Eduard Schomaker is na zijn actieve voetballoopbaan ook Stadsprins van het Kabbelgat (Delft) geweest. (foto: Roel van Dorsten)
Eduard Schomaker is na zijn actieve voetballoopbaan ook Stadsprins van het Kabbelgat (Delft) geweest. (foto: Roel van Dorsten) Foto: Roel van Dorsten

Hoe gaat het met Eduard Schomaker?

Algemeen

Delft - Eduard Schomaker (68) was niet alleen een laatbloeier, maar een zware blessure zorgde ook voor een korte carrière als keeper.

- Hoe gaat het met je?
“Met mij gaat het goed, al is het door corona wel een zware tijd. Ik vind die avondklok vervelend, vooral omdat ik als familiemens mijn familie niet kan zien. Maar verder gaat het met mij en mijn vrouw goed. Ikzelf ben al ruim 3 jaar gepensioneerd, nadat ik vele jaren bij de TU Delft Science Center heb gewerkt. Dat bevalt prima, ik ben een echte huisman geworden. Mijn vrouw werkt nog wel, ook bij de TU Delft.”

- Waar is je carrière begonnen?
“Bij DHC. Maar wel op late leeftijd. Ik was 16-17 jaar en werkte bij Alex Adam. Via een collega ben ik bij DHC begonnen. Dat was dus in de A-jeugd en direct als keeper. Ik begon in de A2, maar stond al binnen een half jaar in het A1-elftal. Ik zat toen ook in een goede lichting, met onder anderen Han de Visser, Wim van den Enden, Pierre van Zinnen en Ron van der Helm. Ik kan nu wel zeggen dat het de leukste tijd was die ik als keeper mee heb gemaakt. Dat kwam mede door de goede toernooien. Ik hoef alleen maar aan het Jan Post-toernooi bij DHC te denken, met tegenstanders als Ajax, Feijenoord en PSV. Schitterend was dat.”

- En in de senioren?
“Ik kwam onder trainer André Corveleijn in het derde elftal terecht. Ik had met Ton van der Krogt en Jan Karsdorp stevige concurrentie. Later kwam Guus Haak als trainer en hij zag het duidelijk niet in mij zitten. Dat was voor mij het sein om te vertrekken. Ik ben naar het Delfia van Martin Stoelinga gegaan. Daar werd ik de tweede keeper achter Jan Smits, wat op zich geen schande was. Na één seizoen Delfia ben ik met Martin Stoelinga mee naar Wippolder gegaan. Bij Wippolder heb ik alle oefenwedstrijden vooraf aan het seizoen gespeeld, maar tijdens de eerste competitiewedstrijd ging het mis. Ik verdraaide mijn knie. Hoewel ik het na mijn revalidatie nog wel geprobeerd heb bleef ik last houden. Pas drie jaar later kwamen de dokters erachter dat ik mijn kruisbanden had afgescheurd. Acht jaar geleden heb ik een kunstknie gekregen als gevolg van mijn toen opgelopen blessure.”
“Eenmaal gestopt ben ik als leider bij Wippolder verder gegaan. Dat heb ik vijf jaar gedaan. En ik ben ook nog twee jaar bestuurslid Technische Zaken geweest. Maar na een conflict ben ik vertrokken, ik maakte namelijk van mijn hart geen moordkuil. Nog steeds niet trouwens, haha.”

- Dat was niet het afscheid van de voetbalwereld?
“Nee, ik ben ook nog vijf jaar verzorger geweest bij Concordia. Dat was onder trainer Theo van Leeuwen en zijn assistent Wim van Zinnen. Dat was ook een mooie tijd, met fijne mensen om mij heen. En ik ben lid geweest van de Bende van Vijf. Wij werden door Pim Beukema van Delft op Zondag regelmatig gevraagd naar onze mening over de Delftse voetbalwereld. Leuk om te doen, maar niet altijd gewaardeerd door de clubs.”

- Wat voor keeper was je?
“Vooral een praatkeeper, je hoorde mij veel. En ik was nergens bang voor. Maar ik heb wel spijt dat ik zo laat ben begonnen. Mijn kleinzoon Dani keept ook, bij Den Hoorn. Ik zie veel van mijzelf in hem terug, zo praat hij ook veel. Maar hij krijgt nu keeperstraining van Hans Suiker, iets wat ik vroeger nooit heb gehad.”

- Wat doe je nu nog?
“Ik sta iedere dag op de loopband om fit te blijven. En ik ga, naast mijn kleinzoon, ook bij mijn kleindochters kijken. Isa zit op hockey en Yasmina speelt voetbal. (RvD)