korte duur. In mijn eerste jaar bij de senioren ben ik door Martin Stoelinga gevraagd om bij Wippolder te komen spelen. Dat had mede te maken dat Ben Wessels bij Delft hoofdtrainer was en de voorkeur gaf aan de oudere garde. Ik heb bij Wippolder een mooi jaar gehad. Martin was een clown, maar ook een vaderfiguur. Ik heb die wedstrijd tegen BEC meegemaakt, toen Martin in dat bakkie boven het veld hing, prachtig was dat.”

- Je was maar kort bij Wippolder?
“Ja, na één seizoen ben ik weer naar Delft gegaan, Pierre van Zinnen werd toen hoofdtrainer. En mijn vader en oom werden leider en grensrechter. Pierre noemde mijn vader liefkozend ‘Matt Busby’. Na de training op donderdag kaarten en een biertje, soms ging je vrijdags volkomen koekoek naar je werk, haha. Ik kijk nog steeds met veel plezier op die tijd terug, ook naar de derby’s die wij speelden tegen BEC en Delfia. Jammer dat die clubs zijn verdwenen, terwijl zij toch ook goede voetballers hadden. Helaas was mijn tijd als voetballer maar van korte duur...”

- Wat gebeurde er?
“Tijdens een oefenwedstrijd tegen Excelsior Rotterdam scheurde ik mijn kruisbanden. Toen moest eerst het vocht uit de knie en werd je naar de fysio gestuurd. Pas na drie maanden kreeg ik een kijkoperatie en werd gezien dat mijn kruisbanden gescheurd waren. Later scheurde ik mijn kniebanden en was het eigenlijk over. Ik weet nog dat ik na die tweede blessure een jaar had gerevalideerd toen wij bij een beslissingswedstrijd met 4-0 achter stonden en dat met nog maar vijf minuten te spelen trainer Frans de Vries opeens riep: “Van den Bergh warmlopen!”. Dat heb ik geweigerd, dacht hij nou werkelijk dat ik er nog vijf in zou schieten, haha? Ik was pas 23 jaar, maar wist dat het over was.”

- Wat voor speler was je?
“Ik was een luie linksbuiten, wel technisch. Puur links. Redelijk snel met een aardig schot. Maar ik vond plezier hebben veel belangrijker. Ik heb mooie vriendschappen aan het voetbal overgehouden. Binnenkort gaan we weer met zijn allen een weekendje weg, dat is toch mooi!”

- Wat doe je nu nog?
“Niets! Mijn knieën laten dat niet toe. Ik ga veel kijken bij mijn zoon Max, die bij Den Hoorn speelt. Daar kom ik al die oud-voetballers tegen en komen vaak de mooie verhalen van vroeger naar boven, daar kan ik ook nu nog steeds van genieten.” (RvD)