Wim Warnaar: "Mijn oom Wim Warnaar was als voorzitter van dvv Delft bijzonder trots dat ik naar zijn club kwam." (foto: Roel van Dorsten)
Wim Warnaar: "Mijn oom Wim Warnaar was als voorzitter van dvv Delft bijzonder trots dat ik naar zijn club kwam." (foto: Roel van Dorsten) Foto: Roel van Dorsten

Hoe gaat het met Wim Warnaar?

Algemeen

DEN HAAG - Wim Warnaar (56) beleefde sportief een mooie tijd bij DHC, maar het meeste plezier bij dvv Delft.

- Hoe gaat het met je?
“Het gaat nu weer goed met mij. Ik heb dit jaar twee operaties gehad, één aan een liesbreuk en later aan een hernia. De laatste was in mei, dus in coronatijd, maar ik ben blij dat ik geholpen ben. Zowel ik als mijn vrouw werken sinds corona thuis, dat gaat goed. Ik werk al 17 jaar bij de Gemeente Den Haag op het secretariaat, ik ben als ondersteuner het mannetje van A tot Z.”

- Waar is je sportcarrière begonnen?
“Bij DHC. Op zesjarige leeftijd mocht ik van Piet van Willigen op de Nieuwelaan al mee doen met de trainingen die daar in de zaal aan de jongste jeugd van DHC werden gegeven. Mijn moeder breidden mijn eerste voetbalkousen. Bij DHC heb ik altijd in de hoogste jeugdelftallen gespeeld, al was het bijvoorbeeld het ene jaar C2 en het seizoen erop C1. Alleen in de A-jeugd heb ik twee jaar in de A-regionaal gespeeld. Met jongens als Fred van Rossum, Pieter van der Hoeven, Martin de Graaf, Ruud Bodde, Tino Daniels en Marcel van Buuren. Jongens die aardig tegen een bal konden schoppen, toch degradeerde wij. In het tweede jaar van de A-jeugd speelde ik al geregeld op zondag met het tweede elftal, terwijl ik ook vaak bij het eerste op de bank zat.”

- Dat maakte de overgang naar de senioren makkelijker?
“Jazeker, al speelde ik het eerste jaar de meeste wedstrijden in het tweede met soms een invalbeurt in het eerste. Maar ook in het tweede seizoen was dat zo. Het derde jaar wel begonnen bij DHC, maar door een akkefietje met Guus Haak, die mij opeens terugzette naar het derde elftal, de overstap naar dvv Delft gemaakt. Heb ik de rest van het seizoen alleen maar getraind onder trainer Ben Wessels. Het seizoen erop kwam ik wel in het eerste, met oudere spelers als Kees van Zuijlen, Bert Ham en Alex Hoogendoorn. Later werd Pierre van Zinnen trainer, hij bracht meer jeugd in. Ron Hogenboom, Kees Stift, ‘rooie’ Van Rossum, Barend Colijn, Rob Beek, Raymond Mastenbroek, Willem de Bruin, Robert van den Bergh en René Lander. We hadden een geweldig elftal, veel gein ook, maar nooit kampioen geworden.”

- Wel hoogtepunten gehad?
“Jazeker, met het tweede elftal van DHC kampioen geworden. Met dvv Delft een beslissingswedstrijd om promotie gespeeld, maar verloren. En een keer met dvv Delft de Stad Delft-bokaal gewonnen. En later, toen Pierre van Zinnen bij DHC met alle spelers uit de gouden jaren het vierde elftal begon, vier keer op rij kampioen geworden.”
“Ik ben vroeg gestopt bij Delft, zo rond mijn dertigste. De mentaliteit werd zolangzamerhand anders, ik heb daar nog steeds geen spijt van. Ik ben gaan tennissen met mijn broer Koos, eerst bij Delft, later bij DHC. Later werd ik lid van Tennisclub Hodenpijl, daar speelde ik zo vaak, dat zij vroegen of ik op de baan woonde, haha. Toch ook met tennis gestopt en gaan spinnen. Geweldig is dat, om jezelf af te peigeren. Spinnen werd wielrennen in de zomer en mountainbiken in de winter. Ik kreeg echter last van mijn knie, die is uiteindelijk schoongemaakt. Mijn laatste rit was Ride for the Roses, daarna ben ik gestopt.”

- Wat doe je nu nog?
“Sport volgen op de bank, haha. Ik volg nog altijd DHC en Delft. DHC was meer prestatiegericht, toch heb ik daar een mooie tijd gehad. Bij dvv Delft vooral heel veel lol. Ik hoop dat onze kleinzoon gaat voetballen, dan kan ik bij hem gaan kijken. Daar verheug ik mij zeer op.” (RvD)