Titelpagina van het kaartboek van het Leprooshuis, 1611 (TMS 67252)
Titelpagina van het kaartboek van het Leprooshuis, 1611 (TMS 67252)

365 dagen Delft: Aalmoezen in een netje

Algemeen

Wekelijks presenteren Ingrid van der Vlis en Gerrit Verhoeven hier een archiefschat. Nieuwsgierig geworden? Op www.stadsarchiefdelft.nl verschijnt zelfs dagelijks een nieuw verhaal, 365 dagen lang!

Het Stadsarchief beschikt over een fraaie collectie kaartboeken uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw. Meerdere Delftse instellingen lieten op enig moment zo'n register aanleggen. Het bestond uit plattegronden van hun landerijen, deskundig opgemeten door een beëdigde landmeter. De meeste kaarten zijn getekend op duurzaam perkament en sommige zijn ware kunststukjes.

Er zijn kaartboeken bewaard van het Oude en Nieuwe Gasthuis, het Meisjeshuis, het Weeshuis en het Leprooshuis. Dat laatste is misschien wel het mooiste exemplaar. In het Leprooshuis woonden lijders aan lepra of melaatsheid. Omdat deze ziekte besmettelijk was, werden instellingen voor de patiënten die eraan leden, zo ver mogelijk buiten de stadsmuren gebouwd. Het Delftse Leprooshuis stond langs de Vliet aan de Haagweg, pal tegen de grens met Rijswijk.

Dit kaartboek is in 1611 vervaardigd door Pieter Jansz van der Houck of Verhouck. Zoals veel landmeters was hij ook een goede tekenaar. Dat blijkt al uit de cartouche op de titelpagina, een schoolvoorbeeld van de vormentaal van de renaissance en bovendien fraai gekleurd in pasteltinten. Aan de uiteinden van de cartouche zien we twee figuurtjes. Links staat een bebaarde man met hoed. In zijn linkerhand heeft hij een hengselmand, in zijn rechterhand een klepper.
Als leprozen het tehuis verlieten moesten zij andere mensen met zo'n klepper waarschuwen voor besmettingsgevaar. Of deze duidelijk goed geklede man een leproos was, is echter de vraag. Het zou ook een bode of misschien zelfs een regent kunnen zijn, die voor het Leprooshuis collecteerde.
Zo werd al sinds 1521 jaarlijks een huis-aan-huiscollecte gehouden in Naaldwijk en Honselersdijk, omdat ook leprozen uit deze dorpen in het Delftse tehuis terecht konden. Sinds 1550 gebeurde hetzelfde in De Lier.

Het rechter figuurtje is ongetwijfeld de knecht van het Leprooshuis, uitgerust met een schepnet aan een lange stok. Volgens zijn instructie moest hij niet alleen aan reizigers op de Haagweg een aalmoes vragen, maar ook van passerende schepen. Daarvoor gebruikte hij het schepnet, een techniek die nu nog altijd door sluis- en brugwachters wordt gebruikt om passagegeld of fooi te vangen.